Hierop, dat de maatschappij begon te desintegreren en het is dat desintegratieproces hetwelk wij in dit hoofdstuk hebben te beschrijven. Wij zullen beginnen met weer te geven hoe de rantsoenen belangrijk ingekrompen werden in de maanden oktober en november - maanden waarin, zoals al vermeld, vooral in het westen des lands de gas- en de electriciteitsvoorziening wegvielen. Veel mensen konden hun warm voedsel niet langer zelf toebereiden - zij namen hun toevlucht tot de Z.g. Centrale Keukens welker oprichting secretaris-generaal Hirschfeld van '40 af had gestimuleerd. In december '44 nam Hirschfeld nog een belangrijk initiatief: hij richtte met verlof van Seyss-Inquart een overheidsrederij op om de voedselaanvoer over het Ijsselmeer te bevorderen. Inderdaad, die aanvoer kwam op gang, maar hij werd eind december gestremd door het invallen van een nogal strenge winterse periode die een koude met zich bracht waartegen men zich nauwelijks kon beschermen en die in januari en februari een hongersnood deed ontstaan welke wij in zijn belangrijkste manifestaties moeten schetsen. Wel te verstaan: er was in het land als geheel voedsel genoeg - de hongerwinter is het gevolg geweest van het feit dat de centrale overheid door het Duitse ingrijpen niet bij machte was, voldoende levensmiddelen naar de steden in het westen te vervoeren. Er zijn daar volgens onze schatting meer dan twee-en-twintigduizend mensen aan hun ontberingen bezweken - het zouden er veel meer zijn geweest als niet vele instanties en vele personen getracht hadden, zichzelf en anderen hulp te bieden: sommige gemeentebesturen, talloze bedrijven, grote aantallen individuele burgers (de
Centrale Keukens
Disrriburie
Groningen, stad
Hirschfeld, H. M.
Hongersnood
Reicbskommissariat
IJsselmeer
'hongertrekkers'
), van januari af de samenwerkende kerken en, tenslotte, de Nederlandse regering te Londen die voedsel uit het buitenland deed aanvoeren hetwelk eind februari voor het eerst in distributie kwam. Die buitenlandse hulp en de laatste fase van de hongerwinter komen pas in hoofdstuk 14 aan de orde - in dit hoofdstuk gaan wij, wat de rantsoenering betreft, niet verder dan tot de maand februari: het voorlopige dieptepunt in een van de meest katastrofale perioden welke de Nederlandse geschiedenis heeft gekend.