Bij de overgang naar het Continent telde het Militair Gezag, gelijk eerder vermeld, honderdvijf-en-zeventig officieren en bijna zeshonderd andereJ.Cazenove, A. deEnquêtecommissie 'Regeringsbeleid 1940- 1945'Geallieerde troepen, en plunderingenGennepKerkradeKruis. H. J .Montgomery, B. L.MookPlunderingenOMVANG VAN DE ORGANISATIEmilitairen; die laatsten waren hulpkrachten vooral voor administratie en transport, het beleidswerk werd door de officieren gedaan. Kruls had evenwel in Engeland niet meer dan een kern-organisatie opgericht welke, had deze zich eenmaal in bevrijd Nederland gevestigd, daar belangrijk zou moeten worden uitgebreid. In eerste instantie kreeg die kern-organisatie slechts te maken met drie van de elf provincies - zij bleek daar al te klein om bevredigend te kunnen functioneren. Vooral het aantal officieren moest worden uitgebreid, maar voor elke uitbreiding diende de toestemming van de Shaef-Mission te worden verkregen, immers: wie functionaris werd van het Militair Gezag, kreeg automatisch recht op velerlei hulp van de Geallieerde militaire organisaties. Medio november was het aantal in het War Establishment van het Militair Gezag opgenomen andere militairen met 11% gestegen, dat van de officieren daarentegen met meer dan 30%; er waren toen tweehonderdeen-en-dertig officieren. Kruls en zijn stafhadden toen ook een reëel denkbeeld, hoeveelofficieren en andere militairen er nodig zouden zijn als het gehele land zou zijn bevrijd: bijna negenhonderd officieren en bijna zes-en-twintighonderd andere militairen. Een aanvraag om dit uitgebreide War Establishment goed te keuren, wel te verstaan: alleen voor de bestuursorganisatie (de compagnieën voor grensbewaking en voor transport alsmede het uit Engeland overgekomen Vrouwen Hulp Korps vielen buiten die cijfers) werd aan Shaej voorgelegd - en niet aanvaard. Shaej stelde zich namelijk op het standpunt dat, als eenmaal heel Nederland was bevrijd, de Nederlandse regering maar voor haar eigen Militair Gezag-organisatie moest zorgen; was dat niet mogelijk, dan zou men verder zien, maar toezeggingen werden niet gedaan. Inmiddels had de Shaef-Mission wèl goedgevonden dat ook nog na november nieuwe Militair Gezag-officieren waren benoemd; eind maart '45 telde alleen al de staf (de militaire commissariaten dus niet meegerekend) ca. driehonderdvijftig officieren.