In deel 7 gaven wij de resultaten weer van een zorgvuldig Haags onderzoek, in '43 uitgevoerd met medewerking van acht-en-negentig gezinnen met een gemiddeld jaarinkomen van f 2180 (een inkomen dat iets boven het gemiddelde lag), waarbij was gebleken dat de feitelijke voeding van deze groep de officiële rantsoenen in opvallende mate had overtroffen: in deze gezinnen had men per gezinslid per dag levensmiddelen geconsumeerd met een verbrandingswaarde van 3090 calorieën: enkele honderden calorieën méér dan waar de groep recht op had; die extra-levensmiddelen waren grotendeels afkomstig geweest uit de normale detailhandel (daar waren ze tegen de hogere prijzen gekocht welke de arme gezinnen niet hadden kunnen betalen), voor de rest uit de zwarte handel. Dit verschijnsel nu: dat de feitelijke voeding de officiële rantsoenen overtrof, heeft zich in de hongerwinter op veel groter schaal voorgedaan.
Hongeroedeem
Utrecht, provincie
Zuid-Holland