Het Auschwitz-complex was in drie onderdelen gesplitst: Auschioitz I, Auschu/itz II en Auschwitz IlL Auschwitz I, aan de rand van het stadje Auschwitz gelegen, was het z.g. Stammlager, in oude kazernes gevestigd welke de SD in '40 had betrokken; Auschwitz II was een groot, uit vele, apart afgesloten delen bestaand barakkenkamp, in '42 opgebouwd bij het dorp Birkenau dat bij die opbouw was verdwenen; tot Auschwitz III werden alle Aussenkommandos van het Auschwitz-complex gerekend waartoe o.m. de fabriekscomplexen van Monowitz en van Blechhammer behoorden die wij in dit hoofdstuk reeds noemden, maar ook andere plaatsen waar uit Nederland gedeporteerden waren tewerkgesteld - wij noemden in deel 8 (zie in dit deel kaart VIII op pag. 855) de steenkolenmijnen te Jawischowitz en Janina, de cernentfabriek annex steengroeve te Golleschau, de fabriek van spoorwagons te Gleiwitz en het bij uitstek zware Aussenkommando- Warschau waar van de ca. twaalfhonderd daarheen gezonden Joden uit Nederland (twaalfhonderd van de ca. vierduizend gevangenen van dit Kommando) eind juli '44, toen alle gevangenen van Warschau naar Dachau werden getransporteerd (behalve de zieken - zij werden doodgeschoten), nog slechts zeven-en-twintig in leven waren. Bij die tocht naar Dachau moesten de gevangenen eerst vier of vijf dagen lopen en daarop volgde een reis in goederenwagons die bijna drie etmalen duurde, 'de dorst'
, aldus een van de zeven-en-twintig Nederlanders, 'was zo erg dat we elkaars urine dronken."