Uit dit hoofdkamp werden de overlevenden van Ladelund mèt andere Nederlandse gevangenen (onder hen ook Puttenaren die in eerste instantie in het hoofdkamp Neuengamme aan het werk waren gezet) na enige tijd naar weer andere Aussenkommandos overgebracht: een deel naar Meppen waar gegraven moest worden (en in de winterse weken sneeuw geruimd), een deel naar een nieuw Aussenleommando in Westfalen: Lerbeek, waar in een fabriek een werkplaats werd ingericht voor het repareren van vliegtuigmotoren. 'Hier ging het'
, aid us een Puttenaar, 'vrij goed. Men had wel honger, maar overigens, als je op de fabriek werkte, ging het best."