, A.v., p. 258-59. "Verslag van mededelingen van J. Rabbie' (3 maart 1947), p. 8
Auschwitz
Dachau
Epidemieën
Joden
Mühldorf, Fiugplatz; 8
Organisation Todt (OTJ
Rabbie, J.
Utting
Warschau, concenrrariekarnp
CONCENTRATIEKAMPEN, DERDE FASEuitstek slechte Kommandos toegewezen: zij werden overgebracht naar de bossen bij Kaufering (zie kaart X op pag. 891) waar door duizenden gevangenen dag en nacht werd gezwoegd bij de aanleg van enorme ondergrondse werkplaatsen voor de Messerschmitt-vliegtuigfabrieken. Die gevangenen waren gehuisvest in elf kampen, z.g. Waldlager. Naar al die karnpen waren, van midden juni '44 af, uitsluitend Joden overgebracht - dat werden er tot midden maart '45 in totaal meer dan acht-entwintigduizend (onder wie ruim vierduizend vrouwen), afkomstig uit Litauen, uit het Auschwitz-complex (vooral Hongaarse en Griekse Joden die al vóór de evacuatie van Auschwitz naar Kaufering waren getransporteerd), uit Ravensbrück en uit Bergen-Belsen. De meeste van die Wald lager waren uiterst primitief (er waren er met 'barakken'
die bestonden uit een langwerpige diepe kuil met een 'dak'
er op), het dieptepunt was Waldlager IV dat als ziekenkamp voor het gehele complex fungeerde - daar alleen zijn ca. drieduizend gevangenen bezweken. In al deze Waldlager bestond de gevangenen-hiërarchie uit J oden, er was ook een Joodse kamppolitie, 'waarvoor ik'
, aldus later een gedeporteerde Nederlander die in Waldlager XI terechtkwam, 'geen terminologie kan vinden, het waren de ergste mensen die ik ooit heb meegemaakt."
'Op het werk'
, aldus deze zelfde Nederlander,