Generaal Kruls had enkele weken tevoren een College van Algemene Commissarissen voor Landbouw, Handel en Nijverheid in het leven geroepen alsmede een Voedselcommissaris benoemd, ir. A. H. Boerma, onder wie (steeds binnen de grenzen van hetgeen de Geallieerde militaire autoriteiten mogelijk maakten) de distributie ressorteerde. Boerma maakte deel uit van het College van Algemene Commissarissen. Min of meer nu op voorstel van de Fabrikantenkring en de Raad van Overleg besloot Boerma in een vergadering van het College op de ochtend van de z t ste, d.w.z. nog voordat de optocht had plaatsgevonden, dat in Eindhoven voor kinderen tot vier jaar een blik gecondenseerde melk en voor kinderen tot twaalf een reep chocolade in distributie zouden komen, en toen na afloop van de demonstratie (deze was rustig verlopen) bleek dat officieren van het Militair Gezag, teneinde de aangekondigde staking te voorkomen, bovendien hadden toegezegd dat per persoon éénmaal 125 gram vlees en 125 gram suiker zouden worden gedistribueerd, restte Boerma ('anders geen voorstander van een dergelijk toegeven aan min of meer revolutionaire betogingen'
, aldus de notulen van deze bijeenkomst") weinig anders dan die beloften te honoreren - hij breidde ze nog ietwat uit ook in dier voege dat het hem billijk leek, dezelfde extra rantsoenen toe te kennen aan het zwaargetroffen Nijmegen. In Eindhoven hadden de demonstranten inmiddels besloten, de staking niet te laten doorgaan.