Een maand later, eind januari dus: 'Op de Rozengracht zag ik één gekookte aardappel met wat zout verkopen voor een gulden'
," maar voor zulk een aardappel werd in februari fI,50 gevraagd en vooral in de Jordaan deed men met dit soort handel goede zaken. Er stonden, aldus een Amsterdams relaas, 'volksvrouwen en meisjes met bontjassen aan die clandestiene appelen en paling verkopen."
Geenszins toevallig was het dat naar verhouding veel minder Jordaners hun warme eten van de centrale keukens betrokken dan bewoners van de meer gegoede wijken in Amsterdam."