Er waren 'goede'
en 'slechte'
(één 'goed'
behandelden wij al: dat van de Agfa-fabriek te München waar ca. tweehonderd Nederlandse vrouwen uit Ravensbri.ick moesten werken) en men kon gemakkelijk van het ene soort in het andere belanden. Floris Bakels bijvoorbeeld, begin september als NN-gevangene uit NatzweiIer naar Dachau geëvacueerd, werd na enkele dagen eerst met ongeveer dertig andere Nederlandse NN'ers (en bijna vierhonderd gevangenen van andere nationaliteit) naar hetovergebracht (zie kaart X op pag. 891), 'een gemoedelijk kamp'
('er was bijna nooit SS te zien'
, 'ik heb er nooit zien slaan'
) waar niemand hoefde te werken, 'het leek'
, schrij ft Bakels, 'een soort soldatentehuis."
Vervolgens kwam hij in hetterecht, 'een oord van verschrikking onder leiding van Poolse criminelen'
(geëvacueerden uit de achterbuurten van Warschau, die werkten onderdie Duitse misdadigers waren); er was geen waterleiding, aanvankelijk ook geen electriciteit, 'iedereen zat onder de luizen'
, 'alleleden aan