In de gebeurtenissen die wij in de voorafgaande paragraaf beschreven, tekende zich in de laatste maanden van '44 voor het eerst duidelijk de tegenstelling af tussen enerzijds Engeland en de Verenigde Staten, anderzijds de Sowjet-Unie, die onmiddellijk na het einde van de gemeenschappelijk tegen Duitsland gevoerde oorlog een bepalend element zou worden in de internationale politiek. Het was een tegenstelling tussen grote mogendheden die, als steeds in de geschiedenis, hun machtspositie poogden te behouden of uit te breiden, tegelijk óók een tegenstelling tussen twee werelden: enerzijds een van de op het maken van winst gerichte, ondernemingsgewijze (kapitalistische) productie welke gekoppeld was aan vèrgaande politieke vrijheden, althans in het eigen land (niet in de koloniaal bestuurde gebieden), anderzijds een van de dictatuur van één partij, de communistische, die het gehele productiestelsel in handen had en die ook in het eigen land generlei vorm van politieke vrijheid toestond, integendeel elke oppositie met wortel en tak uitroeide. Van '41 af waren die tegenstellingen overbrugd geweest door het primaire belang, de gemeenschappelijke vijand te verslaan, maar naarmate die vijand sterker in het nauw werd gebracht, werd het duidelijker dat zich nieuwe botsingen zouden kunnen gaan voordoen.
De visie op de naoorlogse verhoudingen
Dat inzicht trof men eerder aan bij de Britse Foreign Secretary Anthony Eden en vooral bij Prime Minister Churchill, zij het dat deze laatste, kind van de negentiende eeuw waarin hij in grote welstand was opgegroeid, zich geen wereld kon voorstellen, en zeker geen wereld wenste, waarin niet Engeland met zijn Commonwealth en koloniaal Empire tot de machtigsten der aarde zou behoren. Edens verdienste was dat hij besefte dat men Frankrijk, hoe verzwakt het ook uit de Tweede Wereldoorlog te voorschijn zou komen, geen belangrijke rol in de naoorlogse wereld, met name in Europa, kon onthouden, Churchills verdienste dat hij vrijwel voortdurend van een waakzaam wantrouwen in Stalins bedoelingen was vervuld.
Wat waren die bedoelingen? Moeilijke vraag! Wat het Amerikaanse en het Engelse beleid betreft, liggen alle kaarten op tafel - de SowjetUnie heeft uit haar werkelijk belangrijke archieven nimmer iets van betekenis gepubliceerd. Men is, nog steeds, op gissingen aangewezen. Duidelijk is, menen wij, dat Stalin er op zijn minst op uit was, alle gebieden die ooit tot Rusland hadden behoord, vast in de Sowjet-Unie'39-juni '
41) al eens had bezet; de oostelijke helft van Polen, eeuwenlang omstreden gebied dat de jonge Sowjetstaat in '20 had moeten afstaan maar krachtens een geheim protocol bij het bondgenootschapsverdrag met Hitler had kunnen herbezetten ; de Karpatho-Oekraïne die men als deel van de Oekraïne kon beschouwen, en Bessarabië en de noordelijke helft van de Boekowina - twee gebieden die na de Eerste Wereldoorlog deel van Roemenië waren geworden en die Stalin ook al in de periode van zijn bondgenootschap met Hitler weer aan Rusland had getrokken; dan, in het Verre Oosten, de Koerilen-eilanden en de zuidelijke helft van Sachalin die Rusland na de Russisch-japanse oorlog (1904-05) aan japan had moeten afstaan.
Maar Stalins ambities gingen nog verder.
In november '40 had zijn minister van buitenlandse zaken, Molotow, tijdens besprekingen in Berlijn met Hitler en von Ribbentrop, de Duitse minister van buitenlandse zaken, duidelijk gemaakt dat Finland en Bulgarije geheel in de Russische belangensfeer moesten komen te liggen, dat de Sowjet-Unie bases moest krijgen aan de Dardanellen en dat Zweden en Denemarken voortaan als een soort Russisch 'voorterrein'
beschouwd moesten worden. Enkele maanden later, begin '41, zei Molotows onderminister, Wisjinski, tegen de joegoslavische gezant in Moskou dat het Rode Leger na afloop van de oorlog onder alle omstandigheden Roemenië en Hongarije zou bezetten. Een duidelijk patroon bleek uit die uitlatingen nog niet; dat kon eind '40 en begin '
41 ook nauwelijks worden aangegeven: het was in het perspectief van Moskou volmaakt onzeker hoe de Tweede Wereldoorlog zou aflopen.
Aan die ontwikkeling behoefde eind '42, toen de Duitsers bij Stalingrad een formidabele nederlaag hadden geleden, in Noord-Afrika het tij was gekeerd en japan duidelijk in het defensief was gedrongen, nauwelijks meer getwijfeld te worden: alles wees er op dat Duitsland, Italië en japan de oorlog zouden verliezen en dat, wat Europa betrof, het Rode Leger in het verdere verloop van die oorlog de Russische grenzen ver zou overschrijden. Dat bood nieuwe mogelijkheden: mogelijkheden namelijk om, in beginsel, overal waar het Rode Leger ter plaatse de enige militaire machtsfactor van betekenis zou zijn, te bevorderen dat de Sowjet-Unie zou worden beschermd door een voorterrein van staten die, formeelonafhankelijk, in werkelijkheid Russische satellieten zouden zijn doordat 'inheemse'
communisten die Stalin als hun grote leidsman
Stalin wenste dat Polen ver naar het westen zou worden opgeschoven (zie kaart V op pag. S14), d.w.z. de zuidelijke helft van Oost-Pruisen (de noordelijke wilde hij bij de Sowjet-Unie trekken) en alle Duitse gebieden tot aan de Oder zou verkrijgen: feit, waardoor het, zo ver men redelijkerwijs kon vooruitzien, aangewezen zou zijn op Russische bescherming. Bovendien moest Polen door communisten worden bestuurd - geen simpele opgave, want de overgrote meerderheid der bevolking was niet alleen anti-Russisch (in de negentiende eeuw waren twee grote opstanden in het toen tot het Keizerlijk Rusland behorende deel van Polen bloedig onderdrukt) maar ook anti-communistisch, dat laatste mede door haar gehechtheid aan het katholiek geloof. Stalin vertrouwde intussen dat de Poolse communistische partij voldoende greep op de situatie zou krijgen, enerzijds doordat bevolkingsgroepen als de adel, de bourgeoisie en de beroepsofficieren zouden worden uitgeschakeld I, desnoods gewelddadig (in de lente van '40 waren talrijke Poolse krijgsgevangenen, vermoedelijk meer dan vijftienduizend, door de Russische geheime politie doodgeschoten, meer dan vierduizend hunner bij het plaatsje Katyn in de buurt van Smolensk), anderzijds doordat het communisme een nieuwe aanhang zou verwerven door de socialisatie van alle industriële bedrijven en de opheffing van het grootgrondbezit.
Finland werd door Stalin betrekkelijk met rust gelaten - hij nam blijkbaar aan dat de Finnen hun les hadden geleerd. Zij moesten krachtens de midden september '44 met hen gesloten wapenstilstandsovereenkomst de gehele Karelische landengte en de havenstad Petsamo aan de Noordelijke Ijszee aan de Sowjet-Unie afstaan alsmede over een periode van zes jaar herstelbetalingen doen (in totaal. 300 mln dollar), maar het Rode Leger kwam er niet opdagen. Dat laatste zou, behalve in Polen, wèl het geval zijn in Tsjechoslowakije, Hongarije, Roemenië, Bulgarije en Joe
Had Stalin nàg verder strekkende ambities? Wij weten het niet. Wat Duitsland, Oostenrijk, Italië en de landen van W est- Europa betrof, viel ook na 'de grote ommekeer'
in de oorlog niet te voorzien wat daar mogelijk zou zijn. Ten aanzien van Duitsland en Oostenrijk moesten trouwens regelingen met Engeland en de Verenigde Staten worden getroffen. Versterking van de positie van 'inheemse'
communisten was, zo lang dezen zijn richtlijnen zouden volgen, Stalin welkom - hij heeft vermoedelijk verondersteld dat de moeilijkheden van de naoorlogse wederopbouw rijke mogelijkheden zouden bieden voor die versterking.
De eerste concrete besluiten met betrekking tot de internationale verhoudingen na de oorlog werden in oktober '43 in Moskou genomen in een conferentie waar Molotow (deze deelde er mee dat de Sowjet-Unie te gelegener tijd zou gaan deelnemen aan de oorlog met Japan), Cordell Hull en Eden leiders waren van hun respectievelijke delegaties. Er werd daar vastgesteld dat Oostenrijk weer onafhankelijk zou worden; alle problemen die Duitslands toekomst betroffen, werden toegewezen aan een uit vertegenwoordigers van de Verenigde Staten, Engeland en de Sowjet-Unie bestaande Europese Adviescommissie die in Londen haar zetel zou krijgen, en afgesproken werd voorts dat, ter bescherming van wat 'de algemene veiligheid'
heette, een nieuwe internationale organisatie zou worden opgericht. Inzake die 'algemene veiligheid'
moest een gemeenschappelijke verklaring worden gepubliceerd - Hull had er een ontwerp voor meegebracht. Dat ontwerp werd aanvaard, evenwel met twee schrappingen die op wens van Molotow werden aangebracht en welker betekenis door de Amerikaanse historicus Herbert Feis terecht is onderstreept.' Paragraafvan de bedoelde 'Verklaring van de vier mo
Wat de nieuw op te richten internationale organisatie betrof, werden Roosevelt, Churchill en Stalin het er eind november '43 op de conferentie van Teheran over eens dat deze een bestuur zou krijgen van tien leden: zes kleine mogendheden en de vier grote die als een soort internationale politie-agenten het handhaven van de wereldvrede zouden moeten bevorderen; inzake een verdeling van Duitsland werden allerlei mogelijkheden overwogen die aan de Europese Adviescommissie werden gedelegeerd - de stemming ter conferentie was positief (er werd aan Stalin toegezegd dat de Geallieerden in mei '44 in Frankrijk zouden landen); de eerste zin van de gemeenschappelijke verklaring die na afloop van de besprekingen werd uitgegeven, luidde: 'Wij geven uitdrukking aan onze vastbeslotenheid dat onze volkeren zullen samenwerken in de oorlog en in de daarop volgende vrede.'
In '44 kwamen er grote moeilijkheden ten aanzien van Polen.
Eind april '43 had de door generaal Sikorski geleide Poolse regering van Londen uit op een internationaalonderzoek aangedrongen, toen de Duitsers bekend hadden gemaakt dat bij Katyn massagraven waren ontdekt van Poolse militairen - Stalin had toen de diplomatieke betrekkingen met de Poolse regering verbroken. Nadien hadden de Russen aan de Engelse en Amerikaanse regeringen doen weten dat Polen, gelijk aangeduid, westwaarts zou worden opgeschoven. Churchill en Eden waren daarmee in beginsel accoord gegaan, ook, in november '43 (op de conferentie van Teheran), Roosevelt en Hull, zij het dat Roosevelt, rekening houdend met de gevoelens van de zes tot zeven miljoen Amerikanen die van Poolse afkomst waren, had doen blijken dat hij vóór'Pools Comité voor de Nationale Bevrijding'
opgericht dat pretendeerde Polen te kunnen besturen - pretenties die door Stalin werden gehonoreerd: hij liet op 26 juli verklaren dat de uitvoerende macht in Polen aan het Comité zou worden toevertrouwd.
Vier dagen later, 30 juli, arriveerde Mikolajczyk die door de Engelsen onder zware druk was geplaatst (en die injuni misleid was door Roosevelt die had gezegd dat hij niet met de nieuw-voorgestelde Pools-Russische grens accoord ging), in Moskou. Hij bereikte er niets. Hij moest er integendeel met verbittering constateren dat de Sowjet-Unie niet alleen zelf geen steun gaf aan de op I augustus in Warschau uitgebroken opstand maar dat zij het ook de Engelsen en Amerikanen uiterst moeilijk maakte, de opstandelingen door de lucht enige bijstand te verlenen.
Churchill besefte ten volle dat geen macht ter wereld de Russen kon verhinderen in Polen hun zin door te drijven. Was een compromis volstrekt uitgesloten? Begin oktober '44 vloog hij samen met Eden naar Moskou. Hij wist dat hij op niet veel steun van Roosevelt mocht rekenen - keer op keer had de Amerikaanse president duidelijk gemaakt dat hij met de oplossing van de Europese naoorlogse problemen niets te maken wilde hebben; op het door Churchill gelanceerde denkbeeld dat men er naar zou streven, de Balkan dusdanig te verdelen dat Roemenië en Bulgarije in de Russische -, Griekenland en Joegoslavië in de Engelse invloedssfeer zouden komen te liggen, had Washington met afkeer gereageerd, Hull wilde niets van 'invloedssferen'
weten. Churchill daarentegen, wiens denkbeelden om van Noord-Italië uit een Geallieerd offensief in de richting van het Donaubekken in te zetten, door zijn eigen Chiefs of Staff en door de Amerikanen waren afgewezen, hield het voor wenselijk dat de Russen een zekere Engels-Amerikaanse invloed althans op papier zouden aanvaarden en toen hij op de avond van 9 oktober samen met Eden zijn eerste gesprek voerde met Stalin en Molotow, stelde hij voor dat de Sowjet-Unie 90 % invloed zou krijgen in Roemenië en 75 % in Bulgarije, dat Engeland 90 %'de anderen'
in Joegoslavië en Hongarije evenveel invloed zouden hebben: elk 50 %. Stalin wekte de indruk alsof hij die verdeling accepteerde (in feite bleek spoedig dat Engeland en de Verenigde Staten in Roemenië, Bulgarij e en Hongarij e van alle invloed verstoken waren) - vervolgens werd aan Mikolajczyk gevraagd, naar Moskou te komen. Deze werd het er op geen enkel punt met de leden van het Poolse Comité voor de Nationale Bevrijding eens maar zegde wel toe dat hij zich in Londen moeite wilde geven opdat zijn kabinet de nieuwe oostgrens van Polen zou aanvaarden.
Over Joegoslavië willen wij kort zijn.
Het was duidelijk dat Titos Partisanen daar de macht zouden gaan uitoefenen - het Engelse beleid was er op gericht, een accoord te bewerkstelligen tussen Tito en de in Londen gevestigde regering van koning Peter II. Dat accoord kwam in juni '44 tot stand; de belangrijkste bepaling er in was dat Tito en de zijnen (zij kregen twee vertegenwoordigers in het Londense kabinet) voorlopig de bevrijde en alsnog te bevrijden delen des lands zouden besturen. Tito bracht, zonder dat de Engelsen dat wisten, in september '44 een bezoek aan Stalin. Deze ried hem aan, koning Peter te laten terugkeren om hem des te spoediger ten val te kunnen brengen; Tito verwierp het denkbeeld van die terugkeer (een symptoom van onafhankelijkheid dat Stalin niet beviel) - hij wenste dat er voorlopig een Regentschapsraad kwam. Die raad werd na veel strubbelingen in maart '45 gevormd, kort nadien werd een door Tito persoonlijk geleide regering voor het land samengesteld, bestaande uit zeven-en-twintig ministers; een-en-twintig van hen kwamen uit de rijen van de Partisanen voort. Daarmee was duidelijk dat Tito en de zijnen zouden bepalen in welke richting Joegoslavië zich zou ontwikkelen - de percentageverdeling die Churchill in Moskou had voorgesteld, bleef een dode letter.
In Griekenland liep het anders I: hier gingen de Engelsen zich intensief en met inzet van eigen militaire middelen met de binnenlandse verhou
'Republikeinse'
, dus eveneens tegen het koningschap gekant'), de Edes, naar de beginletters van de naam in het Grieks, die enige tijd na de Earn was opgericht. Van die Edes maakten veel beroeps- en reserveofficieren deel uit. Tussen Elas en Edes kwam het van eind' 42 af veelvuldig tot nogal bloedige, gevechten (in oktober '43 werd door de Ela. getracht, de Edes volledig onder de voet te lopen). In die gevechten bleek de Elas de sterkste, mede doordat het politieke program van de Earn onder de volksmassa's een grote mate van weerklank had gevonden. De Elas
Over die situatie maakten niet alleen Churchill en Eden (beiden wilden voorkomen dat er een communistische mogendheid aan de Middellandse Zee kwam te liggen) maar ook de koning en zijn regering zich grote zorgen. De koning raakte in de loop van de oorlog meer en meer geïsoleerd, de regering (zij was van '43 af in Cairo gevestigd) schoof naar links; er kwam na talrijke wisselingen in april '44 een nieuw kabinet met als premier de uit Griekenland ontsnapte sociaal-democratische, anti-monarchistische leider George Papandreoe; deze belegde injuni een conferentie in Libanon waaraan ook leiders van de Elas en de Edes deelnamen, en nam begin september zes Eam-vertegenwoordigers in een nieuw kabinet op. Dit kabinet was het dat zich, aanvankelijk louter gesteund door de Britse troepen onder bevel van generaal Scobie, in oktober weer in Athene kon vestigen waar het geconfronteerd werd met een situatie waarin het in de Griekse hoofdstad maar weinig en daar buiten in het geheel geen gezag kon uitoefenen. Papandreoe evenwel betwijfelde of het enthousiasme voor de Eam bestendig zou zijn en of de meerderheid van de bevolking inderdaad een communistisch Griekenland wenste - hij besefte dat die bevolking geen kans zou krijgen zich in vrijheid uit te spreken zolang grote delen van het land door de gewapende Elas werden beheerst. Onder voortdurende pressie van Churchill besloten hij en Scobie, aan de Elas de eis te stellen dat zij haar wapens zou inleveren.
Het stellen van die eis leidde tot een crisis.
Op I december traden de Eam-vertegenwoordigers uit het kabinet, op
Begin '45 was, met uitzondering van een deel van Athene en van de belangrijkste Griekse havenplaatsen (alsmede van Rhodos en Kreta die nog steeds door de Wehrmacht waren bezet), heel Griekenland in handen van Eam en Elas - de Elas had bovendien de in het westen van Griekenland geconcentreerde troepen van de Edes beslissend verslagen (deze waren door de Britten naar Korfoe geëvacueerd). Het kabinet-Papandreoe trad af - generaal Plastiras, de leider van de Edes, die enige tijd tevoren uit Frankrijk was teruggekeerd, vormde een nieuwe regering. Zij was het die nadat in de eerste weken van januari was gebleken dat de Elas eenheden met hunlichte wapens niet waren opgewassen tegen de Engelse met hun zware, begin februari een accoord met de opstandelingen sloot: die zouden hun wapens inleveren (in feite hielden zij er een groot deel van achter), vervolgens zou een grondige zuivering plaatsvinden van het overheidsapparaat (daaruit hadden velen met de Duitse bezetter gecollaboreerd) en tenslotte zouden er algemene verkiezingen worden gehouden alsmede een volksstemming over de vraag of Griekenland een monarchie zou blijven dan wel een republiek zou worden.
Dit alles betekende dat de poging van de Griekse communistische partij om via Eam en Elas de macht vast in handen te krijgen, voorshands was mislukt; zij had een zware nederlaag geleden.
Men kan, menen wij, die nederlaag niet losmaken van Stalins beleid. De Russische dictator was het tegendeel van een avonturier; hij was afkerig van revoluties die hij niet van meet af aan beheerste, en hij voelde er b~vendien kennelijk niets voor om de spanningen die al met de Engelsen bestonden inzake de toekomst van Polen en in mindere mate die van Hongarije, Roemenië en Bulgarije, nog belangrijk te versterken door te gedogen dat in Griekenland een situatie zou ontstaan waarin met Russische wapens tegen de Engelsen zou worden gevochten. Afgevaardigden van de Griekse comrnunistische partij (zij had zonder overleg met Moskou haar beleid bepaald) hadden in Sofia de Russen en in Belgrado Tito en de zijnen gesmeekt om gewapende steun - zij hadden nul op het rekest gekregen.
Voorzover de Nederlandse ondergrondse pers zich er over uitsprak, oefende zij kritiek uit op Churchills beleid. De Waarheid nam het op voor 'de Griekse democraten'
en stelde de eis 'Handen af van Griekenland !"
'Wat er thans in Griekenland gebeurt is'
, aldus Het Parool in de dagen waarin Churchill en Eden in Athene waren, 'een schervengericht waarbij het Griekse volk te kennen geeft dat het op hele en halve voorvechters van het ancien régime niet gesteld is." Twee weken later schreef hetzelfde blad:
'Al belijdt Churchill met de mond dat een linkse of rechtse regering ... hem om het even is, zijn werkelijke gedachte verraadt hij toch wanneer hij tot dusver in de praktijk steeds de kant van de rechtse koos' en deze blijkbaar pas los laat, wanneer het helemaal niet anders meer kan."
Een kritiek als door Het Parool geuit, was gebaseerd op de berichtgeving van de BBC en Radio Oranje die beide melding hadden gemaakt van de kritische opmerkingen inzake het beleid van de Engelse regering van de zijde van een groot deel van de Engelse pers en van de linkervleugel van de Labourpartij in het Lagerhuis. Churchill en Eden vonden evenwel in80
Men dient daarbij in het oog te houden dat de crisis in Griekenland samenviel met het Duitse Ardennen-offensief dat duidelijk had gemaakt dat van de Geallieerden een extra-krachtsinspanning nodig was om van het westen uit Duitsland binnen te dringen.
Ook na de Geallieerde landingen in Normandië was er geen sprake geweest van effectieve coördinatie tussen de operaties van de Geallieerde en die van de Russische strij dkrachten. Wel te verstaan: de Geallieerde opperbevelhebber, generaal Eisenhower, was er toen toe overgegaan, het Russische opperbevel van tijd tot tijd in te lichten over zijn offensieve plannen maar Stalin had niet meer gedaan dan er zorg voor dragen dat de Geallieerde militaire missies in Moskou de communiqués van het Russische opperbevel enige uren kregen voordat zij aan de pers werden verstrekt. Pas beginjanuari doorbrak Stalin enigszins zijn zwijgzaamheid: toen Churchill, uit Athene teruggekeerd, hem op 6 januari de pertinente vraag seinde wat zijn militaire plan voor de naaste toekomst was, antwoordde hij op de 7de dat het Rode Leger niet later dan de tweede helft van januari een nieuw sterk offensief zou inzetten. Dat offensief (wij komen er nog op terug) werd in feite nog iets eerder ingezet, op de rzde namelijk, en toen Eisenhowers plaatsvervanger, de Engelse Air Marshal Sir Arthur Tedder, enkele dagen later in Moskou een gesprek met Stalin kon voeren, kreeg hij te horen dat het de bedoeling van de Russen was om van de Weichsel een grote sprong te maken naar de Oder. Als dat lukte, zou het Rode Leger Berlijn tot op minder dan 100 km zijn genaderd.
Dat vooruitzicht onderstreepte de noodzaak van nieuwe offensieve operaties der Geallieerden. Maar welke?
Eind januari kwam vast te staan dat Churchill en Roosevelt, door hun stafchefs vergezeld, begin februari Stalin en zijn naaste militaire medewerkers op de Krim in ]alta zouden ontmoeten - wenselijk was het dat Engelsen en Amerikanen het dan tevoren eens waren geworden over de militaire operaties die zij hunnerzijds wilden ondernemen. Daartoe ontmoetten de Engelse Chiefs of Staff hun Amerikaanse collega's eind januari
Van belang bij dit alles was dat de Geallieerden in die fase van de Tweede Wereldoorlog de laatste divisies die uitgerust en geoefend waren, in de strijd zouden werpen. Engeland had geen reserves meer en wat de Verenigde Staten betrof, had het Ardennen-offensief er toe geleid dat zeven divisies die volgens de plannen pas in februari-maart naar Europa scheep zouden gaan, eind januari daarheen werden gezonden en dat twee die bestemd waren voor de oorlog tegen Japan, aan Eisenhower ter beschikking werden gesteld. Met die twee zouden uit Amerika de laatste vertrekken die beschikbaar waren. Natuurlijk, de Amerikaanse reserves aan mankracht waren groot genoeg om, mocht dat nodig zijn, nieuwe divisies te formeren, maar dat zou vele maanden in beslag nemen. Men kon slechts hopen dat wat nu aan strijdkrachten in Frankrijk, België en Zuid-Nederland werd geconcentreerd (de Amerikanen zouden daarmee meer dan twee-derde van hun land- en bijna drie-kwart van hun luchtstrijdkrachten tegen Duitsland hebben ingezet), voldoende zou blijken om de Rijn in de buurt van het Ruhrgebied en bij Frankfort te overschrijden en diep in Duitsland door te dringen. Hoeveel tijd dat nog zou vergen, wist niemand; duidelijk was slechts dat het einde van de oorlog in Europa naderde.
Dit was een van de belangrijkste punten waarop in Jalta (de besprekingen begonnen er op 4 februari en eindigden op de rode) beslissingen moesten worden genomen. Wat Duitsland aanging, waren die voorbereid door de Europese Adviescommissie, tot welker oprichting (gelijk al vermeld) in oktober '43 was besloten. De commissie die in januari '44 voor het eerst in Londen was bijeengekomen, had met veel moeite overeenstemming bereikt over de aan Duitsland op te leggen wapenstilstandsovereenkomst, over de verdeling van het land in drie bezettingszones (Berlijn zou in drie sectoren worden verdeeld) en over de oprichting van een in Berlijn zetelende Controle-Raad, bestaande uit de drie bevelhebbers - zij was het niet eens geworden over de vraag, welke politiek ten aanzien van Duitsland moest worden gevolgd, behoudens dan dat de nationaal-socialistische partij met al haar nevenorganisaties en -instellingen radicaal diende te verdwijnen. In de zomer van '44 had Henry Morgenthau Jr., de Amerikaanse minister van financiën, een plan opgesteld om van Duitsland een landbouwstaat te maken - dat plan, hoewel in september geparafeerd door Roosevelt en Churchill, was later in '44 '44 onder tafel verdwenen. Over andere plannen, strekkende tot de verdeling van Duitsland in aparte staten, werd men het in Jalta niet eens; wèl werd daar aan de wapenstilstandsovereenkomst de bepaling toegevoegd dat de drie overwinnende grote mogendheden de bevoegdheid hadden, Duitsland in stukken te delen (in maart kwam vast te staan dat de Sowjet-Unie en Engeland er niets voor voelden, van die bevoegdheid gebruik te maken). Overigens bleek in Jalta dat de Sowjet-Unie wenste dat de Duitse wapenindustrie volledig zou verdwijnen (en de rest van de industrie binnen twee jaar tot een vijfde zou worden gereduceerd) en dat aan Duitsland het betalen van schadevergoeding zou worden opgelegd tot een totaal van 20 miljard dollar, waarvan de helft voor de Sowjet-Unie zou zijn bestemd; Roosevelt ging hier in beginsel accoord mee - de zaak werd gedelegeerd aan een Commissie voor de Herstelbetalingen die haar zetel zou krijgen in Moskou.
Van groot belang was nog dat in Jalta op aandrang van Churchill en vooral van Eden voor het eerst rekening werd gehouden met de positie van Frankrij k.
Nadat de Gaulle begin oktober had bekendgemaakt dat een Raadgevende Vergadering zou worden gevormd die tweehonderdacht-en-veertig leden zou tellen (allen benoemd en voor twee-derde afkomstig uit de illegaliteit), hadden de Verenigde Staten, Engeland en de Sowjet-Unie later in oktober de Gaulle's Voorlopige Franse regering officieel erkend
Bij de plannen voor de nieuwe internationale organisatie die de Volkenbond zou opvolgen: de organisatie der Verenigde Naties, was Frankrijk inmiddels in de groep der grote mogendheden opgenomen. Op een conferentie namelijk die van eind augustus tot begin oktober '44 had plaatsgevonden op het landgoed '
Durnbarton Oaks' bij Washington, waren afgevaardigden van de Verenigde Staten, Engeland en de SowjetUnie het er over eens geworden dat de Verenigde Naties een Algemene Vergadering zouden krijgen waarin elk van de tot de organisatie toegelaten staten één stem zou uitbrengen, en een 'dagelijks bestuur'
: de Veiligheidsraad, met elf leden: zes vertegenwoordigers van kleinere mogendheden die voor een beperkte tijd zouden worden gekozen, en vijf permanente leden: de Verenigde Staten, Engeland, Frankrijk, de Sowjet-Unie en China, die in beginsel een vetorecht zouden krijgen. De Russen hadden zich overigens met kracht tegen die permanente zetel voor China verzet - er van uitgaande dat zij en hun satellietstaten in de Verenigde Naties slechts een kleine minderheid zouden vormen (te voorzien viel dat de Britse Dominions steeds met Engeland zouden meestemmen en de op economisch gebied van de Amerikanen afhankelijke Latijns-Amerikaanse republieken steeds met de Verenigde Staten), hadden zij er voorts op aangedrongen dat de zestien republieken die samen de Sowjet-Unie vormden, elk een eigen vertegenwoordiger zouden krijgen in de Algemene Vergadering. Op dat punt was in 'Dumbarton Oaks'
geen overeenstemming bereikt; evenmin over een tweede punt
van kardinale betekenis: hoe ver het vetorecht van de Grote Vijf in de Veiligheidsraad zich zou uitstrekken,
In Jalta werd een compromis getroffen: de Sowjet-Unie zou in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties drie stemmen kunnen uitbrengen (de Verenigde Staten en Engeland aanvaardden n1. de fictie dat Wit-Rusland en de Oekraïne onafhankelijke republieken waren) en ten aanzien van het vetorecht werd afgesproken dat dit slechts van toepassing zou zijn op besluiten van de Veiligheidsraad om tot actie over
Ook aan de ontwikkelingen in Polen werd op de conferentie van Jalta aandacht besteed.
Na de besprekingen die premier Mikolajczyk begin oktober '44 in Moskou had gevoerd (hij had zich toen, gelijk vermeld, met kracht verzet tegen de pretenties van het Poolse Comité voor de Nationale Bevrijding maar wel toegezegd dat hij zich in Londen moeite zou geven dat het Poolse kabinet in het verlies van de oostelijke helft van Polen zou berusten), waren de tegenstellingen verscherpt. Mikolajczyk had bij zijn ambtgenoten niets bereikt - hij was afgetreden en er was vervolgens een nieuw, nog feller anti-communistisch kabinet gevormd door de socialistische leider Arciszewski die door de Poolse regering geholpen was uit Polen te ontsnappen. Anderzijds kwamen uit het door de Russen veroverde deel van Polen meer en meer berichten dat officieren en manschappen van het Poolse Ondergrondse Leger al of niet gewelddadig werden uitgeschakeld en dat geen enkele groepering die niet cornmunistisch was, nog de mogelijkheid kreeg, actie te voeren. Sterker nog: de Sowjet-Unie stelde de Verenigde Staten en Engeland voor een voldongen feit door op Oudejaarsdag het Poolse Comité voor de Nationale Bevrijding te erkennen als de Voorlopige Poolse regering - een van de eerste besluiten van die regering hield in dat alle Poolse grootgrondbezitters zonder schadeloosstelling werden onteigend en dat hun landerijen werden verdeeld onder hun vroegere pachters.
Wat Polens grondgebied betrof, stelde Stalin in Jalta voor dat Polens westgrens slechts gedeeltelijk met de Oder zou samenvallen maar dat Polen in het zuiden (zie kaart V) nog méér Duits grondgebied zou krijgen
'de vredesconferentie'
. Ten aanzien van de Voorlopige Poolse regering werd na lange en moeilijke discussies afgesproken dat zij zou worden uitgebreid met 'democratische leiders'
uit Polen en uit het Poolse milieu in Engeland en dat een commissie, bestaande uit Molotow en de ambassadeurs in Moskou van de Verenigde Staten en Engeland, die uitbreiding zou gaan voorbereiden; ook deed Stalin de toezegging dat in Polen vrije en geheime verkiezingen zouden worden gehouden. Een pover resultaat! Want hoe die begrippen 'democratisch'
, 'vrij'
en 'geheim'
zouden worden geïnterpreteerd, werd in feite aan Stalin overgelaten en hij had die begrippen steeds volledig van toepassing verklaard op de schijnvertoningen die in de Sowjet-Unie voor verkiezingen plachten door te gaan.
De discussies inzake Polen en de onbevredigende gang van zaken in Hongarije, Roemenië en Bulgarije waar de Engelse en Amerikaanse leden van de wapenstilstandscommissies niet eens vrijheid van beweging hadden, vervulden vooral Churchill met bange voorgevoelens: een groot deel van Europa dreigde onherroepelijk in handen te vallen van aan Moskou horige communisten, Polen in de eerste plaats - notabene het land, ter bescherming van welks grondgebied Engeland op 3 september '39 Duitsland de oorlog had verklaard. Bij Roosevelt leefde die bezorgdheid in veel geringer mate: in het perspectief van Washington lagen Polen en de overige delen van Europa ver weg, Roosevelt was huiverig voor naoorlogse verplichtingen, hij koesterde een zeker wantrouwen jegens Churchill die hem als voorvechter van het Empire en van koloniale stelsels in die opzichten ietwat vreemd, om niet te zeggen onsympathiek, was, hij hoopte Stalin op den duur te kunnen bewegen tot een meer gematigde politiek - en hij meende Stalin nodig te hebben.
Nodig voor de oorlog met Japan.
Gelijk vermeld, had Molotow in oktober '43 in Moskou aan Eden en Hull meegedeeld dat de Sowjet-Unie te gelegener tijd zou gaan deelnemen aan de oorlog met Japan. Die mededeling was Roosevelt hoogst welkom geweest en zij was dat nog ten tijde van de Jalta-conferentie. De verwachting van de Combined Chiefs oj Staff was dat het na het einde van de oorlog met Duitsland anderhalf jaar zou duren voor Japan geheel zou zijn bedwongen' - gegeven het fanatisme dat de Japanners aan de
, Begin '45 namen de Combined Chiefs of Staff aan dat de eerste twee atoombommen,
Veel van Roosevelts concessies aan Stalin raakten Chinese belangen. Die concessies waren gedaan zonder enig overleg met de Chinese dictator Tsjiang Kai-sjek; Roosevelt nam op zich, diens accoord te verwerven.
De overeenstemming die in Jalta op veel punten was bereikt, leidde tot een bij uitstek positief klinkend slotcommuniqué (aangezien tussen de Sowjet-Unie en Japan nog een toestand van neutraliteit heerste, werden in dat communiqué alle besluiten die op het Verre Oosten betrekking hadden, verzwegen) - Churchill evenwel, ietwat in de verdrukking geraakt tussen de Verenigde Staten en de Sowjet-Unie, keerde naar Londen terug, van bezorgdheid vervuld wat Europa's naoorlogse toekomst betrof. Hem was duidelijk dat Stalin zijn eigen spel speelde en