Van de Nederlandse Joden die uit het Auschwitz-complex naar het Dachau-complex werden overgebracht, kwamen enkelen in 'goede'
terecht. Dat gold met name voor de zeven-en-twintig overlevende Nederlanders van hetdie eind juli '44 in Dachau werden ingeschreven. Een deel hunner (zie kaart X op pag. 891) werd in een klein kamp bij Uting geplaatst waar voor degewerkt ('wij hebben er een prima leven gehad'
2), een ander deel in hetook een kamp waar voor dewerd gewerkt, maar het was veel groter dan het kamp in Uting: aanvankelijk waren er hoofdzakelijk Hongaarse Joden in opgesloten, ca. vijfhonderd, later kwamen er enkele honderden Franseen Italiaanse partisanen bij. De behandeling was er in den beginne redelijk, werd slechter toen denieuwe'groenen'
(misdadigers), uit Dachau liet komen - ook hier was de grootste ramp dat een vlektyphus-epidemie uitbrak die de meeste gevangenen deed sterven.