'Naar de katastrofe'
gaven wij als titel mee aan het eerste hoofdstuk van dit deel, en inderdaad: vergeleken met de situatie welke voordien had bestaan, was zich (en dan vooral in het dichtbevolkte westen des lands) van september '44 af een rampzalige toestand gaan aftekenen. De bezetter had een groot deel van de haveninstallaties van Rotterdam en Amsterdam en van de daarbij gelegen grote werven vernield, was overgegaan tot het wegslepen van machines en industriële voorraden en had links en rechts vervoermiddelen in beslag genomen waardoor de moeilijkheden welke al uit het uitbreken van de Spoorwegstaking voortvloeiden, waren vergroot. Hij had nieuwe delen des lands onder water gezet als gevolg waarvan misschien wel tweehonderdduizend Nederlanders van huis en hof waren verdreven. Meer dan honderdvijftigduizend mannen en jongens waren als dwangarbeiders aan het werk gezet, hoofdzakelijk in het oosten des lands bij de aanleg van nieuwe stellingen en voor het overige op tal van plaatsen in Duitsland. Benoorden de grote rivieren zat vrijwel de gehele burgerij eind '44 zonder gas en electriciteit en meer dan de helft van de gezinnen had in het geheel geen brandstof ontvangen - wie zijn voorraadje wèl tijdig had kunnen inslaan, bezat nauwelijks genoeg om in de kille herfst één ruimte in de woning behoorlijk te verwarmen en had vermoedelijk in veel gevallen dat voorraadje al opgestookt toen eind december de vorst inviel. Leed men in het gehele land onder de koude, in het westen leed men bovendien onder de honger: als gevolg van de wraak die de bezetter na de Spoorwegstaking nam (van eind september tot begin november waren alle voedseltransporten naar het westen onmogelijk gemaakt) en als gevolg van het inbeslagnemen van de talloze binnenschepen welke de bezetter ging gebruiken voor het transport van geroofde goederen, daalden de rantsoenen van de ca. drie-en-een-half miljoen stadsbewoners in de provincies Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht tot een peil waarop de dood honderdduizenden leek te bedreigen. Voor het eerst in de bezettingsgeschiedenis was de Nederlandse overheid niet bij machte, de burgerij in het westen des lands datgene te verschaffen wat zij in de eerste plaats nodig had:
Amsterdam
Disrriburie
Energievoorziening
Evacuaties
Havens
Inundaties
Machines
Noord-Holland
Rotterdam
Spoorwegstaking
Transportmiddelen, vordering/ roof/vernie- ling
Utrecht, provincie
Verdedigingswerken, aanleg van
Voedselvoorziening voor bezerring
Vorderingen/Inlevering/Roof
Zuid-Holland
talloze geïmproviseerde organisaties zich getroostten, en door de hongertochten welke van de steden in het westen uit werden ondernomen, wel ietwat gelenigd maar niet opgeheven. Daar kwam dan nog de terreur bij die bij sommige gelegenheden door de Wehrmacht en voortdurend door de SD werd uitgeoefend: een terreur die voor elkeen overal zichtbaar was waar illegale werkers, soms ook anderen, aan de openbare weg waren gefusilleerd.