'heb ik gelezen over de behandeling en toestand der Joden in de Duitse coneentratiekampen. Nu weet ik dat rapporten geen indruk van de situatie geven. Ons voorstellingsvermogen schiet volkomen te kort. Ik ben mij er bewust van, zeker niet het ergste te hebben gezien, en toch was het reeds zo dat Zwitserse officieren, die men in het algemeen niet van overgevoeligheid kan beschuldigen, als kinderen snikten en dat de dokter die de lichamen der hier gestorvenen onderzocht en liet fotograferen, verklaarde nooit te hebben gedacht dat zo iets ontzettend bestond . . . . De meeste kIeren der mensen uit Bergen-Belsen moesten verbrand worden.' Op een willekeurig afgesneden stukje wol ter grootte van een centimeter had de dokter twaalfluizen geconstateerd ... De lucht was afgrijselijk, de aanblik ontzettend ... [De] Zwitsers zagen al dat leed zo onverwachts en plotseling zo in zijn volle naaktheid voor zich dat er van neutraliteit, hardheid of het hier anders duidelijk merkbare sluimerende antisemitisme niets meer te bespeuren vie!. ... Van de hier aangekomenen zijn kort na aankomst vijf overleden, acht zijn er nog in levensgevaar. De anderen zijn in deze dagen enorm opgeknapt. Maar hoe gaat het met de achtergeblevenen? Zij lijden honger. Er zijn nog ongeveer . drieduizend mensen uit Nederland. Blijkbaar zijn er nu nog enige duizenden vrouwen bijgekomen, die eerst naar Auschwitz gestuurd waren. Er sterven tien tot vijftien personen per dag van honger ... Ik heb de gelukkigen hier gezien, niet de ongelukkigen daar. Wij vragen aan HM.'s regering: 1. Geld voor levensmiddelen, onze pakjes kwamen tot nu toe meestal aan. 2. Interventie door Rode Kruis ten behoeve van toezicht bij de uitreiking. 3. Bevordering door HM.'
s regering van uitwisseling. Maanden geleden vroegen wij dit, maar konden niet bewijzen dat het mogelijk was'?