De Duitse legereenheden in de bezette delen des lands maakten in oktober '44 deel uit van Models Heeresgruppe B. Model werd evenwel aan het einde van die maand ingeschakeld bij de strikt geheime voorbereiding van het Ardennen-offensief en er werd toen benoorden de grote rivieren een nieuwe legergroep gevormd: Heeresgruppe H met General oberst Kurt Student (tevoren bevelhebber van de Erste Fallschirm-Armeei als bevelhebber. Die Heeresgruppe kreeg geen offensieve maar een louter defensieve taak. Onder de Heeresgruppe ressorteerden twee legers: de Erste Fallschirm-Armee in het Rijnland (daarmee hebben wij nu verder niet te maken) en het Vijftiende Leger. Dat Vijftiende Leger had de Nederlandse kust tussen Den Helder en Hoek van Holland slechts zwak bezet, op Schouwen en de Zuidhollandse eilanden lagen daarentegen drie divisies, verder oostwaarts vier (benevens, in de herfst van '44, de Kampfgruppe Rauter die tegen Geallieerde luchtlandingen zou worden gebruikt). Een aantal van die divisies werd in november en begin december naar Duitsland verplaatst om bij het Ardennen-offensief te worden ingezet (gedeeltelijk namen nieuwe eenheden uit Duitsland hun plaats in); toen verdween ook de bevelhebber van het Vijftiende Leger, Ceneralleutnant Gustav von Zangen - hij werd door Christiansen opgevolgd en bij diezelfde gelegenheid kregen de resten van het Vijftiende Leger een andere aanduiding: het Vijf-en-twintigste Leger. Van begin november af had Christiansen dus een dubbele functie: hij was bevelhebber van het Vij f-en-twintigste Leger èn Weh rmachtbefehlshaber in den Niederlanden . Een deel van de staf die hij in die tweede functie in Hilversum bij zich had gehad, werd onder zijn chef-staf von Wühlisch naar Emmen verplaatst en daar oefende von Wühlisch voor het oosten des lands in feite de functie van Wehrmachtbefehlsh aber uit. In het opereren met grotere eenheden had Christiansen evenwel geen enkele ervaring gehad (eind januari ,45 zei de chef van de Operationsabteilung van het Oberkommando
Uit hoeveel militairen bestond dat Vijf-en-twintigste Duitse leger waarmee wij van begin november af te maken hebben? Vermoedelijk waren het ca. honderdtwintigduizend man, van wie men evenwel slechts ca. vijftigduizend man als fronttroepen mag beschouwen. De divisies waren aan de kleine kant en veel zware wapens hadden zij niet. Hun kwaliteit was over het algemeen niet hoog. Een deel van de soldaten was te oud, een deel te jong; er waren jeugdigen van zestien en vijftien, ja soms zelfs van veertien jaar die men als soldaat had ingeschakeld. De discipline van de eenheden had geleden. De militairen van de Wehrmacht voelden zich in Nederland nogal geïsoleerd. De meesten hunner maakten zich grote zorgen over het lot van familieleden en bekenden bij de grote bombardementen op de Duitse steden (de postverbindingen werkten traag) en menigeen besefte dat het er met Duitsland slecht voor stond. Honger leden zij niet maar hun rantsoenen waren plaatselijk aan de krappe kant. Aan sigaretten was van begin '45 af nog maar een kwart voor hen beschikbaar van wat zij tevoren hadden ontvangen, en sterke drank was er ook voor hen nauwelijks meer. Al die tekorten leidden tot talloze plunderingen. Ook vernielingen, vooral in gebouwen als scholen waarin troepen waren gelegerd, waren een aanwijzing dat de discipline verslapte. Het aantal deserteurs nam toe (alleen al in december '44 werden bijna honderd militairen van de Wehrmacht gearresteerd door de Feldgendarmerie 'wegen Fahnenflucht ader unerlaubter Entfemung'2), niettemin was er in de eenheden als geheel nog een ruime mate van cohesie. De bevelen van de officieren werden opgevolgd, die officieren volgden de bevelen der hogere staven op en de hogere staven hielden zich aan Hitlers instructie: bezet Nederland moest hardnekkig worden verdedigd.
Wat terwille van die verdediging aan graafwerk moest worden verricht, zullen wij later beschrijven - hier willen wij vermelden dat na alle inundaties waartoe het reeds eerder in de bezetting was gekomen, van de herfst van '44 af weer nieuwe delen des lands onder water werden gezet, in het westen, in het midden (bij de Grebbelinie), in de kop van Overijssel en in Groningen (in Friesland, ten dele ook in Groningen, kwamen bovendien gebieden onder water te staan doordat er onvoldoende energie was voor de bemaling). In totaal was in het voorjaar van '44 al 4 % van de Nederlandse cultuurgrond geïnundeerd, daar kwam in de herfst van '44 (Walcheren niet meegerekend) en in de eerste maanden van '45 nog eens bijna 6,5 % bij. Drie provincies waren er benoorden de rivieren waar omstreeks een vijfde van alle cultuurgrond onder water stond: Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht.
De nieuwe inundaties leidden tot nieuwe evacuaties. Hoeveel personen daarbij en bij de evacuatie van Den Helder (deze werd eind september gelast) huis en hof moesten verlaten, weten wij niet precies. Wij nemen aan dat, gegeven het gebrek aan vervoermiddelen, talrijke evacué's onderdak vonden in streken bij hun oorspronkelijke woonplaats. Arnhem en de zuidwestelijke Veluwezoom, het overige gebied bij de grote rivieren en Noord- en Midden-Limburg hadden, zoals wij in ons vorige deel vermeldden, in de periode september '44-februari '
45 ca. tweehonderdzestigduizend in bezet gebied opgenomen evacué's opgeleverd en vóór september'
44 had het onder Binnenlandse Zaken ressorterend Bureau Afvoer Burgerbevolking ca. driehonderdtwintigduizend van de in totaal ruim vierhonderdduizend evacué's opgevangen. Het totaal aantal door dit bureau opgevangen evacué's bedroeg bij de bevrijding '
naar een globale schatting' van de directeur mr. H. W. J. Mulder ca. zevenhonderdvijftigduizend 1 misschien hebben dus van diegenen die door de nieuwe inundaties en door de evacuatie van Den Helder werden getroffen, tegen de honderdzeventigduizend personen met het Bureau Afvoer Burgerbevolking te maken gekregen." Gaat het te ver om te schatten dat door de nieuwe, door de Wehrmacht gevergde evacuaties in totaal het leven van
Maar de Wehrmacht bracht nog meer verstoringen teweeg.
De Duitse troepen die in oktober '44 in Noord-Brabant bewesten de Z.g. Corridor streden, waren schamel uitgerust; in de steden was het daar toen gekomen tot het georganiseerd vorderen van kleding en dekens bij de burgerij - daarnaast was menig Duits militair eigener beweging tot inbeslagnemingen overgegaan; vooralnaar fletsen ging de belangstelling uit.
Benoorden de grote rivieren had het vorderen in de maand september aanvankelijk een georganiseerd karakter. In de eerste dagen van die maand werden alle vervoermiddelen gevorderd die nodig waren voor de verplaatsing van een Duitse divisie die benoorden Antwerpen terechtkwam (de grote steden verloren toen al hun autobussen), en voor het overbrengen van het Vijftiende Leger uit Zeeuws-Vlaanderen (vooral binnenschepen werden toen in beslag genomen). Op 17 september evenwel, de dag van de grote Geallieerde luchtlandingen, ging van Christians ens Ober quartiermeister een veel algemener bevel uit": in het gebied benoorden de Waal moesten alle vrachtauto's, behalve voorzover zij bij' die lehensu/ichtige Versorgung dey niederländischen Beuolleeruno' waren ingeschakeld, alle opJ.'s en vrachtauto'
s gevorderd waarop de Wehrmacht beslag kon leggen en nadat Völckers haastig vergunningen had afgegeven voor vrachtauto's die voor de voedselvoorziening reden, werden die in de nacht van de t Sde op de rode toch ingepikt - 'met zeer veel moeite'
, aldus in '46 de Rotterdamse hoofdagent van het district Zuid-Holland van de Autobevrachtingsdienst, 'werden een paar melkauto'
s teruggegeven." In Wateringen in het Westland kwam in de ochtend van de rede een troep Duitse militairen uit Naaldwijk aanzetten met een trailer 'en werden'
, aldus een plaatselijk relaas, 'voetstoots alle rijwielen van de mensen afgenomen en op die vrachtauto geladen'
(de Oberquartiermeister had niet van fletsen gerept).
'Toen er niets meer te vangen was, gingen" die Duitse fietsendieven overal huiszoeking doen maar ze zochten niet alleen naar fietsen maar ook naar radiotoestellen, accu's, benzine en olie, maar zagen ze een stofzuiger, electrisch strijkijzer of goede naaimachine, dan werd dat ook maar ingepikt. Onnodig te vermelden dat koek, boter, snapsen alles wat eetbaar was, ook meegenomen werd.'
Ook de garage van de Vios, de Westlandse autobusonderneming, werd doorzocht:
'Alles werd opengebroken, kapot getrapt en opgegraven. Daar was de buit voorJ. J.'s, enz."
Terugkijkend op de activiteit na het bevel van Christians ens Oberquar tiermeister schreef de Feldkommandantur die het westen des lands bestreek, dat ten aanzien van de vorderingen' eine DiszipLinlosigkeit' in zwang was gekomen,
'die kaum noch zu iiberbieten isl ... Es u/urde ... den Truppen tuohl auIgegeben, nach Möglichkeit IÜY die Beschlagnahmungen Bescheinigungen auszustellen, doch u/urde dies in den seltensten Fällen beachtet . Bei den Beschlagnahmungen ging man derart YÎgOYÖSzu Wake, dass in vielen Fallen nicht einmal die allernötigsten Fahrzeuge ubrigblieben, um die Versorçuno der Bevölkerung sichereustellen. Nicht nur Binheiten und Dienststellen, sondern auch eineelne Wehrmathtangehorige machten van dey Möglichkeit dey Beschlag nahme u/eitgehendsten Gebrauch'?
een passage welke aantoont dat het gebeurde in Rotterdam en Wateringen allerminst op zichzelf stond.
Wat de fietsen betrof, kwam op 12 oktober bij Seyss-Inquart, Christiansen en Rauter een bevel van de Oberbefehlshaber West, von Rundstedt, binnen': alle herenfietsen moesten in beslag worden genomen met uitzondering van die welke in gebruik waren bij 'spitters'
, bij brug- en sluispersoneel en "nach Möglichkeit' bij arbeiders in de industrie en in de landbouw. Hoeveel fietsen bij die gelegenheid werden buitgemaakt, weten wij niet - het schijnt dat in sommige gemeenten eenvoudig werd opgegeven voor hoeveel fietsen men moest zorgen, althans: toen in Heiloo bij Alkmaar door de burgerij niet voldoende fietsen waren ingeleverd, maakte de NSB-burgemeester bekend dat tien inmiddels gearresteerde gijzelaars zouden worden doodgeschoten als er niet aanvulling kwam (daarvoor werd toen gezorgd).
Na die actie bleven de individuele roofpartijen voortduren. Christiansen bepaalde in de tweede helft van oktober dat vorderingen van fietsen en andere voertuigen voortaan louter door de Wehrmacht- en Ortskom mandanturen mochten geschieden en dat eenheden van de Wehrmacht dergelijke verplaatsingsmiddelen alleen in beslag mochten nemen wanneer het tot nieuwe Geallieerde luchtlandingen op Nederlands gebied
Bleven die roofpartijen in november en december achterwege? Bepaald niet. Toen begin december een PTT'er in Twente, die zijn fiets aan een Duitse militair had moeten afgeven, door dat feit een schakeling welke voor de Duitse militaire telefoonverbindingen van groot belang was, niet tijdig had kunnen uitvoeren, ging midden januari '45 van Student, bevelhebbervan de Heeresgruppe H, een bevel uit", waarin hij, onder verwijzing naar de omstandigheid dat 'in letzter Zeit ... mehrfacli geu/issenlose deutsche Soldaten Fahrräder holländischer Zivilisten geraubt (haften), z. T. unter Vcrhalten der Schussioaffe', het inzetten verlangde' aller möglichen Mittel, um jede ioillkûrlithe Beschlagnahme, einschliesslich die von Fahrràdern, ZLi unterbinden und schärfste Bestrafung van Verstossen gegen meinen Befehl'
Het bevel had geen enkel effect. De fietsenroof ging door en, voorzover ons bekend: geen enkele dader werd gestraft. Trouwens, begin februari bepaalde Christians ens chef-staf, von Wühlisch, dat, wanneer een bepaald gebied' Kampfgebiet' werd, de Duitse militairen alles in beslag mochten nemen wat zij nodig hadden.' Dat was precies wat velen in de voorafgaande maanden voortdurend hadden gedaan, al was Nederland benoorden de grote rivieren toen niet wat de Duitsers onder een' Kampf gebiet' verstonden: een gebied waar te land werd gevochten.
Wij vermeldden al dat in oktober in de steden in Noord-Brabant bewesten de 'Corridor'
dekens en andere textielgoederen bij de burgerij werden gevorderd. Het is mogelijk dat deze vorderingsactie te maken heeft gehad met een veel grotere die vooral in het westen des lands werd uitgevoerd en die de bedoeling had, de Wehrmacht de beschikking te geven over o.m.dekens en evenveeloverjassen, pullovers, stellen ondergoed, paren kousen of sokken en paren schoenen. In september waren reeds de reserve-voorraden van het rijksbureau voor de distributie van textielgoe
1 WBN, Feldleommandantur 724: 'Lage und 5timmungsbericht', 31 okt. 1944, p. 2 Tekst: WBN, XVII, 2]2296. 'Rondschrijven, 3 febr. 1945, WBN,
In oktober en begin november bleef de grote vorderingsactie, voorzover ons bekend, beperkt tot Den Haag, Leiden en omgeving, Haarlem en Baarn. Ook in Tiel werd gevorderd: daar moest de burgerij eind oktober op één dag 1000 stellen ondergoed, 1000 paar sokken, 1000 zakdoeken en 600 paar handschoenen inleveren (hetgeen geschiedde), maar die actie in Tiel stond kennelijk op zichzelf (er kunnen meer van die acties zijn geweest) omdat er niet de algemene regels bij werden gevolgd die men in de overige genoemde plaatsen in het oog hield. Daarbij hadden de Duitsers tevoren bepaald, hoeveel textielgoederen (de schoenen waren vervallen") in elke gemeente moesten worden bijeengebracht (wij kennen slechts het quotum voor Leiden: 12000 stuks). Op aanplakbiljetten stond in het Duits en Nederlands te lezen dat men per gezin voor een waarde van f 72,50 aan dekens en kleding diende in te leveren (een winterjas werd gerekend f 50 waard te zijn, een wollen deken f 35, een regenjas f 30, enzovoort, tot het laagste bedrag was bereikt: f 2,50 voor een paar wollen sokken). De inlevering moest geschieden in overheidsgebouwen (in Den Haag in scholen). Men zou daar dan een afgestempelde Bescheinigung ontvangen ten bewijze van het feit dat men aan de inleveringsplicht had voldaan en tegen overlegging van dat papier zou men door de gemeente f 72,50 uitbetaald krijgen; men las voorts dat huiszoeking zou worden verricht bij wie niets inleverde. De actie zou verscheidene dagen duren.
De illegale groepen stelden zich duchtig teweer. Zodra de ContactCommissie te Amsterdam was ingelicht omtrent de aanplakbiljetten in Den Haag en elders, stelde zij (25 oktober) als richtlijn vast dat ambtenaren verplicht waren, iedere medewerking te weigeren en eventueel ontslag te nemen, en dat de burgerij niets moest inleveren. Die richtlijn werd aan alle illegale groepen doorgegeven welke overigens in Den Haag al uit zichzelf tot actie waren overgegaan, en niet zonder succes: een deel
'vorderingen'
in de tweede helft van september), dat de controlerende Duitsers zich bij huiszoeking niet zouden beperken tot het meenemen van textielgoederen ter waarde van f72,50.
Op de eerste inleveringsdag was het tegenwerkend apparaat van de Haagse illegaliteit nog niet gereed. Er werd die dag (luidsprekerauto's reden rond waaruit met nadruk op het gevaar van huiszoeking werd gewezen) veel ingeleverd: 'Straten, buurten, wijken lieten', aldus een Haags illegaal werker, 'elk verzet varen ... Het geleek een massale dijkdoorbraak, De nederlaag leek volkomen."
Op de volgende inleveringsdag was er meer verzet. Verzet was er ook in Leiden waar de Duitsers
onveilige lijden. Schelsen van illegale werkers, hongerlijders enz. uil alle rangen en stonden (1947), p.'Iets inleveren'
, noteerde een inwoonster in haar dagboek,
'valt bijna niet te vermijden. Bij voorkeur verzinnen de mensen een smoesje om die toegevendheid goed te praten. In feite zijn ze doodgewoon bang niet te gehoorzamen. Engeland heeft ons voor dergelijke gevallen wel raad gegeven " maar zij kennen de praktijken van de heren niet zoals wij. Morgen begint de diefstal en overmorgen komen ze huis aan huis de bewijzen van inlevering inspecteren. Heb je er geen? Wat ze dan doen heb je maar af te wachten ... Met het [af]schuiven van een paar spullen kan je voorkomen dat ze de boel bij je ondersteboven komen gooien en daarbij tienmaal zoveel wegjatten. In terreur ligt immers hun kracht."
Het is mogelijk dat bij de inleveringsactie in de laatste dagen van oktober en de eerste van november '44 toch niet het totaalcijfer van 200000 werd gehaald, althans: in Purmerend werd eind november precies zulk een inleveringsactie gehouden, waarbij nu ook om rijlaarzen werd gevraagd. Een deel van de inwoners leverde niets in; dat kwam hun op huiszoeking te staan door de Ordnungspolizei.
Vermeld zij tenslotte dat wie voor een waarde van h2,50 had ingeleverd, door zijn gemeente van inwoning niets kreeg uitbetaald. De gemeentebesturen kregen namelijk geen verlof van de bezetter om tot die uitbetalingen over te gaan en misschien moet ook dat feit gezien worden als een aanwijzing dat de Wehrmacht en de bezetter niet tevreden waren over het resultaat van de gehele actie. Wij houden het met name voor waarschijnlijk dat over het algemeen door arme gezinnen niets is ingeleverd: zîj konden geen enkel kledingstuk en geen enkele wollen deken missen en men had in die gezinnen geen angst dat de Duitsers bij huiszoeking iets van waarde zouden vinden.
Afgezien van diegenen die door de inundaties van huis en hof werden
4
'een zo wilde woede gewekt als deze massale rijwieldiefstal'
1; 'der Niederländer, der Jast mit der fiets geboren u/ird, sieht', aldus de constatering van de Feldkommandantur in het westen des lands, 'in der Wegnahme desselben so ungeJähr das Schlimmste, was ihn treffen konnte. '2 Wel te verstaan: die actie in '42 was uitgevoerd door de N ederlandse politie, maar van de tweede helft van september '44 af waren het Duitse militairen die links en rechts, veelal met de wapens dreigend, fietsen inpikten - fietsen die men nog méér nodig had dan tevoren: in de grote steden toen daar het vervoer per tram wegviel, en in het gehele land toen men (en geen trein reed meer!) de boer op moest gaan om aanvulling te vinden voor de slinkende rantsoenen. Wat de Wehrmacht deed, werd als roof beschouwd en voor de overige wilde 'vorderingen'
alsook voor de inzamelingsactie van kleding en dekens gold hetzelfde. Men kreeg nu evenwelook met de Wehrmacht te maken als een instantie die bloedige represailles nam. In dat opzicht had Wehrmachtbe fehlshaber Christiansen in augustus '42 al diepe afschuw gewekt: hîj was het geweest die eerst had geëist dat twintig van de in Noord-Brabant vastzittende gijzelaars zouden worden geëxecuteerd wegens een notabene mislukte spoorwegaanslag in Rotterdam, en die vervolgens had aanvaard dat zijn naam werd genoemd in Rauters bekendmaking betreffende het fusilleren van vijf gijzelaars - de bevolking wist: dat had Christiansen zo gewild, en in het maandrapport van zijn eigen staf was geconstateerd, 'dass seit Beginn der Besetzungszeit kein deutscher Schlag so stark empfunden u/urde ... Soviel Hass wurde wohl selten mit einem Mal festgestellt.' 3 'Van militaire zaken had'
, zo schreven wij in deel 4 van ons werk (in de paragraaf 'Christiansen'
van hoofdstuk 2), 'de Wehrmachtbefehlshaber weinig verstand en van Nederland begreep hij nog minder ... De politiek4
'zu umständlidi und damit ... uniuirksam, Es fehlt VOl' allem an den notigen Polizei kräfien. Truppe muss u/ieder die Befugnis erhalten, dass sie auch Personen) die ... durch passives Verhalten die kämpfende Truppe gefährden) standoerichtlich odeI' auch ohne standgerichtliches Verjohren erschiessen kann. Es u/ird beantragt, den Fûhrerbefehl ent sprechend abeuandern'
Aldus geschiedde: drie dagen later verleende Keitel het aangevraagde verlof en zulks niet aan Christiansen alleen maar ook aan de twee Wehrmachtbefehlshaber in Noorwegen en Denemarken, aan de drie Ober befehlshaber West, Sicdurest (Zuidwest-Duitsland en de Elzas) en Südost (de Balkan) alsmede aan de Wehrmacht in bezet Noord-Italië.
Merkwaardig is dat ons geen gevallen bekend zijn waarin de Wehr macht in bezet Nederland gebruik heeft gemaakt van de toegestane uitgebreide bevoegdheden.' Dat kan hebben samengehangen met de stabilisatie van het front welke zich in de loop van de herfst ging aftekenen. Was daarom het telexbericht dat op 21 september van Christiansens bureau uitging, zonder betekenis? Geenszins; het tekende een mentaliteit en die mentaliteit bleek even duidelijk uit twee gebeurtenissen die volledig binnen het ressort van de Wehrmacht vielen: wegens een overval op een Duitse militaire auto werd in begin oktober een deel van het dorp Putten in brand gestoken en werden zeshonderdzestig manrie