Er vond medio juli een bespreking plaats tussen van Heuven Goedhart en, aldus Klijzing, 'bepaalde Engelse officieren'
(naar wij vermoeden: Dobson en zijn onmiddellijke superieuren), 'de heer van Heuven Goedhart heeft'
, zo ging Klijzing verder, 'de doelstellingen en de groeperingen van de RVV naar voren gebracht, omdat de Engelsen in het algemeen zeer weinig vertrouwen hadden in de Hollandse illegaliteit.' I Dat '
zeer weinig vertrouwen' sloeg bepaald ook op de OD. Tegen inschakeling van de OD bestonden, vertelde de Graaf aan de Enquêtecommissie", drie bezwaren: 'In de eerste plaats kon de Engelse veiligheidsdienst'
(MI-5 dus) 'zich daarmede niet verenigen in verband met de uitgebreide penetratie van vijandelijke spionnen die ... in de OD had plaats gevonden' (penetratie had zich in werkelijkheid tot begin '43 voorgedaan, maar nadien niet meer). 'In de tweede plaats was het in de vorm waarin de OD toen bestond, niet goed dat te doen, omdat een zo grote organisatie geen goed werktuig was voor het uitvoeren van directieven van Special Farces die werkte met kleine organisaties', en in de derde plaats had, aldus de Graaf, Somer bezwaren: voor BI was de OD belangrijk als bron van spionage-gegevens en die bron kon opdrogen als de OD een taak kreeg bij het gewapend verzet, hetgeen ongetwijfeld tot versterkte activiteit van de 'SD'
zou leiden. Daar kwam dan nog bij dat in regeringskring veel wantrouwen heerste jegens de OD. Van Heuven Goedhart getuigde eind juli in de Commissie-Terugkeer van zijn 'verontrusting'
over de jongste stukken die van de OD waren binnengekomen (de stukken welke Six in april naar Londen had gezonden) en Van Lidth zei toen dat 'een nieuwe instructie'
aan de OD in voorbereiding was.' Dat begrip '
nieuwe instructie' was niet juist, want al in het 'coördinatie-telegram'
van 8 juni hadden de koningin en Gerbrandy duidelijk gemaakt dat van een zelfstandig