Anders dan met het Ardennen-offensief het geval was geweest, waren de Geallieerden door de Nederlandse spionagegroepen uitstekend ingelicht omtrent de voorbereidingen voor het nevenoffensief. Voor hen waren speciaal de radioberichten van belang geweest die een twintigjarige telegrafist van een in het Land van Altena werkzame spionagegroep (de groep-'André'
), Jan H. de Rooy, regelmatig van een boerderij bij Dussen uit had doorgegeven naar de hoofdpost van de groep die zich in bevrijd gebied bevond, nl. in's Grevelduin-Capelle, even bezuiden het Capelse Veer - van daar uit werden alle berichten doorgegeven naar het Bureau Inlichtingen te Eindhoven. Op de zaste, daags voor Kerstmis, seinde de Rooy dat het nevenoffensief op het punt stond ingezet te worden - de hoofdpost van de groep-'André'
werd toevallig door een V-I getroffen op het moment dat dat bericht binnenkwam
Antwerpen
Ardennen-offensief
Bergse Maas
Breda
Bureau Inlichtingen (BI)
Dussen
Goeree-Overflakkee
's-Grevelduin-Capelle
Groep-'André'
Heusden
Hitler, A.
Hongarije
Krijgsverrichtingen, aan het Oostelijk front/Balkan
Luik
Namen
Rooy, J. H. de
Schouwen
Tilburg
Wilhelminakanaal
kon de ontvanger van het bericht datgene wat hij had gehoord, aan 'André'
(Adriaan Lambertus van Wijlen) doorgeven die onmiddellijk persoonlijk een eenheid van de Canadese zware artillerie achternaging welke bezig was, zich naar de Ardennen te verplaatsen. Achter Eindhoven haalde hij die eenheid in welke onmiddellijk rechtsomkeert maakte. Er werden toen in Noord-Brabant alsook op Walcheren, Noord-Beveland en Tholen nog tal van andere defensieve maatregelen genomen.