Dat inzicht trof men eerder aan bij de Britse Foreign Secretary Anthony Eden en vooral bij Prime Minister Churchill, zij het dat deze laatste, kind van de negentiende eeuw waarin hij in grote welstand was opgegroeid, zich geen wereld kon voorstellen, en zeker geen wereld wenste, waarin niet Engeland met zijn Commonwealth en koloniaal Empire tot de machtigsten der aarde zou behoren. Edens verdienste was dat hij besefte dat men Frankrijk, hoe verzwakt het ook uit de Tweede Wereldoorlog te voorschijn zou komen, geen belangrijke rol in de naoorlogse wereld, met name in Europa, kon onthouden, Churchills verdienste dat hij vrijwel voortdurend van een waakzaam wantrouwen in Stalins bedoelingen was vervuld.