I Geschichte des Grossen Vater/ändischen Krieges der Sowjet-Union, dl. V, p. 134. 2 Wij herinneren er aan dat, zoals uit ons vorige deel bleek, in het bevrijde Zuiden van N ederland menigvuldig werd geklaagd over plunderingen door Geallieerde militairen en dat, toen het westelijk deel van het Rijnland door de Geallieerden was veroverd, daar strooptochten werden ondernomen door Nederlandse BS'ers; op deze twee thema's komen wij in de hoofdstukken 14 en 15 nog terug. 3 Na de oorlog was de officiële schatting van het Bundesministerium fur Vertriebene van de Bondsrepubliek Duitsland: vijf-en-zeventigtot honderdduizend. (Die Vertreibung der deutschen Bevol kerung aus den Gebleten öst/ich der Oder-Neisse, dl. J, I (z.j.), p. 65 E)
Aussenstellen der Sicherheitspolizei und des SD
Breslau
Einsatzleommandos
Goebbels, J.
Hitler, A.
Krijgsverrichtingen, aan het Oostelijk front/Balkan
Leningrad
Neisse
Oder
Plunderingen
Rijnland
Sicherheitspolizei (und SD)
Silezië
gehouden; vrijwel alle grote gebouwen waren er verwoest en een groot deel van de bevolking bleek er verdwenen te zijn (de Joden waren er door de Einsatzgruppen uitgeroeid, de partisanen hadden er zware verliezen geleden, de burgerbevolking was er getroffen door bloedige represailles en enkele miljoenen mannen en vrouwen waren naar Duitsland gedeporteerd). Bovendien drongen nu de eerste berichten door die deden vermoeden dat talloze Russische krijgsgevangenen die in '41 en '
42 in Duitse handen waren gevallen, niet meer in leven waren ', en toen het Rode Leger in de zomer van '44 het gebied bij Lublin had bevrijd, was daar het grote eoncentratie- en vernietigingskamp Majdanek (officieel: het Konzentrationslager Lublin) ontdekt waar honderdduizenden gevangenen waren afgebeuld en vele tienduizenden Poolse Joden in primitieve gaskamers vermoord. Een Russische staatscommissie toog onmiddellijk op onderzoek uit - haar rapport werd eind '44 gepubliceerd, gaf een duidelijk beeld van wat zich in Majdanek had afgespeeld en leidde tot een proces waar in Russische bladen en radio-uitzendingen veel aandacht aan werd besteed. Daar kwam nog bij dat eind '44 en begin '
45 in deze media, die van de zomer van '41 af in ongeremde bewoordingen haat tegen Duitsland en de Duitsers hadden gepredikt, o.m. in teksten van de schrijver Ilja Ehrenburg onverholen werd gezegd dat de Russische militairen zich op Duits grondgebied alles konden veroorloven: plunderen en moorden, zoveel als zij wilden; ook was ,nog van belang dat van de in Azië gemobiliseerde Russische militairen velen uit een samenleving kwamen waar het traditie was dat wat en wie zich op het veroverde grondgebied van een vijand bevond, eigendom was van de veroveraar."