Een tweede Zwitser die zich voor Joden ging inzetten, was de bejaarde Zwitserse politicus Jean-Marie Musy, die van '25 tot '
30 Bundespräsident was geweest en er nadien, gekoppeld aan een fel anti-communisme, min of meer fascistische opvattingen op na was gaan houden. Een Nazi was hij niet, wèl pro-Duits - de Duitse invasie van de Sowjet-Unie had hij van harte toegejuicht. In de lente van '44 nu had deze Musy een Joodse familie vrijgekregen uit Draney, het Franse Westerbork, en nadien had hij door verschillende tussenpersonen, onder wie Himmlers arts dr. Felix Kersten (op wie wij in hoofdstuk 15 uitgebreid terugkomen) en het hoofd van Amt VI van het Reichssicherheitshauptamt, Walter Schellenberg, getracht, met Himmler in contact te komen. In oktober '44 lukte hem dat: Musy sprak in Wenen met Himmler. Himmler zei dat hij in beginsel bereid was, een half miljoen Joden uit de concentratiekampen naar Zwitserland te laten vertrekken en dat hij de Joden in die kampen voortaan beter zou behandelen (vandaar dat de vergassingen in Auschwitz-Birkenau begin november werden gestaakt) - als tegenprestatie eiste 9
Auschwitz
Becher, K.
Bergen-Belsen
Comité pro Ungarn
Draney, concenrrariekamp
Gaskamers
Harster, W.
Hongarije
Joden
Joden, Hongaarse
Kersten. F .
Mayer, S.
Messersehmitt-fabrieken
Schellenberg, W.
Trümpy, c.
Uitwisseling en vrijlating van joden/concen- tratiekamp-gevangen
Vrijkopen (van joden)
Zwitserland
CONCENTRATIEKAMPEN, DERDE FASEhij eerst, zoals ook Eichmann Joël Brand had laten doen, leveranties van vrachtauto's maar Musy wist hem er van te overtuigen dat hij zich beter in deviezen kon laten betalen.