Midden augustus '44 werd het Prauenlager in gebruik genomen, d.w.z. dat op het terrein waarop zich de werkbarakken van het Sternlager bevonden, tien tot twaalf grote kermistenten werden opgezet waarin enkele duizenden vrouwen werden ondergebracht; spoedig arriveerde ook het eerste vrouwentransport uit Auschwitz waarop in oktober en november nieuwe grote transporten uit Auschwitz volgden. Begin november werden de meeste tenten (daarin hadden bij elkaar meer dan tienduizend vrouwen iets van beschutting moeten vinden) door een zware storm vernield; gevolg was dat de Joden van het Sternlager o.m. de ziekenbarak, de barak voor ouden van dagen en twee 'gewone'
woon- en slaapbarakken (al die barakken waren wrak en bouwvallig) moesten ontruimen - ter vervanging mochten zij enkele kort tevoren uit een oud judenlager bij Krakau gearriveerde barakken in gebruik nemen die overigens volslagen leeg waren: er waren daar aanvankelijk geen britsen, geen wc's, geen kranen, geen lampen. Nadien werd geleidelijk het gehele Stem lager naar die uit Krakau aangekomen barakken overgebracht - het Prauenlager kreeg de beschikking over de vroegere barakken van het Stern lager : barakken voor ca. vierduizend personen waarin op I december al achtduizend vrouwen (en meisjes) waren ondergebracht.