1 Getuige C. J. F. Caljé, Enq., dl. VII c, p. 226. 2 In de eerste dagen van juni zond Six, wiens laatste zender toen nog in werking was, op verzoek van Johannes Post een telegram naar het Bureau Inlichtingen met enkele gegevens over het werk van de Knokploegen (men wist daar kennelijk in Londen niets van) en 'waarin'
, vertelde Six aan de Enquêtecommissie, 'tevens verzocht werd om een dertigtal wapens, zo bescheiden waren wij toen nog. Het kunnen er ook zestig zijn geweest Dit geeft u een beeld hoe buitengewoon karig men toen in de wapenen zat.'
(getuige P. J. Six, a.v., dl. IV c, p. 859)
Bureau Inlichtingen (BI)
Caljé, C.). F.
Enquêtecommissie 'Regeringsbeleid 1940- 1945'
Landelijke Knokploegen (LKP)
Nederlandse Spoorwegen (NS)
Ordedienst (OD)
Post, J.
Raad van Verzet (RVV)
Sabotage
Spoorwegsabotage
Spoorwegstaking
Sraatsmijnen
Vreeswijk
AANWIJZINGEN VOOR SPOORWEGSABOTAGEgrote druk uitoefenen om met spoed de nodige reparaties uit te voeren), alsmede de Z.g.Railwacht: een in '42 onder pressie van Rauter opgericht corps van zestienhonderd '
schouwers' en honderd '
controleurs'; door die 'schouwers'
werd op de hoofdlijnen elk baanvak dag en nacht elke drie uur gecontroleerd of er iets verdachts viel waar te nemen (de sabotageacties moesten uiteraard des nachts ondernomen worden, maar, gelijk gezegd, 's nachts mocht men zich zonder speciale vergunning niet buitenshuis bevinden).