In functie, met acute zorgen, en die waren er al vóór de Spoorwegstaking. De energievoorziening berustte op steenkolen (aardolieproducten werden nauwelijks ingevoerd) en steenkolen waren bovendien nodig om alle werk- en woonruimten te verwarmen. Al die steenkolen waren afkomstig uit de Zuidlimburgse mijnen, maar na I september kwam door allerlei stremmingen in het vervoer de aanvoer uit Zuid-Limburg te vervallen en in het midden van die maand drongen de Amerikanen in Zuid-Limburg door, hetgeen betekende dat men, als niet heel Nederland spoedig werd bevrijd, met een langdurige onderbreking van de aanvoer rekening moest houden. Slechts een deel van de bevolking had toen een gedeelte van de huisbrand ontvangen die onder de distributieregeling was toegezegd. Bij de kolenhandel lag begin september in het gehele land nog 250000 ton steenkool - die voorraad werd door Hirschfeld onmiddellijk geblokkeerd. De aflevering van huisbrand werd stopgezet; wat nog aan kolen bij de handel lag, werd gereserveerd voor de Centrale Keukens (bedoeld om gekookt voedsel af te leveren als de burgerij dat zelf niet meer kon toebereiden) en voor de tuinbouwkassen. Men moest er van uitgaan dat de electrische centrales en de gasfabrieken benoorden de grote rivieren na eind september nog maar een korte tijd in werking zouden kunnen blijven en dat ook aan het overgrote deel van de industrie geen steenkool meer zou kunnen worden verstrekt. Hirschfeld hoopte intussen dat men met een deel van de beschikbare voorraden en met invoer uit Duitsland (als de bezetter tenminste tot die invoer bereid was!) bedrijven en fabrieken die voor de voedselvoorziening van belang waren, aan het werk kon houden: de bakkerijen, de gistfabrieken, de maalde
Afwikkelingsbureau van Defensie
Amersfoort
Amsterdam
Departement van Binnenlandse Zaken
Departement van Economische Zaken
Departement van Sociale Zaken
Departement van Volksvoorlichting en Kun- sten
Departement van Waterstaat
Departementen
Frederiks, K. J.
Gas- en elektriciteitsbedrijven
Hirschfeld, H. M.
Huisbrand
Industrie
Limburg
Louwes, S. L.
Mijnen
Spoorwegstaking
Utrecht, stad
Voedselvoorziening voor bezerring
Vollgraff, D. D.
Zutphen
rijen, de zuivelindustrie, de oliefabrieken, de suikerraffinaderijen, de fabrieken voor het vervaardigen van gort en havermout, alsook de koelhuizen en abattoirs. Met dat al stond reeds begin september voor Hirschfeld, Louwes en hun naaste medewerkers vast dat, als de oorlog niet spoedig eindigde, een redelijke voedselvoorziening van Nederland zelfs op een laag peil alleen maar mogelijk zou zijn als er hulp van buiten kwam. Louwes onderhield al geruime tijd regelmatig contact met het hoofd van de spionagegroep-'Peggy'
(onderdeel van de spionagegroep'Kees'
), H. J. de Koster, en deze kreeg op 8 september van hem te horen dat het 'de hoogste tijd (wordt), dat men in Engeland gaat inzien dat er deze winter internationale maatregelen worden getroffen om een minimale voedselvoorziening te waarborgen ... De toestand bij ons (is) vrijwelondraaglijk geworden.' Midden oktober, zo verwachtte Louwes, zouden de electrische centrales en gasfabrieken de productie voor het overgrote deel moeten staken. I Toen Hirschfeld en Wolters om op IS september in Amersfoort het eerder al gememoreerde overleg pleegden met Fiebig, wees Hirschfeld op het wegvallen van de steenkolentoevoer uit Zuid-Limburg; Fiebig zegde toe dat de Duitse mijnen steenkool aan Nederland zouden gaan leveren, beperkte hoeveelheden evenwel. Het transport zou plaatsvinden per trein - kanaalverbindingen waren er niet. Duidelijk was dat Fiebigs toezegging op losse schroeven kwam te staan toen de Spoorwegstaking uitbrak, en het was van de kant van de bezetter dan ook een redelijke veronderstelling dat hij Hirschfeld bereid zou vinden, de nadelen van die staking publiekelijk te onderstrepen. Door het Reichskommissariat werd besloten dat een van de Duitse hoofdambtenaren die steeds een open oog had gehad voor de belangen van de Nederlandse voedselvoorziening, een beroep zou doen op Hirschfeld alsook op Louwes; dit was J. c. G. van der Wense, hoofd van de Hauptabteilung Ernàhruny und Landwirtschajt van het Ceneralkommissariat für Finanz und Wirtschajt.