Gelijk al vermeld, vonden in het westen de eerste razzia's om spitters bijeen te krijgen op 7 oktober plaats in de steden Utrecht en Amersfoort.'
In Amersfoort werd daarbij als list gebruikt dat 's morgens in de vroegte luchtalarm werd gegeven. Terwijl ieder binnenshuis bleef, organiseerden de Duitsers de afzetting van de straten met diverse militaire eenheden. Vervolgens lieten zij het veilig-signaal geven en toen de bevolking nadien op straat kwam, werden alle mannen van zeventien tot vijftig jaar opgevangen en weggevoerd; 'de meesten hunner hadden'
, aldus pater S. Stokman, 'geen kleding, dekking of schoeisel bij zich."
Naar wij aannemen, heeft het element van verrassing er toe bijgedragen dat de bezetter in Amersfoort naar verhouding een groot deel van de mannen in de betrokken leeftijdsgroep in handen kreeg: ca. zesduizend op een geschat totaal van zevenduizendzevenhonderd. In Utrecht was de Duitse buit geringer: vijf-en-vijftighonderd mannen op een geschat
'Het optreden van de militairen in de stad was'
, zo beklaagde de NSB'er die wethouder van onderwijs was, zich bij van Ravenswaay,
'beneden alle kritiek. Ik laat nu nog daar dat ik zelf een ingetrapte deur in mijn huis vond en een zilveren sigarettendoos, geschenk van mijn overleden moeder, gestolen, terwijl de soldaten die dit gedaan hadden, door de buren was meegedeeld dat in dat huis een nat. soc. wethouder woonde en de heren in mijn kamer een beeld van de Führer hebben moeten zien."
Op de aanplakbiljetten was vermeld dat diegenen die voor het spitten in aanmerking kwamen, goede kleding, dekens en eventueel hun fiets moesten meenemen. Zij die op een vrijstelling rekenden, namen dat alles niet mee, maar bij die vrijstellingen werd grote willekeur betracht: zij werden, aldus de al geciteerde wethouder, wèl verleend aan 'bekende zwarthandelaren'
, niet aan 'mensen die in verband met hun gezondheid absoluut niet mochten worden uitgezonden'
('het geheel kan worden aangeduid als een absolute tegenstelling van dat waarvoor nationaalsocialisten reeds jaren vechten'
)." Toen er aan het einde van de middag op het Vreeburg nog honderden stonden wier papieren nog nagezien moesten worden, maakten de Duitsers het zich gemakkelijk: 'alles wat niet afgehandeld was, werd', zo berichtte van Ravenswaay aan Mussert,
'bijeengedreven en moest afmarcheren'
, waarbij men alle koffers en fietsen moest achterlaten. 'Soms waande men zich in Rusland'
, vond van Ravenswaay.'
Op het Vreeburg had de eerste groep spitters zich's middags om drie uur in beweging gezet, 'een bonte troep'
, aldus een hunner. 'Slagers, bakkers in hun witte jasje, handwerklieden, kantoorbedienden, ambtenaren, kortom mensen van verschillend beroep en bedrijf schoven de straten door? - er waren, zo constateerde een Puttenaar die zich toen in het concentratiekamp Amersfoort bevond (daarheen werd een deel van de vijf-en-vijftighonderd Utrechters in eerste instantie gevoerd) ook bakkers en melkboeren onder, die 'zo achter hun wagens vandaan (kwamen) met de bonnen nog in hun tassen", d.w.z. met de distributiebonnen die ze van klanten hadden gekregen. Uit Amersfoort werden de Utrechters per trein naar Doesburg en vandaar te voet naar Zevenaar gebracht ('het was of er aan het lopen geen einde kwam "
), maar omstreeks drieduizendvijfhonderd anderen marcheerden uit Utrecht eerst naar Huizen en moesten, na in Zwartsluis te zijn ontscheept (de oversteek over het Ijsselmeer had 36 uur geduurd) naar Meppellopen, 'zeer velen'
, aldus de waarnemend burgemeester van die gemeente, 'hadden niets bij zich en hadden bijv. aan de voeten alleen wat flarden."
Razzia's van het type-Utrecht vonden later in oktober plaats in en bij het Gooi: in Hi.lversum, Bussum, Laren en Zeist. In Hilversum, waar op 19 oktober ca. vijftienhonderd mannen als spitters waren opgeroepen en bijna de helft was weggebleven (van de ruim achthonderd die kwamen opdagen, legden bovendien zevenhonderd medische verklaringen over of paperassen die aantoonden dat zij bij de Wektmacht of bij andere Duitse instanties werkten), werd op 23 oktober een met aanplakbiljetten ondersteunde razzia gehouden als gevolg waarvan verscheidene duizenden mannelijke personen van zeventien tot vijftig jaar in het Sportpark werden geconcentreerd; na controle van alle papieren werden er ca. vijf-en-dertighonderd weggevoerd in de richting van Baarn. 'Op de Soestdijkerstraatweg staan'
, aldus een der slachtoffers,
'honderden vrouwen en meisjes. De meesten met bagage, pakken en dekens. Voor hen die werden opgepikt en weggesleept uit een schuilplaats. Het is eenJ.'t duister maken enkelen gebruik om er tussenuit te knijpen. Schoten klinken, voor en achter aan de stoet.'!
Toen de Hilversummers het concentratiekamp Amersfoort verlieten op weg naar de treinen die hen naar Duitsland zouden brengen, stonden 'bijna deur aan deur de mensen die geven wat ze maar enigszins kunnen missen: sneden brood, koek, kaas, appels, sigaretten - een bakker geeft zijn voorraad brood weg ... Als uitgehongerde wilde wolven gedragen sommigen zich.?
Hoeveel personen uit Bussum, Laren en Zeist werden weggevoerd, weten wij niet, wèl dat uit Bussum (deze groep kwam bij Arnhem terecht) 'een hartpatiënt meeliep met een geheel blauw gezicht'
en 'een man met spataderen van zijn enkel tot zijn knieholte ... Alras bleek', zo schreef later een Bussumer,
'dat men vrijwel alles wat men te pakken had kunnen krijgen, had meegezonden. Zo waren er zestien politiemannen uit Bussum, de gehele Technische Noodhulp, een aantal postbestelIers, personeel van de Centrale Keuken, van de gasfabriek, doktoren, kruideniers, groenten-, melk- en andere boeren, bakkers, enz. enz .... Ook een aantalleden van de NSB, onder wie de commandant van de Landwacht te Naarden, een WA-man en gewone leden. Toen zij protesteerden dat ook zij mee moesten, hadden zij tot antwoord gekregen dat juist zij een goed voorbeeld moesten stellen."
Vonden ook elders in het westen des lands in oktober of in begin november razzia's plaats? Vermoedelijk wel. Met zekerheid weten wij slechts dat op 9 november enkele honderden Texelaars als spitters naar Assen werden gevoerd en dat de volgende dag, vrijdag 10 november, de eerste was van twee opeenvolgende dagen waarop in Rotterdam de grootste van alle razzia's werd gehouden.
Het gebeurde te Rotterdam (wij volgen in onze beschrijving vrijwel uitsluitend de in 'SI verschenen monografie van Sijes: De razzia van
! B. Ham: Arbeider in Moffenland. Roman van de 'Arbeitseinsatz' (1946?), p. 24. 2 A.v., p. 2B. ' J. Daarnhouwer: 'Belevenissen in en om Arnhem van 23 oktober tot 29 november 1944'
(5 febr. 1945), p. I, 3 (Doc II-59, a-B).
Seyss-Inquart begon met af te remmen. 'Nach Mitteilung Reichskommis sars Seyss-Inquart handelt es sich', zo seinde het OKW op 1 I oktober aan het Auswärtige AmI 1, "allein itn Küstenoebiet his Lillie Hilucrsum.-Utrecht-: Hertogenboseli um etwa 600000 Manner. Uuterstûtzuug durels hollàudische Polizei bei Rückführung dey Wehrfähigen ist nicht zu eru/arten, Vielmehr ist mit passiver Resistenz zu rechnen' Het OKW vroeg toen het Auswärtige Amt, Himmler, Speer en de Reichsminister fûr Ernährung, Backe, om advies. Toen het Auswärtige Amt had geantwoord in beginsel geen bezwaren te hebben, vroeg het Oberkommando dey Wehrmacht op 2 november namens von Rundstedt, de Oberbefehlshaber West, bij Himmler een divisie Ord nungspolizei aan, maar nog voordat Himmler van zich had laten horen, namelijk op diezelfde zde november, gaf von Rundstedt in aansluiting op een (niet bewaardgebleven) eerder bevel van 31 oktober aan Model, Befehlshaber van de Heeresgruppe B, instructie", hem te berichten welke militaire eenheden tijdelijk ter beschikking konden worden gesteld aan de 'Sonderbeaufiragte für die besetzten Niederlande' - daarmee werd Liese bedoeld.' Liese zou dus de supervisie krijgen bij de acties welke de
I Tekst van het telegram in Sijes: De razzia van Rotterdam, p. 249. 2 Tekst van het bevel in a.v., p. 251. ' Op 2 en 5 november gingen óók nog bevelen van van Rundstedt uit (teksten: a.v., p. 252-53) waarin in opdracht van Hitler werd gelast dat de mannelijke bevolking uit alle' Pestungen', 'Verteidigungsbereiche en 'wichtigste Kampf stûtzpunkie' naar Duitsland zou worden overgebracht en wel 'rücksichtslos, damit nicht, wie im Faile Vlissingen, Terroristenaufstände entstehen, die die Kampffûhrung ungiimtig beeinfiussen und lIn.nötige Opfer fordem.' De bezetter heeft deze bevelen niet uitgevoerd, d.w.z.: er vonden wèl nieuwe evacuaties plaats uit Hoek van Holland, delen van Den Haag, de Festung-Scheveningen en Ijmuiden, maar de geëvacueerden werden niet naar Duitsland overgebracht. Voor de hulp die OD'ers in Vlissingen aan de daar op I november gelande Geallieerden geboden hadden, was de term 'Terroristenaufstand' trouwens veel te zwaar.
Tot die beperking was besloten op een bespreking welke op I5 oktober in Hilversum plaatsvond onder voorzitterschap van Christiansen; aan het overleg, dat bijna anderhalf uur duurde, werd deelgenomen door Liese, Seyss-Inquart, Rauter, von Wühlisch, Oberst Leon von MUller (hoofd van de Operations-Abteilung van Christiansens staf) en de Admiral in den Niederlanden. Zij waren het er over eens dat aan integrale uitvoering van het bevel van het Oberkommando der Wehrrnacht alleen dan viel te denken wanneer nieuwe eenheden van de Wehrmacht of van de Waffen-S'S ter beschikking gesteld zouden worden door Himmler in zijn functie van Befehlshaber des Ersatzheeres 1: twee tot twee-en-een-halve divisie. Te bedenken viel dan ook nog dat Christians ens staf had berekend dat men per dag slechts vijfduizend mannen zou kunnen transporteren. 'Endergeb nis der Besprechung', zo noteerde de Admiral:
'Es soll versucht u/erden, falls überhaupt die notwendtgen militärischen Kräfte zur Verfügung gestellt u/urden, möglichst viel arbeitsfähige Hollander aus den grossen Stadten Amsterdam, Rotterdam, Den Haag und Utrecht zu erfassen und sie zum Arbeitseinsatz zu ûberfûhren. Auf Erfassung in den übrigen Gebleten soli zunächst verzichtet u/erden, besanders auf dem Lande, UIa die Arbeitskräfte fill' die Ernährungswirtschaft dringend gebraucht toerden'?
Het is alleszins mogelijk (Rauter heeft het na de oorlog verklaard) dat tijdens die eerste bespreking in Hilversum in beginsel werd bepaald dat in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht (in laatstgenoemde stad was de buit op 7 oktober bitter tegengevallen) op een-en-dezelfde dag grootscheepse razzia's zouden worden uitgevoerd - juist daarvoor waren die extra twee tot twee-en-een-halve divisies nodig. Himmler evenwel kon er niet één afstaan of wilde dat niet (volgens Rauter omdat hij, Rauter, had gewaarschuwd dat die grootscheepse razzia's duizenden mannen de illegaliteit in zouden jagen) - hoe dat zij, grote razzia's in vier steden tegelijk waren uitgesloten. Er moest een volgorde worden vast
De razzia werd in Rotterdam door de plaatselijke Duitse autoriteiten zorgvuldig voorbereid (Beaufiragter Völckers was verre van ingenomen met het gehele plan). Daarbij werd vastgesteld dat de actie op vrijdag 10 november zou worden uitgevoerd in Schiedam, in het gehele gebied van Rotterdam-Zuid en, wat Rotterdam benoorden de Maas betrof, in wat men de buitenwijken zou kunnen noemen; op die rode november zou de binnenstad volledig worden geïsoleerd en daar zou de actie op zaterdag II november plaatsvinden. De opgepakte mannen zouden in eerste instantie in een aantal grote gebouwen worden samengebracht, waar functionarissen van de SD (de achttien van de Rotterdamse Aussenstelle benevens ca. honderdvijftig uit andere delen des lands) zouden trachten, er hun bekende illegale werkers uit te pikken, en vervolgens zou het tot de afvoer komen: per schip, per trein en te voet. Vastgesteld werd voorts dat het personeel van de openbare nutsbedrijven en de krachten die bij de voedselvoorziening waren ingeschakeld, niet zouden worden weggevoerd en dat op de verzamelplaatsen Duitse artsen aanwezig zouden zijn om op medische gronden vrijstellingen te verlenen. Voor de uitvoering en de bescherming van de razzia werden krachtens een door de Feldkom mandantur 724 opgesteld bevel.' allerlei militaire eenheden via Utrecht en
Op de donderdagavond vóór de razzia meldden de bevelhebbers van alle ingedeelde eenheden zich bij de Rotterdamse Kampfkommandant. Zij kregen plattegronden uitgereikt van de stadsgedeelten welke zij op vrijdag en zaterdag voor hun rekening moesten nemen, ontvingen een algemene instructie en namen gedrukte biljetten mee die huis aan huis zouden worden afgegeven. Alle wegen naar Rotterdam en Schiedam moesten vrijdagmorgen om vier uur (het einde van de spertijd) worden afgesloten en de afsluiting van het centrum van Rotterdam diende om half zeven een feit te zijn. Dit alles werd voorbereid in diep geheim. Nàg twee voorbereidende maatregelen waren genomen: aan het einde van de donderdagmiddag had de Ordnungspolizei alle wapens van de Rotterdamse politie in beslag genomen en het Gemeentelijk Telefoonbedrijf had opdracht gekregen, te middernacht alle netlijnen. behalve die welke door de bezetter werden gebruikt, uit te schakelen.
Iets van dit alles was juist op tijd tot de Rotterdamse illegaliteit doorgedrongen.
Een Duitser die voor administratief werk verbonden was aan de staf van de Kampfkommandant, stond sinds enige tijd via een tussenpersoon in contact met die illegaliteit; hij gaf op donderdagmiddag aan de tussenpersoon door dat de razzia op zeer korte termijn zou worden uitgevoerd. In een bespreking van topfiguren van de illegaliteit die elkaar omstreeks half zes konden ontmoeten, werd besloten, aan het Londense Bureau Inlichtingen te vragen er zorg voor te dragen dat de Geallieerde luchtmachten niet zouden schieten op grote groepen die Rotterdam zouden verlaten (die aanvallen zijn inderdaad achterwege gebleven); de ondercommandanten van de Knokploegen en de OD werden gewaarschuwd, zo ook vooraanstaande LO'ers (zij zochten allen goede schuilplaatsen op) maar de tijd ontbrak om die waarschuwingen aan velen door te geven - donderdagavond om acht uur moest ieder binnenshuis zijn.
Vijf uur later, om één uur in de nacht van donderdag op vrijdag, kwam Liese in Rotterdam aan.
De bevolking werd door de actie volledig verrast. Slechts zeer weinigen slaagden er in, buiten het afgezette gebied te komen. Ieder voelde zich opgesloten. Als in alle situaties waarin grote gevaren dreigen, deden ook nu weer optimistische geruchten de ronde: de Geallieerden zouden Rotterdam naderen of er zouden dicht bij de stad luchtlandingen zijn uitgevoerd. Niets daarvan: de onmiddellijke realiteit waarmee men te maken had, was het Duitse 'Bevel'
. Dat men slechts 'boterhammen voor één dag'
moest meenemen, gaf velen de hoop dat de 'arbeidsinzet'
slechts van zeer korte duur zou zijn. En hoe moest men de Duitse dreigementen interpreteren? Mannen die bij huiszoeking zouden worden ontdekt, zouden 'gestraft'
worden, 'waarbij hun particuliere eigendom zal worden aangesproken.'
Betekende dat dat de woning in brand zou worden gestoken? Dat was door de bezetter sinds september in Rotterdam inderdaad gedaan met enkele woningen die voor illegaal werk waren gebruikt. Verontrustend was in het bijzonder dat allerwege schoten werden gehoord. 'Wij dachten allen'
, aldus een inwoner van Charlois, 'aan Apeldoorn en Utrecht en zeiden tegen elkaar: 'Er worden vast al verscheidene mannen doodgeschoten en je zult het zien, straks leggen ze ook in onze straat een paar lijken neer voor afschrikwekkend voor'velen het huis verlaten'
, óók 'de angst voor verraad'
": verraad uit bezorgdheid voor het eigen bezit (werd één perceel in brand gestoken, dan konden de belendende heel welook in vlammen opgaan), verraad uit jaloezie ('want het is een hard gelag'
, schreef een Rotterdammer in zijn dagboek, 'wanneer buurman A wel weg is en B niet'
)?
Velen zagen kans zich te verschuilen, hoofdzakelijk onder vloeren of, als die er waren, in kelders; anderen werden op weg naar schuilplaatsen, lege scholen bijvoorbeeld, toch gegrepen. De straten werden die gehele vrijdag door systematisch afgewerkt. Over het algemeen verliepen de huiszoekingen nogal rustig en als de Duitse militairen niet onder het onmiddellijk toezicht stonden van officieren of onderofficieren, kwam het veelvuldig voor dat zij niet verder gingen dan de huisdeur of de woning slechts heeloppervlakkig doorzochten.
In Schiedam werden alle opgepakte mannen op de in het centrum gelegen Koemarkt bijeengedreven, in de buitenwijken van Rotterdam waren er talloze concentratiepunten vanwaar men dan in door Duitse militairen bewaakte groepen naar een aantal grote verzamelplaatsen marcheerde. Ondanks het uitdrukkelijk verbod de woningen te verlaten, gingen veel vrouwen de straat op. Omstreeks twaalf uur zag het bijvoorbeeld bij het Feyenoord-stadion (een van de drie grote verzamelplaatsen in Rotterdam-Zuid) zwart van de vrouwen, 'zij toonden'
berichtte later een Rotterdammer, 'ongeremde haat en zonder angst voor represailles scholden zij de Duitsers uit voor letterlijk alles wat lelijk was."
In de Rotterdamse binnenstad werd men op die vrijdag wel gealarmeerd door het feit van de strenge afzetting, maar tot lang niet iedereen drong door dat de Wehrmacht bezig was, uit Schiedam en de buitenwijken een groot deel van de mannen weg te voeren. Onder diegenen die de ernst van de toestand beseften, waren er vrij velen die een schuilplaats opzochten of er snel een in gereedheid brachten; sommigen kropen weg op de zolder van het Raadhuis of elders in dat gebouwen ook in andere overheidsgebouwen kon men zich verbergen. Anderzijds waren er niet weinigen die. veronderstelden dat de bezetter in de buitenwijken voldoende mannen had opgepakt om het stadscentrum nu te kunnen sparen. Niets daarvan. In dat centrum werd op zaterdag I I november herhaald
1 Aangehaald in a.v., p. 80. 2 A.v., p. 8r. 3 Aangehaald in a.v., p. 82. 4 Aangehaald in a.v., p. 97.'Bevel'
afgegeven, van zeven uur af reden de luidsprekerwagens rond, er werd (ter intimidatie) veel geschoten I, talrijke mannen, hoofdzakelijk door angst gedreven (ook weer door de angst voor verraad), handelden conform het 'Bevel'
en zij die zich buiten opstelden of die gevonden werden bij de huiszoekingen (deze waren ook in het centrum maar zelden ruwen veelal oppervlakkig), werden eerst naar concentratiepunten gebracht en vervolgens vandaar, steeds onder bewaking, naar vier grote verzamelplaatsen: de Heineken Brouwerij, het Nenijto-terrein, de Beurs en het Centrale Belastinggebouw.
Zowel op vrijdag als op zaterdag zou op al die verzamelplaatsen (er waren er in totaal tien, t.w. vier in het centrum, drie in Rotterdam-Zuid en drie in de buitenwijken benoorden de Maas) het onderzoek van de vrijstellingspapieren plaatsvinden en ook zouden er Duitse artsen aanwezig zijn om personen op medische gronden naar huis te sturen. Van die opzet kwam niet veel terecht. Veelal kon men met op zichzelf geldige papieren niet tot de weinige Duitsers doordringen die vrijstelling konden verlenen (er zijn er in totaal slechts 300 verleend") en, schrijft Sijes: 'Alleen mensen met zeer duidelijke gebreken en diegenen die in het bezit waren van een kaart van het tbc-consultatiebureau, hadden kans afgekeurd te worden. In de meeste gevallen werd echter nauwelijks gekeken naar hen die zich bij de Duitse arts met een doktersverklaring of voor eventueelonderzoek meldden."
Op één verzamelplaats verklaarde een Duitser in een toespraak dat maagkwalen en hartaandoeningen niet als ziekten werden erkend.
Verscheidene verzamelplaatsen leenden zich allerminst voor het verblijf gedurende geruime tijd van duizenden mannen. Zeker, een groot deel van hen die op vrijdag respectievelijk zaterdag in Duitse handen vielen, werd nog diezelfde dag afgevoerd, maar dat gold niet voor allen. Velen moesten op de verzamelplaatsen overnachten: bijvoorbeeld in de hallen, badcellen en kleedkamers van het Feyenoord-stadion, op de drijfnatte vloeren van havenloodsen en in de tochtige ruimten van het
'Onderweg'
, schrijft Sijes, 'kwamen uit de zijstraten nog meer vrouwen en kinderen toegestroomd. De vrouwen zochten de colonnes af in de hoop, onder de duizenden gezichten hun man of hun zoon te ontdekken ... Groot was de ontroering: kinderen riepen hun vader goedendag, huilend stonden vrouwen langs de kant."
'Tegen enen'
, zo noteerde op zaterdagavond, terugziende op wat 's middags was gebeurd, een inwoonster van Kralingen in haar dagboek,
'gingen er plotseling geruchten dat er een mannentransport via de Hoofdweg zou plaats hebben naar Gouda. Er ontstond een run onder de vrouwen in de richting van de Hoofdweg. Later hoorden we dat er van's morgens vroeg af talloze vrouwen en kinderen al op de Hoofdweg hadden gestaan met eten en kleren. Het weer was koud, niet zo winderig, maar wel met regenbuien en dan weer heldere zon. Tegen half twee opeens een geroep: ze komen van de Hofiaan, en daar kwam het eerste transport Heel langzaam, stap voor stap, (zag men) naderen een dichte menigte mannen, die de hele rijweg vulde, geëscorteerd door enkele militairen met geweer in de aanslag, om de zoveel pas, en begeleid door talloze vrouwen en kinderen. Heellangzaam kwam de stoet dichterbij en hoorde je de stemmen. Mannen en vrouwen riepen elkaar een afscheid toe: 'Moed houden'
, 'Oranje boven'
. Vrouwen huilden. Meisjes liepen mee, met hun armen om haar jongen geslagen. Vrouwen met kinderwagens, oude mannen en vrou
I Het latere Centraal Station. 2 Sijes: De razzia van Rotterdam, p. 142.
. . . Vijf transporten zijn die middag langs gegaan ... Er werd verteld dat het doel Zwolle was ... Er waren jongens bij, zo van de straat opgeraapt, met alleen een boezeroentje over hun blote lijf en een colbertjasje. Er waren er op klompen. In de stoet liepen o.m. politieagenten, postboden en conducteurs, allen in uniform."
Weggevoerd uit Rotterdam en Schiedam werden ca. vijftigduizend mannen: vermoedelijk twintigduizend te voet, twintigduizend per schip en tienduizend per trein (een groep van ca. vijfhonderd mannen moest fletsen, naar Amersfoort). Te voet liepen sommigen, gelijk reeds vermeld, naar Delft, anderen via Waddinxveen en Gouda naar Utrecht en vandaar naar Soesterberg en Amersfoort, zelfs nog verder: naar de plaatsen aan de zuidelijke Veluwezoom waar zij aan het spitten werden gezet. Het weer was op de dagen waarop die transporten te voet plaatsvonden, aan de koude kant - één dag was er, maandag de r j de, waarop het vrijwel onafgebroken regende. 'Vermoeid, gepakt en gezakt ... met bagage die steeds zwaarder scheen te worden, liepen de mannen', schrijft Sijes, 'tientallen kilometers per dag. Rust werd hun zelden gegund, en dan nog slechts voor korte tijd. Met natte, pijnlijke voeten, hongerig, de handen vol blaren van het sjouwen, rug en schouders stuk van de drukkende bagage, met kapotte schoenen, sleepten zij zich voort" - zij die niet verder konden, werden op gevorderde boerenwagens geladen. Ontsnappen uit de stoeten was nauwelijks mogelijk, maar in Delft waar de Rotterdammers en Schiedammers in gebouwen van de Technische Hogeschool moesten overnachten en waar de Centrale Keuken voor warm eten en brood zorgde, stelde een illegale groep bijna tweehonderdvijftig razzia-slachtoffers die gedaan hadden alsof zij bij die voedselvoorziening waren ingeschakeld, in staat in de stad onder te duiken. Een dergelijke hulp werd ook elders verleend, zoals de inwoners van de streken, steden en dorpen waar de Rotterdammers en Schiedammers doorheen trokken, over het algemeen getuigden van een intens en door de razzia-slachtoffers ontzaglijk gewaardeerd medeleven. 'Overallangs de routes'
(wij citeren weer het samenvattend beeld dat Sijes heeft gegeven) 'werden de mannen overladen met allerlei dingen die zij nodig hadden. Zelfs op de open
Niet anders verging het diegenen die per schip of per trein werden afgevoerd: lagen de schepen aan de oever gemeerd of stonden er goederenwagons stil en verspreidde zich dan het bericht dat zich in die schepen of wagons razzia-slachtoffers bevonden, dan kwamen honderden aangesneld om te zien wat zij voor hun landgenoten konden doen." Physiek was de afvoer per schip of trein natuurlijk minder inspannend dan te voet, maar daar stond tegenover dat men zich in overvolle, smerige ruimten bevond. Bovendien: schepen en treinen konden door de Geallieerde jagers en jachtbommenwerpers worden aangevallen" - velen zaten met name tijdens het oversteken van het Ijsselmeer in grote angst. Sommige schepen voeren dan door naar Zwolle, de meeste evenwel naar Kampen, waar men van boord geslagen en geschopt werd en waar een gemengd-gehuwde Joodse man die nog steeds zijn Jodenster op had, door een Duitse officier werd neergeschoten en in het water getrapt. Ook in Kampen spande de bevolking alsook de plaatselijke afdeling van het Nederlandse Rode Kruis (die afdelingen hebben in het algemeen aan de razzia-slachtoffers veel hulp geboden) zich in om aan de Rotterdammers en Schiedammers alle bijstand te geven die hun mogelijk was." Zo gingJ.
Treintransporten vonden, gelijk reeds vermeld, plaats uit Rotterdam en uit Delft; daarbij werden slechts goederenen veewagons gebruikt (uit één trein die in Hilversum stilstond, konden met hulp van de plaatselijke bevolking ca. zeshonderd mannen ontsnappen '). De treinen evenwel waarin men dan verder werd vervoerd, uit Amersfoort, Kampen, Zwolle en Wezep, bestonden gedeeltelijk uit personenwagons. In die treinen (ijskoud waren ze) leed men honger en dorst, men vervuilde en alle hulp van de burgerbevolking ontbrak op de trajecten in Duitsland. Daar, in het land van de vijand, kwamen, met uitzondering van het noordoosten, vrijweloveral slachtoffers van de razzia van 10 en I I november terecht, de meesten evenwel in het westen met een concentratie in en bij het Ruhrgebied. De Duitse bedoeling was om omstreeks veertienduizend Rotterdammers en Schiedammers in het centrum en oosten des lands aan het graven te zetten en als men zich daaraan heeft gehouden, zou zulks betekenen dat ca. vijf-en-dertigduizend in Duitsland zijn tewerkgesteld. Precieze cijfers zijn niet bekend.
Wij weten evenmin nauwkeurig, welke verliezen het illegale werk in Rotterdam en Schiedam door de razzia's leed. Onder diegenen die zich met succes verborgen, zullen stellig naar verhouding veel illegale werkers zijn geweest, mede door de waarschuwing die op donderdagmiddag, zij het laat, de toppen van de illegaliteit had bereikt; wij nemen voorts aan dat zich illegale werkers bevonden in de eerste groepen die konden
Had dus, schijnt het, de razzia voorzover zij illegale werkers wilde uitschakelen, maar een gedeeltelijk effect gehad, het resultaat van de actie als geheel was de Duitsers meegevallen. Het is mogelijk dat met name het verloop van zaken in Utrecht er toe had geleid dat zij zich warenJ.12
'over goede kwaliteiten van ons volk. Meer dan de helft van de weggevoerden in Rotterdam heeft zich op een simpele oproep van de Duitsers vrijwillig gemeld zonder een enkele poging zich te onttrekken. Velejongens werden door ouders of buren gedwongen zich tegen hun zin te melden. De ondergedokenen werden door afgunstige buren, vooral vrouwen, bedreigd met verraderi."
Dit telegram leidde er toe dat den Doolaard in een tweetal toespraken voor Radio Oranje, zonder Rotterdam te noemen, zich kritisch uitliet over de gevolgen die een 'massa-vlaag van nutteloze moedeloosheid'
had gehad.' In het illegale Vrij"Nederland stortte van Randwijk zijn gal uit over de Rotterdammers: 'Vijftigduizend Nederlandse mannen laten zich als schapen wegvoeren en evenzoveel vrouwen zien toe hoe hun mannen en zoons weerloos naar Hitlers slachtbank worden geleid'
:' - wij onderschrijven de uitvoerig gemotiveerde opinie van Sijes"
dat, hoe begrijpelijk reacties als van de RVV-leiding en van van Randwijk ook zijn geweest, daarin toch niet voldoende rekening werd gehouden met de hulpeloosheid der bevolking en met het element van verrassing dat in de razzia zulk een grote rol had gespeeld; overigens: 'het overrompelend karakter van de aanval op de Rotterdamse bevolking stak'
, aldus Sijes, 'niet zozeer in het feit dat hij op een volkomen onverwacht ogenblik kwam, maar meer hierin dat een razzia nog niet eerder op een dergelijke
I Telegram, II nov. 1944 (23 u. IS), van Wölk aan Rauter en Schöngarth (Doc 1-1053, .a-2). 2 Aangehaald in Sijes: De razzia van Rotterdam, p. 236. 'A.v. 4 A.v., .'
p. 235. 5 A.v., p. 237-41. 12'tegenover de intimiderende inzet van het georganiseerde machtsapparaat der Duitsers'
(ca. achtduizend zwaargewapende militairen) 'stonden de geïsoleerde enkelingen machteloos'
; bij die formuleringen wijst Sijes er overigens terecht op dat toch niet zo weinigen uit de opgeroepen groep er in slaagden, de Duitsers uit handen te blijven: wellicht omstreeks twintigduizend.
Lang niet overal behoefde de illegale pers er zorg voor te dragen dat men spoedig in het westen des lands wist wat in Rotterdam en Schiedam was geschied - dat werd aan zeer velen bekend doordat men de massale transporten van Rotterdammers en Schiedammers zag passeren of daarvan hoorde. Dat zien en dat horen hielden een waarschuwing in. In Rotterdam en Schiedam hadden wellicht velen in eerste instantie gemeend dat zij in de buurt van die steden zouden worden tewerkgesteld maar wie elders de transporten zag of er van hoorde, wist beter: viel men de Duitsers in handen, dan zou men worden voortgedreven of getransporteerd als vee en, dat was duidelijk (waarom anders die treinen ?), ver weg. Beter leek het, zich, zo enigszins mogelijk, te verstoppen. De illegale pers drong daar op aan. Dit alles betekende dat de bezetter, voornemens om niet alleen uit Rotterdam en Schiedam, maar ook uit Den Haag, Amsterdam en Utrecht alle zeventien- tot veertigjarige mannen weg te voeren, door die ene actie in Rotterdam en Schiedam het element van de verrassing had verspeeld.
Dat bleek vooral op dinsdag 2I november en volgende dagen in Den Haag en de twee aangrenzende gemeenten Voorburg en Rijswijk. Nadat in de voorafgaande dagen razzia's waren uitgevoerd in het Westland (zevenhonderd tot duizend mannen werden weggevoerd) en in de omgeving van Leiden, begonnen de Duitsers op de z rste in Den Haag, Voorburg en Rijswijk de methoden toe te passen welke hun in Rotterdam en Schiedam zo te stade waren gekomen: een groot aantal Duitse militairen zette in de nacht van maandag op dinsdag alle straten af. In de vroege ochtenduren werd een aanvang gemaakt met het afgeven van hetzelfde 'Bevel'
<dat in Rotterdam en Schiedam was gebruikt. Uiteraard ontbraken ook de luidsprekerauto's niet. Anders evenwel dan in Rotterdam en Schiedam gingen in Den Haag, Voorburg en Rijswijk maar weinig mannen na de ontvangst of na het vernemen van het 'Bevel'
op 12'het kolengruis lag er ongeveer tot enkelhoogte en tevens was het nat'
, schreef een weggevoerde brandweerrnan''
) eerst naar Amsterdam gevoerd en vervolgens, evenals de Rotterdammers en Schiedammers, over het Ijsselmeer naar Kampen gebracht ('de Kampense politie had shag voor ons gekocht. Firma's in Kampen gaven al wat ze maar missen konden ... De Kampense bevolking gaf: kleding, dekens, schoeisel, eetgerei, postpapier en kaarten"). Van deze in Kampen belande razzia-slachtoffers werd het grootste deel aan de stellingen in het oosten des lands tewerkgesteld, twaalfhonderd mannen evenwel, onder wie honderdvijftig man politie en brandweer, werden in een trein geladen en naar het kamp Rees in het Rijnland gebracht.
Misschien is het een aanwijzing dat de bezetter weinig ingenomen was met de resultaten van de actie in Den Haag, Voorburg en Rijswijk, dat althans uit Den Haag een groot deel van de beroepsbrandweer werd weggevoerd: mannen die in de brandweerkazernes bijeen waren en die er natuurlijk op hadden gerekend dat hun vrijstellingen zouden worden erkend; niets daarvan: Den Haag verloor op slag twee-derde van zijn brandweerpersoneel. Afgevoerd naar Kampen werden ook ongeveer honderdvijftig NSB'ers alsmede de Nederlanders die werkzaam waren geweest op het door Seyss-Inquart van de zomer van '
40 af bewoonde buiten 'Clingendael'
.
Op Den Haag, Voorburg en Rijswijk volgden Haarlem en de omliggende plaatsen Heemstede, Bloemendaal en Overveen, alsmede Santpoort. Sijes vermeldt dat de achthonderd Duitsers die hier op 6 december
Drie dagen later, 9 december: Delft. 'Of het nu kwam'
, schreef een Delfts dagblad een jaar later, 'doordat we hier zo goed waren weggedoken of dat de Duitsers er zelf genoeg van begonnen te krijgen, maar de 'oogst'
was hier ... maar heel schamel. Niet meer dan enkele honderden slachtoffers gingen de lijdensweg naar Hitlers 'paradijs'
'I ruim tweehonderd volgens een verslag van de secretaris van het college van curatoren van de Delftse Hogeschool; ook zij werden voor een deel naar Rees getransporteerd.
Kort voor Kerstmis vonden nog twee razzia's plaats: een in het Westland (opnieuw!) en een op Overflakkee.
In het Westland zocht de bezetter naar mannen van zeventien tot vijf-en-veertig jaar, maar, aldus een plaatselijke geschiedenis, 'zelfs opgeschoten kinderen van vijftien en zestien jaren werden meegenomen'
>; cijfers voor de buit zijn niet bekend. Wij kennen die wèl voor Overflakkee (Goeree viel buiten de oproep omdat daar een typhus-epidemie heerste) waar in eerste instantie slechts twee-vijfde van de opgeroepen mannen kwam opdagen. Daags daarna maakte de Inselkommandant bekend dat, als de onderduikers niet te voorschijn kwamen, op grote schaal huiszoekingen zouden worden verricht en dat dan van die onderduikers elke tiende man zou worden doodgeschoten en de overigen naar een concentratiekamp zouden worden gezonden. Die dreigementen misten hun effect niet, te minder omdat bekend was geworden dat diezelfde lnselkornrnandant nog geen twee weken tevoren op het nabije Schouwen tien Nederlanders had laten ophangen. Ca. drieduizendvijfhonderd eilandbewoners meldden zich; zij werden per boot naar Kampen en vandaar per trein naar Duitsland getransporteerd, op ca. tweehonderd na welke de rijkslandbouwconsulent van Goeree-Overflakkee met veel moeite (hij had er Liese's bureau in Apeldoorn voor bezocht) vrij had gekregen als onmisbare krachten in de land- en tuinbouw.
En Amsterdam?
Na de grote razzia's in Rotterdam en Den Haag werd door talrijke Amsterdammers verwacht dat zij nu aan de beurt zouden komen. Op 28 november, d.w.z. vier dagen nadat de grote actie in Den Haag en omlig12
'Het gerucht over de grote '
huis-aan-huis' -razzia leeft hardnekkig voort. Karel' kwam gisteravond laat nog waarschuwen: 'Morgenochtend beginnen ze!'
Vandaag niets gemerkt. Ik hoorde dat de Beurs wordt gereedgemaakt om er het gevangen wild in onder te brengen.
Die vervloekte onrust elke dag opnieuw: nu moet je wegkruipen; nu bonzen ze dadelijk met een kolf op de deur; straks hoor je ze met hun laarzen de trap opkomen, schreeuwen en schelden Ik heb de verduistering van de ramen gehaald. Aan de buitenkant ziet het huis er nu uit alsof het onbewoond is. Misschien helpt het. Sporen die direct op het verblijf van een mannelijk wezen duiden, hebben we zorgvuldig uitgewist. De schuilplaats is gereed'?
ook anderen, vermoedelijk vele anderen, maakten een schuilplaats klaar of lieten er een klaarmaken. De 'vervloekte onrust'
bleef, vooralook nadat (6 december) Haarlem en omgeving aan de beurt waren geweest. Het program evenwel om uit de vier grote steden van het westen successievelijk alle weerbare mannen weg te voeren, werd wat Amsterdam en Utrecht betrof, niet uitgevoerd. Er heerste binnen het Duitse apparaat verdeeldheid over de wenselijkheid en uitvoerbaarheid van een Wehrmacht-razzia speciaal in Amsterdam: de Amsterdamse Beaufiragte, de Ortskommandant en Lages, hoofd van de SD, waarschuwden Liese gedrieen dat het alleen dan tot een razzia in de hoofdstad zou kunnen komen wanneer de Wehrrnacht er voldoende krachten voor ter beschikking stelde. In december kon de Wehrmacht dat niet doen vanwege de troepenverplaatsingen welke met het Ardennen-offensief samenhingen; afgezien daarvan was binnen de eenheden van de Wehrrnacht die ingezet waren bij razzia's zoals die in Rotterdam en Den Haag waren gehouden, een ruime mate van weerzin gegroeid tegen het optreden dat hun bevolen was. Dat de Wehrrnacht-razzia in Den Haag en omgeving zoveel minder arbeidskrachten had opgeleverd dan die in Rotterdam en Schiedam, deed bovendien vermoeden dat een dergelijke razzia in de dubbel gewaarschuwde hoofdstad waar de illegaliteit talloze oproepen had doen verschijnen, zich niet aan te melden maar zich zo goed mogelijk te verbergen, nog minder profijtelijk zou zijn.
, Dit was de schuilnaam van de wijkcommandant van de BS met wie Voeten in regelmatig contact stond. 2 Bert Voeten: Doortocht. Een oorlogsdagboek 1940-1945 (1946), p. 197·
De groeiende onwil van de Wehrmacht nu om voor Liese de kastanjes uit het vuur te halen, was een van de factoren die deze afgezant van Goebbels bracht tot een nieuwe poging om tienduizenden arbeidskrachten bijeen te krijgen op een wijze die, al moest de Wehrmacht ook medewerking blijven verlenen, een snelle controle mogelijk zou maken en misstanden welke uit de razzia's waren voortgevloeid, zou voorkomen. Toen die poging eind december werd ingezet, hadden de Duitsers in de drie westelijke provincies door middel van de razzia's waarvan wij melding maakten (onze gegevens zijn onvolledig), op zijn minst vieren-zeventigduizend mannen in handen gekregen.