Het Bureau Inlichtingen gaf de boodschap (zij mocht, aldus van Lidth, 'in opdracht van H.M. aan niemand worden meegedeeld', d.w.z. aan geen der overige ministers') aan de geheime agent G. F. Hooyer mee die als marconist van de spionagegroep-'Kees'
in de nacht van 5 op 6 juli werd gedropt" en reeds op de 6de of de 7de de microfoto te bestemder plaatse afgaf, vermoedelijk bij Frans Goedhart of van Randwijk. Beiden wisten van de coördinatievergadering af die enkele dagen eerder te Amsterdam had plaatsgevonden (van Randwijk had er persoonlijk aan deelgenomen) - er kon slechts geconstateerd worden dat de vorming van de commissie van vijf volmaakt overbodig was. Dat drong evenwel niet tot Londen door en het gevolg was dat van Heuven Goedhart, toen enige tijd later bericht binnenkwam dat de illegaliteit een Contact-Commissie had opgericht, meende dat die oprichting aan het door hem genomen initiatief te danken was. Daarmee had hij overigens nog niet bereikt wat hij zich ten doel had gesteld. Oprichting van het College van Vertrouwensmannen