Na de evacuatie, begin september' 44, van het concentratiekamp-Vught waaruit (wij komen er nog op terug) de mannelijke gevangenen naar Sachsenhausen, de vrouwelijke naar Ravensbrück waren getransporteerd, zijn, de gehele hongerwinter door, gevangenen uit bezet Nederland slechts naar één concentratiekamp gezonden: Neuengamme. Niet zo weinigen! Cijfers gaven wij al in hoofdstuk 5: ruim drieduizend uit het concentratiekamp Amersfoort en meer dan driehonderd uit gevangenissen in diverse plaatsen: ruim tweehonderd uit Groningen, ca. vijftig uit Assen, ca. tachtig uit Doetinchem; daarenboven is begin december '44 en eind februari '
45 nog een klein aantal Nederlandse Joden uit BergenBelsen naar het Neuengamme-complex overgebracht.
De transporten uit Groningen naar Neuengamme duurden twee of drie dagen, die uit Amersfoort nog iets langer: vier of vijf dagen. Zoals wij al in hoofdstuk 5 weergaven, hadden, toen op 8 september ruim elfhonderdvijftig gevangenen uit Amersfoort werden weggevoerd, velen hunner geen tijd gekregen om voldoende kleren uit te zoeken, sommigen verlieten het kamp haast ongekleed. Dit transport bestond uit weigeraars van de arbeidsinzet en z.g. contractbrekers - de bedoeling was dat zij allen aan het Duitse bedrijfsleven ter beschikking zouden worden gesteld. In Neuengamme evenwel maakte men het zich gemakkelijk: allen die uit Amersfoort aankwamen, werden er vastgehouden. Dit transport had voor de reis geen voedsel meegekregen.
Dat laatste gold ook voor het grote transport dat op I loktober Amersfoort verliet: veertienhonderdveertig gevangenen, onder wie zeshonderdtwee mannen en jongens die tien dagen eerder in Putten waren opgepakt. Van die Puttenaren sprongen er veertien uit de rijdende trein.' Die trein bestond namelijk uit personenwagons met coupe'
s en, aldus Tj. Wouters in het door hem samengestelde werk Het drama van Putten: 'Juist voordat de trein het station Amersfoort verliet, werd van buiten een der coupédeuren opengerukt en klonk het uit de mond van een oude
I Eén van die veertien kwam daarbij'Deze deurwordt niet gesloten."!
Er kwam in de betrokken coupé geen bewaker terecht, in andere bevonden zich wèl bewakers. 'Voor eten of drinken'
, zo schreef later een der Puttenaren, J. Donker, 'werd niet gezorgd, wie het geluk had wat bij zich te hebben, kon eten, de rest moest teren op zijn vet.'
Spoedig werden de gevangenen door banger en dorst gekweld. Ook als de trein stilstond, kregen zij niets te drinken, wèl werd bij één gelegenheid goedgevonden dat een aantal gevangenen wat knollen rooide, 'in r03 uren hebben de meesten van ons'
, aldus Donker, 'als eten en drinken gehad twee à drie kleine veevoederknollen. '2
Van de Nederlanders die Neuengamme werden binnengevoerd, werden er honderdtien, allen gevangenen van de SD te Groningen die op 18 januari in Neuengamme werden ingeschreven, niet als 'gewone'
gevangenen behandeld. Zij werden z.g. Toysperre-gevangenen, hetgeen betekende dat zij het hoofdkamp niet mochten verlaten; men had hun paarse armbanden gegeven en hun hoofd slechts voor de helft kaalgeschoren. Voor de SS en de Kapo's was dit een aanduiding dat zij door de Groninger SD als Todeskandidaten waren bestempeld. Die honderdtien gevangenen werden in één barak ondergebracht en moesten elke dag herhaaldelijk op een apart appèl verschijnen dat extra lang duurde en met veel mishandelingen gepaard ging. Geen hunner mocht daarbij ontbreken: wie ziek was, werd van zijn brits afgesleurd. Na een week of vier waren er van de honderdtien twee-en-dertig overleden - de acht-enzeventig overigen werden eind februari en begin maart in de kampgevangenis, de Bunker, in groepen opgehangen, 'men vertelde ons'
, aldus een Nederlandse gevangene die tot het laatste uit Nederland arriverende transport behoorde (het transport dat op 15 maart Groningen had verlaten en op de t Sde in Neuengamme werd ingeschreven), 'dat de terdoodveroordeelden elkander bij de galg hadden moeten optrekken."
Van de overige gevangenen die Neuengamme werden binnengevoerd (daaronder ook, medio oktober, ca. vijfhonderd die in eerste instantie uit Vught naar Sachsenhausen waren getransporteerd), werd na de quarantaine-periode een deel in of bij het hoofdkamp tewerkgesteld, een deel naar diverse Aussenkommandos gezonden.
Wat dat hoofdkamp betreft: het was berekend op ca. tienduizend gevangenen, maar eind '44 was dat aantal vermoedelijk al opgelopen tot ruim dertigduizend en eind maart '
45 waren er in het gehele Neuengam
1 He! drama vall Putten, p. 49. 2 J. Donker in a.v., p. r05-06. 3 III stonnoeti] (Idaarderadeel),'44-25 maart '
45 ruim zesduizend bezweken: de helft in de Aussenleoinmandos, de helft in het hoofdkamp; of dit cijfer juist is, weten wij niet - het rapport bevat op andere punten passages die slechts de conclusie toelaten dat de bedoelde Standortarzt er op uit was, zijn superieuren een rad voor de ogen te draaien, of dat hij nooit een voet binnen het kamp had gezet. Wij citeren:
'Der hygienisehe Zustand der Wohnbloclee im KL Hamburg-Neuengamme gibt ZI/ Beanstandungen leeinen An/ass. . Die Laçcrinsassenu/erden wöehent/ieh eintnal gebadet. Son/cit velfzïgbar iuird frisdie Leibu/dsche ausgegeben. . Die Verpflegl/ng der Häfi/inge ioird durch den Lagerarzt ständig ûberprû]: und ist eben ausreithend . . Die Zubereitung del' Mahlzeiten in del' Häfi/ingskiiehe ist sal/bel' und einioandfrei, die Vertei/ung gerecht'
mededelingen die met de werkelijkheid van het kamp nauwelijks iets te maken hadden. De woon barakken waren er propvol en vergeven van vlooien en luizen. Wat het voedsel betreft: 'Een liter koolrapenof koolbladerensoep per dag vormt'
, aldus een Nederlandse gevangene die bij het transport van 15 maa rt was ingedeeld,
'het warme eten '
s Morgens voor ontbijt een sneetje brood van een pink dikte. Droog. 's Avonds het dubbele van zo'
n portie, meestal met een klein stukje margarine, ofeen lepel jam, of een schijfje worst. Je bent dan zo langzamerhand in het stadium gekomen dat je de kleine visjes", die je aanvankelijk van de stank niet kon benaderen, als een lekkernij gaat beschouwen."
Er moest in het kamp (het had grote werkplaatsen waar diverse wapens werden vervaardigd) hard worden aangepakt, de appèls werden driemaal per dag afgenomen en duurden dan minstens een uur ('al regent het dat het giet, al ligt de sneeuw voeten hoog, al vriest het dat het kraakt, ditkantine kopen. 'H. Rolsrna: Neuençannne. De ramp vall de vocht vall Liibecle (1945 ?),'het waren'
, aldus een gevangene uit Groningen, 'geraamten, onherkenbaar vermagerd en bij de minste aanraking schreiden ze als kinderen") - leed hij aan een andere ziekte, dan kon hij (met alle risico's van dien!) wellicht een plaatsje krijgen in een Zimmer van de ziekenbarakken waar het Revier uit bestond. 'Ik open'
(wij citeren een Friese illegale werker, die begin april '45 in het Revier van Neuengamme werd opgenomen)
'een willekeurige deur en betreed vervolgens een kleine ruimte waar een twaalftal driedelige kribben is opgesteld. De onderste krib ligt gelijk met de vloer. Vijftig centimeter hoger is de tweede krib; nog weer vijftig centimeter hoger krib numero drie. De kribben zijn tachtig centimeter breed. In iedere krib vier patiënten; dat wil dus zeggen dat in een driedelige krib twaalf mensen liggen. Derhalve huizen in deze stinkende, veel te kleine en te lage ruimte een honderdvier-en-twintig mensen. Ieder Zimmer (zo wordt dit hok genoemd) heeft een Zimmerdlteste (kameroudste). Deze kameroudste heeft macht over leven en dood in dit hok. Hij is de gevreesde. Hij zorgt voor ons wel en wee. Voor het wee is hij uitermate geschikt. Dit duivelse wezen beschikt over een harde knuppel, waarmee hij letterlijk en figuurlijk indruk weet te maken. Hij wil niets liever dan'RL/he'. Rust in de kamer, rust in de bedsteden. Je moet er voor zorgen, dat je met je vieren rustig ligt in die krib van tachtig centimeter; want anders zal de knuppel van de kameroudste het je wel leren, want die slaat raak!
Moeilijk is het aan deze toestand te wennen. Want hoe moet je met je vieren als zieke mensen in zo'n bak liggen? Welnu, dat gaat als volgt: je ligt op de zij met het gezicht van één kameraad bij je, van de twee andere heb je de voeten bij je - met je eigen voeten lig je dus tussen hun gezichten in. Ik moet even wachten voor ik een plaatsje kan krijgen; maar al gauw sterft er iemand en dan kan ik zijn plaats innemen.
Ons bed is van stro; met z'n vieren hebben we één deken."
Volgens het rapport van de Standortarztvan Neuengamme dat wij zojuist citeerden, was van de ruim zesduizend mannelijke gevangenen van het Neuengamme-complex die van eind december '44 tot eind maart '
45 waren overleden, de helft bezweken in het hoofdkamp, de helft in de
1 J. A. de Roos: 'Neuengamrne'
, dl. I, p. 10 (GC). 2 K. D. Dijkstra: Waarom terug uil Neuençamme? (I94S?), p. IS. 3 In starmoetij (Idaarderadeel), p.
Naar verhouding vielen er wellicht nog méér slachtoffers onder de Nederlanders die midden februari uit Neuengamme werden overgebracht naar een verlaten krijgsgevangenenkamp bij het plaatsje Wöbbelin, dat in Mecklenburg ligt (zie kaart IX op pag. 874). Van dat kamp waren slechts vier barakken over, alle vier zonder vloer. De bedoeling was dat er een groot nieuw concentratiekamp zou verrijzen. Met die opbouw was nauwelijks een begin gemaakt toen eind maart-begin april '45 duizenden gevangenen uit Aussenkommandos in gebieden waar de Geallieerde strijdkrachten in aantocht waren, naar Wöbbelin werden gezonden. Tot overmaat van ramp brak daar een vlektyphus-epidemie uit. Van de Nederlandse gevangenen die rechtstreeks uit Neuengamme of via een ander Aussenkommando in Wöbbelin terechtkwamen, stierven er omstreeks honderddertig.
Nu de Aussenkommandos die tankgrachten moesten graven.
Er waren er, gelijk gezegd, even beoosten Drente, n1. bij Meppen (zie kaart IX op pag. 874), en in Slceswijk-Holstein, en naar die laatste Aussenkommandos werd een groot deel van de Puttenaren gezonden.
In de nacht van zaterdag 14 op zondag 15 oktober kwam het transport van meer dan veertienhonderd gevangenen waartoe ook zij behoorden, uit Amersfoort in Neuengamme aan. Tijdens de treinreis hadden de gevangenen,
NOORDZEE IX. Neuengamme en enkele van zijn Aussenleommandos
kleine knollen - de 'soep'
evenwel die hun op de zondag van aan komst werd uitgereikt ('soep'
die gehaald moest worden in een hoed of pet en zonder lepel verorberd), zag er zo walgelijk uit dat de meesten geen hap naar binnen konden krijgen, 'ze kotsten er van'
, aldus een Puttenaar.'
Drie etmalen lang werden alle gevangenen van dit transport in quarantaine gehouden. De handwerkslieden werden er uit gehaald om bij devan het hoofdkamp te worden ingedeeld, de overigen (geschat wordt: ca. vierhonderd Puttenaren en drie- tot vierhonderd andere Nederlandse gevangenen) werden opoktober op transport gesteld naar Husum aan de Sleeswijk-Holsteinse kust.
Hetwas eind september '44 gevormd. Als eersten waren er uit Neuengamme ca. vijf-en-twintighonderd gevange
, T. in Het drama van Putten, p.'Ik zie ze'
, aldus later een Nederlander die een ziekenbarak moest inrichten,
'nog terugkomen de eerste avond, dooden doodmoe, met kapotte voeten van de te grote of te nauwe schoenen, vele zieken en zelfs doden met zich mee slepende. Zij hadden drie tot vier uur moeten lopen en tot aan hun knieën in het water moeten werken en als ze even probeerden te rusten, ging de Ochsenriem er over. De Kapo's en Vorarbeiter waren beesten ... De eerste de beste avond hadden we ca. vijfhonderd gevallen te helpen, verbinden van voetwonden, sommigen met koorts en twee gevallen van longontsteking die ik, tegen het verbod in, een Schonungsschein gaf en die in hun barak in bed moesten blijven. De volgende dag, om vijf uur al, probeerden er tientallen bij ons te komen, maar met zweep- en stokslagen werden zij ... teruggedreven. Om tien uur stond de Laoerfuhrer bij ons en begon ons uit te schelden voor alles wat mooi en lelijk was, omdat we er twee hadden thuisgehouden.
Na acht dagen hadden we de hele barak in gebruik. Er lagen een tweehonderd man ziek en we hadden gebrek aan medicamenten.
Na twaalf dagen hadden we driehonderd zieken en honderdtwintig doden."
Het Aussenkommando-riasuui bestond een kleine maand toen er de groep Nederlanders arriveerde waartoe een groot aantal Puttenaren behoorde. De situatie was er toen in zoverre verbeterd dat de gevangenen uit het primitieve kamp per trein tot in de buurt van de werkobjecten werden gebracht - 'het ongelukkige was'
, aldus later de Puttenaar J. Donker, die wij al eerder citeerden,
'dat het werk nog wel duizend meter van de trein verwijderd was. Deze afstand was moerassig weiland met sloten waarover wij in looppas moesten springen als opgejaagde kuddedieren. Bij deze sloten stonden de Kapo's klaar met hun knuppels en hoe meer gevangenen in de sloot vielen, hoe meer plezier zij er in hadden.'
Brede tankgrachten moesten worden gegraven, 'het was daar ontzet
, J. A. de Roos: 'Belevenissen in Neuengamme'
(z.j.), p. 14-16
'werden er ketels koffie op het werk gebracht; tijd om die te gebruiken was er echter niet en meestal werden ze, zonder dat we er een druppel van gehad hadden, voor onze ogen op het gras leeggegoten door de Kapo's, 's Avonds opnieuw slootje springen, , ' , weer in de goederenwagons gedreven en dan ging het doodmoe, uitgeput, met pijnlijke ledematen en een knagende honger 'huis'
toe, Daar kregen we onze liter watersoep en dan met twee of drie man in één krib, Van rusten kwam niet veel en het was weer direct's morgens vijf uur: de knuppels gingen weer omhoog."
Niet langer dan anderhalve week bleven de Nederlanders in Husum; de meesten hunner werden toen overgeplaatst naar een tweede nieuw Aussènkommando van Neuengamme: Ladelund (zie kaart IX op pag, 874), Dat was een nog primitiever kamp dan Husum: er waren vijf barakken voor niet meer dan driehonderd man - die werden nu gebruikt voor tweeduizend, Er waren geen kribben, er was geen stro en er was geen waterleiding - de gevangenen vervuilden dus snel. Bovendien was het kampregime nog strenger dan dat van Husum, moest er nog harder worden gewerkt en moest men weer naarde werkobjecten lopen, In rijen van vijf marcheerden de gevangenen naar de tankgrachten in wording - de zieken moesten mee, 'Daar aangekomen konden de zieken'
, aldus Donker, 'natuurlijk geen spade vasthouden; wij legden ze dan in het natte gras neer en zonder dat er iemand naar om mocht kijken, lagen ze daar te sterven als beesten' -veelal in de regen, in de wind, "s Avonds moesten wij die lijken dan op onze rug nemen en zo marcheerden wij dan naar het kamp terug.' 3 Naarmate het werk aan de tankgrachten opschoot, werd die mars langer - het werd er tenslotte een van drie uur.
Midden december waren de tankgrachten gereed, Het Aussenkommando Ladelund had toen zes weken bestaan - in die zes weken waren van de ongeveer tweeduizend gevangenen met wie het Aussenkommando was begonnen, ca, vijftienhonderd overleden, 'IS december ging'
, schrijft Donker, 'het afgebeulde en uitgemergelde overschot in goederenwagons terug naar Neucngamme."
I 'Verslag van mededelingen van J Donker'
(12 aug, 1947), P: 4-5, 2 J Donker in Hef drama van Putten, P 121-22, 'A.v" P: 128, 4 A.v" P:
Uit dit hoofdkamp werden de overlevenden van Ladelund mèt andere Nederlandse gevangenen (onder hen ook Puttenaren die in eerste instantie in het hoofdkamp Neuengamme aan het werk waren gezet) na enige tijd naar weer andere Aussenkommandos overgebracht: een deel naar Meppen waar gegraven moest worden (en in de winterse weken sneeuw geruimd), een deel naar een nieuw Aussenleommando in Westfalen: Lerbeek, waar in een fabriek een werkplaats werd ingericht voor het repareren van vliegtuigmotoren. 'Hier ging het'
, aid us een Puttenaar, 'vrij goed. Men had wel honger, maar overigens, als je op de fabriek werkte, ging het best."
Dat eind april en in de eerste dagen van mei, toen ook het Neuengamme-complex werd ontruimd, nog talloze gevangenen zijn omgekomen, zal uit een volgend hoofdstuk blijken. Hier willen wij nog slechts bij één punt stilstaan: de verliezen die de uit Putten gedeporteerde groep heeft geleden.
De cijfers waaruit die verliezen blijken, gaven wij reeds eerder weer (nl. in hoofdstukvan de vijfhonderdacht-en-tachtig, in Neuengamme ingeschreven leden van de Puttense groep, van wie de meesten in Putten geboren en getogen waren, zijn vijfhonderdnegen-en-dertig bezweken: bijnaSommigen hebben dit sterftepercentage in verband gebracht met factoren die specifiek voor de Puttense groep zouden gelden: de Puttenaren waren gewend hard te werken en dus werkten ze ook in hun gevangenschap hard in plaats van zoveel mogelijk lijn te trekken, ze waren niet in het minst voorbereid op wat hun te wachten stond, en ze konden zich, plotseling overgebracht in een situatie waarin de dood op de loer lag, afgesneden van hun gezin, hun bekenden, hun dorp, niet aanpassen. Men heeft ook wel verband gelegd met de aard van de prediking van sommige in Putten staande predikanten. De Puttenaren 'hadden'
, aldus later een hunner die als twintigjarige elders was ondergedoken maar op de dag van de razzia toevallig bij zijn ouders in Putten was geweest, 'in hun kleine, besloten gemeenschap veelover hel en hemel gehoord. Ik heb de indruk: in het verleden meer over de hel dan
I C. Meiling in a.v., p.
Voor de beantwoording van de vraag of zij inderdaad sneller te gronde zijn gegaan, ontbreken alle gegevens. Wat het aantalomgekomenen betreft: men is er, menen wij, te veel van uitgegaan dat de Puttense verliescijfers uitzonderlijk hoog zouden zijn geweest. Dat men die indruk kreeg, was begrijpelijk: hier was (en in dat opzicht stond het Puttense gebeuren op zichzelf) een grote groep die uit slechts één landelijke gemeente was weggevoerd - één gemeente waar men na de bevrijding de ontzaglijke schok te verwerken kreeg dat slechts zo weinigen waren teruggekeerd. Dat leek een exceptioneel gebeuren dat een bijzondere verklaring van node had. Maar is dat gebeuren wel zo exceptioneel geweest? Van allen die van september '44 af naar Neuengarnme op transport werden gesteld, is blijkens de naoorlogse onderzoekingen van het Inforrnatiebureau van het Nederlandse Rode Kruis 85 % omgekomen"; in hoofdstuk 2 van dit deel vermeldden wij voorts dat van de drie-en-veertig, als anti-nationaal-socialistisch bekend staande mannelijke inwoners van Gorinchem die op 3 oktober '44 waren opgehaald, negen-en-dertig (90%) in Duitsland (d.w.z. in het Neuengamme-complex) zijn bezweken. Let men er dan voorts op dat het grootste deel van de Puttense groep terechtgekomen is in een Aussenkommando (Ladelund) waar in zes weken tijd drie-vierde van alle gevangenen bezweek, en dus in een situatie werd geplaatst waarin het onvermijdelijk was dat deze groep Nederlanders zwaardere verliezen zou lijden dan andere, dan zien wij geen dwingende noodzaak om de omvang van de Puttense verliezen in verband te brengen met factoren die bepalend zouden zijn geweest voor de Puttense samenleving. Denkbaar is dat het tempo waarin die verliezen zich voordeden, wèl hoger heeft gelegen dan bij andere groepen, maar de vraag of er van dit hoger tempo sprake is geweest, kan, zoals al opgemerkt, niet beantwoord worden.J.directeur van het Infonnatiebureau van het Neder!. Rode Kruis aan de Enquêtecommissie, Enq.,