Deze passage in deel 9 is niet geheel juist geweest: in werkelijkheid waren in mei '45 zeven-en-vijftig Nederlandse 'liaison-officers' opgeleid, gemilitariseerd en door Shaef aanvaard, maar, aldus het eindverslag van het Militair Gezag, 'het Regeringscommissariaat (kon) geen voldoende contact met hen krijgen, want dit moest door tussenkomst van Shaef worden gelegd en Shaef kon alleen overleg plegen met militaire instanties. Dit is een grote tegenslag geweest voor de Regeringscommissaris en zijn ambtenaren die niet gemilitariseerd waren." Anders gezegd: er kon door Ferwerda geen centrale leiding worden gegeven aan de officieren van zijn dienst; dezen waren bovendien niet bewapend en konden dus met geen enkele Geallieerde voorhoede meetrekken.