Zo ontstond er in het Zuiden in de laatste maanden van '44 ter rechterzijde van de Waarheid-groepen een politiek luchtledig dat alle ruimte bood aan de representanten van de zuilen om weer naar voren te komen. Dat in Nederland, was het eenmaal geheel bevrijd, het initiatief zou worden genomen om de zuilen weer te doen herrijzen, stond, menen wij, in de zomer van '44 vast, maar niemand wist met zekerheid hoe sterk de respons zou zijn. Dat hing ook van de tegenkrachten af. Welnu, in het Zuiden was de potentieel belangrijkste tegenkracht, de Nederlandse Volksbeweging, niet de eerste die zich presenteerde, maar de laatste: na de Sociaal-Democratische Vereniging (en na de Communistische Partij), na de Katholieke Staatkundige Vereniging.