Wat er gebeurd is met tussen de honderdtachtig en tweehonderdveertig mannelijke gedeporteerden uit Nederland die eind oktober, resp. eind november naar Stutthof werden gezonden (allen behorend tot het laatste transport uit Westerbork), is onbekend: geen van hen is in leven gebleven. Wat diegenen betreft die naar Sachsenhausen en Gross-Rosen op transport werden gesteld: beide kampen waren al propvol; de in Sachsenhausen aankomenden werden dus doorgezonden: naar Buchenwald, naar Dachau of naar een van de zwaarste Aussenkommandos van Sachsenhausen: Lieberose. Ook zij die in Gross-Rosen arriveerden, werden doorgezonden: naar Aussenkommandos, waaronder enkele waren waar het leven dragelijk bleek te zijn. Dat gold bijvoorbeeld voor het Aussenkom mando-Reichenbach (70 km ten zuiden van Breslau), waar eerst al ca. vierhonderdvijftig Joodse mannen en vrouwen waren terechtgekomen (in een fabriek van het Telefunken-concern) die in het concentratiekamp Vught in het Philips-Kommando hadden gewerkt! en vervolgens andere uit Nederland afkomstige vrouwen die voordien in Ravensbrück opgesloten waren; het gold ook, om een tweede voorbeeld te geven, voor het Aussenkommando-Hundsfeld (bij Breslau), waar tenslotte ca. tweeduizendtweehonderd vrouwen werkten in fabrieken voor vliegtuigonderdelen. 'Het kamp was'
, aldus later een uit Auschwitz overgebrachte Nederlandse gedeporteerde,