In Amsterdam waren naast de Jordaan de omgeving van de Dam en die van de Nieuwmarkt centra van de zwarte handel. Elke stad had van die centra. In Rotterdam was het Noordplein er een tijdlang een van. 'Van's morgens vroeg tot's avonds laat' (maar toch niet later dan ca. half acht, want om acht uur moest ieder binnenshuis zijn) 'slenterden', aldus de Rotterdammer M. Koster,J.(J.AmsterdamDelft, A. J. A. C. vanGriek, J. L. H. van derKoster, M.Lettergieterij Amsterdam v/h TerrerodePrijzenCENTRA VAN DE ZWARTE HANDEL'honderden zwarthandelaren heen en weer en boden onder bedekte termen hun koopwaar aan. Voor een vreemdeling was het moeilijk contact te krijgen; men vreesde met een controle-ambtenaar te doen te hebben en met z'n aanbieding in de val te lopen. Mengde men zich op een onopvallende wijze tussen het publiek, dan hoorde men spoedig mompelen: 'Sigaretten, broodbonnen, shag, toffees'. Bleef men aarzelend staan of gaf men op de een of andere wijze te kennen, dat men belangstelling had, dan kon men er zeker van zijn, dat niet de koopman zich tot u zou wenden, maar dat hij steeds wachtte, totdat de klant het eerste de vraag zou stellen. Vertrouwde hij het geval niet, dan hield hij zich onnozel en lag het aan de koper of hij de koopman van zijn 'betrouwbaarheid' kon overtuigen.