'een kamp te vinden waar we konden blijven, maar nog gelukkiger waren we in onze wanhoop, het kamp na vier of vijf dagen van ellendige marteling weer te mogen verlaten. Dit kamp heeft ons getoond dat ophangen en doodschieten niet de moeite waard is - wat wij hier te zien kregen, is voor een buitenstaander bijna niet te realiseren. Een barak zonder achterwand, zonder ramen, zonder vloer, en met een hele kleine uitgang werd ons aangewezen als verblijfplaats voor de tijd dat wij daar niet op appèl vertoefden, doch de eerste twee dagen moesten wij lijden, staande op de zachte leem, wegzakkend tot de enkels, geslagen met gummislangen die met ijzerdraad doorvlochten waren, steeds maar antretend en ab/re/end onder knallende zwepen."