Daar kwamen nog drie, tot de 'derde fase'
behorende verschrikkingen bij: de evacuatietransporten (waarover wij in hoofdstuk 15 meer te schrijven hebben), de overvolte in de hoofdkampen, met name in de quarantaine-afdelingen (men denke aan wat wij schreven over het z.g. Kleine Lager van Buchenwald), en de epidemieën. Vrijwel geen kamp was er dat niet barakken kende waarin vele honderden, nagenoeg aan hun lot overgelaten gevangenen, in de meest ellendige omstandigheden lagen te sterven. Hele kampgedeelten waren er bovendien die, zoals wij schreven, afvalbakken waren geworden van dodelijk verzwakte gevangenen die generlei arbeid meer konden verrichten en voor welker verzorging de SS zich, zelfs als er, zoals bij Bergen-Belsen het geval was, voorraden voedsel en medicamenten in de nabijheid waren, geen enkele moeite getroostte.