Het feit dat men binnen het bevrijde gebied en vandaar met het Geallieerde buitenland niet mocht corresponderen, leidde er toe dat tallozen naar wegen en middelen gingen zoeken om onder dat verbod uit te komen. Personen die tot de Geallieerde strij dkrachten ofhet Militair Gezag behoorden, mochten wèl corresponderen (via de militaire dienstpost) - wat was simpeler dan hun te vragen, berichten in hun eigen correspondentie op te nemen, dan wel brieven of andere stukken aan hen toe te vertrouwen wanneer zij op dienstreis of met verlof het bevrijde Zuiden verlieten? Dergelijke ontduikingen kwamen veelvuldig voor, ook nadat Kruls ze, wat de leden van het Militair Gezag betrof, uitdrukkelijk had verboden. Wat dat Militair Gezag aangaat, merken wij nog op dat de bepaling in het wetsbesluit op de Bijzondere Staat van Beleg krachtens welke de correspondentie van leden van het Koninklijk Huis, van de ministers en van leden van de Hoge Colleges van Staat niet onder enige censuur vielen, door de Shaef-Mission onder verwijzing naar wat in Engeland en de Verenigde Staten gebruikelijk was, niet werd aanvaard; Shaef reserveerde voor zich het recht, alle brieven te openen, en wat de telefoongesprekken aanging, werd slechts goedgevonden dat gesprekken welke door de koningin persoonlijk werden gevoerd, buiten de censuur vielen, d.w.z. niet zouden worden beluisterd.