Tekenend was het voor de staat van volledige, erbarmelijke chaos waartoe het Bergen-Belsen-complex verviel, dat lijken dagen- ja wekenlang bleven liggen op de plaats waar de betrokkenen hun laatste adem hadden uitgeblazen. Het kampcrematorium was maar klein - in maart ging men er toe over, enorme brandstapels te maken (een laag lijken, een laag hout, enzovoort), maar deze vorm van lijkverbranding moest tegen het einde van die maand worden gestaakt toen het Duitse staatsbosbeheer er geen hout meer voor wilde afstaan en de officieren van de nabije Wehnnacht-kazerne hadden geklaagd over de afschuwelijke stank. Toen een week of twee later, begin april, de Joden uit het Austauschlagerwerden weggevoerd, lagen er in het hele complex bijna zesduizend lijken. Lagerkommandant SS-Hauptstunnführer Josef Kramer, wetend dat de Engelsen in aantocht waren, gaf toen opdracht, die lijken in vier enorme, door gevangenen gegraven, rechthoekige kuilen te werpen - tweeduizend gevangenen, allen uitgeteerd, velen grijs van de luizen, waren daar vier dagen lang mee bezig van's morgens zes uur tot het invallen van de duisternis. 'Vier Tage lang', aldus Kolb,