Wat toen in Arnhem gebeurde, werd in het rapport over de maand oktober van het in Arnhem geplaatste Feldwirtschafiskommando 101 duidelijk uiteengezet. 'Die evakuierte Stadt', zo leest men daar, 'war in den ersten Tagen Beute der kampfenden Truppe' Duitse militairen drongen dus winkels en woningen binnen en stalen wat los en vast was, overigens maar een klein deel van wat er in totaal was te vinden (Arnhem telde 24000 woningen). Het genoemde Feldwirtschafiskommando ging toen hulpkrachten aantrekken; een detachement van de Ordnungspolizei (zestig man) en Nederlandse politiekrachten die met andere Arnhemmers (onder wie leden van het gemeentepersoneel) verlofkregen, overdag in Arnhem aanwezig te zijn en daar werk te verrichten; er werd daar een Technische Nooddienst gevormd welke, geleid door een Arnhemse architect, langzamerhand tweehonderdvijftig krachten ging tellen; hun taak was o.m. de openbare nutsbedrijven in werking te houden. 'Damit waren', aldus het al geciteerde maandrapport van het Feldwirtschafiskommando 10, 'die Voraussetzungen für eine planmässige Räumung der grossen wirtschafilichen Vorräte geschaffen.' Nu nog de woningen! Het Feldwirtschafiskommando wilde beginnen met de daar aanwezige textielgoederen: gordijnen en achtergelaten dekens, lakens, handdoeken, enz. enz. Daarmee moest gewacht worden: Seyss-Inquart weigerde er toestemming voor te verlenen. Maar het Kommando had genoeg te doen! In Arnhem spoorde het in die ene maand bij groothandelaren en detaillisten voorraden fotomateriaal, textiel, kachels en andere huishoudelijke artikelen op, in Arnhem en Ede machines en andere inventarisstukken van de kunstzijdefabrieken, in het gebied van Rhenen en Veenendaal voorraden textiel, zeeppoeder, sigaren, levensmiddelen en fietsen, in Doetinchem o.m. 25 000 fietsbinnen- en buitenbanden, in Zutfen, Brummen en De Steeg duizenden tonnen metaal en metaalwaren. Bij het transporteren van een eerste deel van al deze goederen werden aanvankelijk dertig krijgsgevangen Geallieerde militairen en, nadat dezen naar krijgsgevangenenkampen in Duitsland waren afgevoerd, Nederlandse arbeiders ingezet, in Arnhem alleen ca.honderdtwintig; elders werd het personeel van ondernemingen die werden leeggeroofd, tot het verlenen van hulp verplicht.