Over die situatie maakten niet alleen Churchill en Eden (beiden wilden voorkomen dat er een communistische mogendheid aan de Middellandse Zee kwam te liggen) maar ook de koning en zijn regering zich grote zorgen. De koning raakte in de loop van de oorlog meer en meer geïsoleerd, de regering (zij was van '43 af in Cairo gevestigd) schoof naar links; er kwam na talrijke wisselingen in april '44 een nieuw kabinet met als premier de uit Griekenland ontsnapte sociaal-democratische, anti-monarchistische leider George Papandreoe; deze belegde injuni een conferentie in Libanon waaraan ook leiders van de Elas en de Edes deelnamen, en nam begin september zes Eam-vertegenwoordigers in een nieuw kabinet op. Dit kabinet was het dat zich, aanvankelijk louter gesteund door de Britse troepen onder bevel van generaal Scobie, in oktober weer in Athene kon vestigen waar het geconfronteerd werd met een situatie waarin het in de Griekse hoofdstad maar weinig en daar buiten in het geheel geen gezag kon uitoefenen. Papandreoe evenwel betwijfelde of het enthousiasme voor de Eam bestendig zou zijn en of de meerderheid van de bevolking inderdaad een communistisch Griekenland wenste - hij besefte dat die bevolking geen kans zou krijgen zich in vrijheid uit te spreken zolang grote delen van het land door de gewapende Elas werden beheerst. Onder voortdurende pressie van Churchill besloten hij en Scobie, aan de Elas de eis te stellen dat zij haar wapens zou inleveren.