In het persoonlijke vlak ontbrak veel aan de goede verhoudingen in het kabinet, waartoe de hevige spanningen waarmee de oorlog gepaard ging (van negen van de twaalf ministers woonden gezinsleden of zelfs het gehele gezin in bezet gebied), hadden bijgedragen. Er waren krachtige weerstanden tegen de eigenzinnig geachte minister van koloniën, van Mook, die overigens telkens lange perioden in Australië werkzaam was. Van den Tempel had zich in sterke mate geïsoleerd, Gerbrandyen Burger konden in het geheel niet met elkaar opschieten, van Kleffens (buitenlandse zaken) en admiraal Furstner (marine) evenmin. Gerbrandy, door velen in Nederlandse kring in Engeland, door de ambtenaren met wie hij het meest te maken had (onder hen de redacteuren van Radio Oranje van wie ik er een was) en door talrijke luisteraars in bezet gebied nog steeds warm gewaardeerd om zijn strijdbaarheid (zijn radiotoespraken getuigden er van), had een groot deel van zijn greep op de regeringsploeg verloren, mede door zijn impulsiviteit en door zijn neiging, belangrijke beslissingen zelf of met slechts enkele andere ministers te nemen. Doordat hij op menig punt klem zat tussen de koningin en sommige ambtgenoten, had hij het extra moeilijk gekregen. HU voerde een worsteling op twee fronten: één met de koningin die al bij de formatie van zijn eerste kabinet (zomer '40) graag gezien had dat hij een deel van zijn ambtgenoten (vertegenwoordigers van partijen die, zo meende zij, hun tijd hadden gehad) had laten vallen - een tweede worsteling met ministers die van oordeel waren dat hij teveel aan de koningin toegaf. Om te voorkomen dat drie ministers: van den Broek (financiën), van Kleffens en Michiels van Verduynen (minister zonder portefeuille, tevens ambassadeur te Londen) het kabinet zouden verlaten, had hij in april de minister van handel, nijverheid en scheepvaart alsmede van landbouwen visserij, Kerstens, de wacht moeten aanzeggen - met deze had zich evenwel de minister van justitie, van Angeren, solidair verklaard; van Angeren had in een nieuwe regeling voor de politie een bevoegdheid tot internering
Angeren, J. R. M. van
Australië
Burger, J. A. W.
Furstner,J. Th.
Kleffens. E. N. van
Lidth de Jeude, O. C. A. van
Michiels van Verduynen, E. F. M. J.
Mi nisteries-Gerbrandy (r940-1945)
Mook, H. J. van
Politie, Nederlandse
Radio Oranje
Regeringsvoorlichtingsdienst
Tempel, J. van den
opgenomen (Burger was daar weer de enige tegenstander van) welke de koningin hem niet wilde toevertrouwen. Op 2 juni was bekendgemaakt dat Kerstens het kabinet had verlaten (Scheepvaart en Visserij waren aan de Booy, tevoren lid van de Nederlandse Scheepvaart- en Handelscommissie, toebedeeld, Handel, Nijverheid en Landbouw ad interim aan van den Broek), dat Burger Binnenlandse Zaken had overgenomen van de gegriefde van Boeyen (gegriefd omdat hij wegens zijn doofheid ongeschikt was geoordeeld om tot de Z.g. kwartiermakers te behoren: de ministers die als eersten naar bevrijd gebied zouden oversteken)' en dat de ontslagaanvraag van van Angeren voorshands was geweigerd.