Men kreeg die dag de derde auto weer op gang en reed, op zoek naar nieuw voedsel, naar N oordwolde ten oosten van W olvega en uit N oordwolde noordoostelijk in de richting van Elslo. Weer weigerde de motor. 'Te voet naar Elslo, waar paardentractie werd verkregen en tevens onderdak. Aangezien de auto niet in een garage kon worden gezet om beurten 's nachts de wacht gehouden.'
Terwijl de auto in Elslo werd nagezien, vonden de twee medewerkers van het rijksbureau voor hout op de zeventiende dag van de tocht bij een boer ingekuilde aardappels die gekocht en per boerenkar naar Elslo werden gebracht. Vandaar reed de gerepareerde auto' naar Noordwolde terug waar nog meer goederen werden ingeladen. Vertrek om 6 uur des avonds in de richting van de grote straatweg Heerenveen- Wolvega-Steenwijk-Meppel, maar voordat die straatweg was bereikt, sloeg de motor van de derde auto opnieuw af. De auto werd in een zuivelfabriek geplaatst. De volgende morgen, achttiende dag van de tocht, bleek een deel van de lading gestolen te zijn. Telefonisch werd gepoogd, een nieuwe motor te vinden of, beter nog, een vierde auto. Een week later, toen men een deel van het gekochte voedsel al had moeten koken om bederf tegen te gaan, arriveerde die vierde auto om half twee in de nacht. Op de zes-en-twintigste dag van de tocht vertrok de vierde auto om vier uur. In Zwolle brak de koppeling. De wagen werd ter reparatie naar Kampen gesleept waar een nieuwe koppeling te vinden was. Intussen was het nodig geworden, speciale papieren te krijgen om de IJsselbrug te passeren. Die papieren werden in de wacht gesleept - desondanks werden auto èn lading in beslag genomen, maar men kreeg 's avonds om acht uur het transport weer vrij '
na dramatische onderhandelingen met Voedselcommissaris, Onskomman dan! en Zollgrenzschu!z. Intussen was de koppeling gerepareerd en werd de aftocht onmiddellijk aanvaard.' Men was na tien uur rijden op I I februari, zeven-en-twintigste dag van de tocht, om zes uur in Diemen, vlak bij Amsterdam, toen de motor opnieuw weigerde. De lading werd 'na veel gemartel'
bij een relatie geplaatst, 'aangezien geen enkele wagen ons de stad door wilde slepen wegens razzia-geruchten. Om twaalf uur was de tocht geëindigd en kregen we, na zestig uur in touw te zijn geweest, o.i. een beetj e verdiende rust.'