Op 17 januari' 45 liet de SS het bevel verspreiden dat alle gevangenen van het Auschwitz-complex die nog in staat waren te lopen, de kampen moesten verlaten. Er dienden groepen te worden gevormd van vijfhonderd tot duizend gevangenen; aan elk van de gevangenen zouden een of twee broden en een half pond margarine worden uitgereikt, elke drie gevangenen kregen voorts een blik vlees mee, de groepen zouden worden begeleid door gewapende SS'ers. Uit het Stammlager (Auschwitz I), het kamp Birkenau (Auschwitz II) en het kamp Monowitz trokken de eerste grote groepen in de ochtend van 18 januari weg en's avonds om elf uur (de gehele dag was de SS bezig geweest, archiefstukken te verbranden) waren in totaal van de drie-en-veertigduizend gevangenen die zich in die drie kampen bevonden, bijna twee-en-dertigduizend op pad gegaan; de meesten hadden urenlang moeten wachten voordat het sein tot vertrek was gegeven. Er waren toen in het Starnmlager en in Birkenau nog een kleine vierduizend gevangenen die niet ziek waren, achtergebleven (behalve een klein aantal dat zich wist te verbergen, verlieten zij die kampen op de rode) - in Monowitz bevonden zich voorts ca. achthonderdvijftig zieken, in het Stammlager ca. twaalfhonderd, in Birkenau ca. vijfduizendachthonderd, onder wie ca. vierduizendzeshonderd vrouwen en meisjes. In een van de ziekenbarakken van Birkenau kwam op die rede (de grote magazijnbarakken van Kanada werden die dag door de SS in brand gestoken I) de Blockälteste binnen. 'Alles wat maar
AuschwitzBlechhammerEvacuatiesKanada-Kommando (Birkenau)HET AUSCHWITZ-COMPLEX WORDT ONTR UIMDenigszins lopen kan', aldus een Nederlandse gedeporteerde, Ro de Winter (zij was als onderduikster in juli '44 gepakt en met het laatste transport uit Westerbork naar Auschwitz gestuurd), die voor een zieke vriendin, Jo, zorgde,