Van de Nederlanders die Neuengamme werden binnengevoerd, werden er honderdtien, allen gevangenen van de SD te Groningen die op 18 januari in Neuengamme werden ingeschreven, niet als 'gewone'
gevangenen behandeld. Zij werden z.g. Toysperre-gevangenen, hetgeen betekende dat zij het hoofdkamp niet mochten verlaten; men had hun paarse armbanden gegeven en hun hoofd slechts voor de helft kaalgeschoren. Voor de SS en de Kapo's was dit een aanduiding dat zij door de Groninger SD als Todeskandidaten waren bestempeld. Die honderdtien gevangenen werden in één barak ondergebracht en moesten elke dag herhaaldelijk op een apart appèl verschijnen dat extra lang duurde en met veel mishandelingen gepaard ging. Geen hunner mocht daarbij ontbreken: wie ziek was, werd van zijn brits afgesleurd. Na een week of vier waren er van de honderdtien twee-en-dertig overleden - de acht-enzeventig overigen werden eind februari en begin maart in de kampgevangenis, de Bunker, in groepen opgehangen, 'men vertelde ons'
, aldus een Nederlandse gevangene die tot het laatste uit Nederland arriverende transport behoorde (het transport dat op 15 maart Groningen had verlaten en op de t Sde in Neuengamme werd ingeschreven), 'dat de terdoodveroordeelden elkander bij de galg hadden moeten optrekken."