Rest ons nog, er op te wijzen dat de opperste nood waarin de overlevenden onder de Nederlandse gevangenen en gedeporteerden verkeerden, ook de Nederlandse illegale groepen onvoldoende voor ogen stond. Wij zullen in het volgende hoofdstuk een beeld geven van de met de bevrijding in verband staande problemen waarmee die groepen, voorzover vertegenwoordigd in de Grote Adviescommissie der Illegaliteit, zich in de hongerwinter hebben beziggehouden - beziggehouden in en via de namens die commissie optredende Contact-Commissie. Onder die problemen treft men dat van de hulpverlening aan de in Duitsland te bevrijden gevangenen, tot wie talloze makkers uit de illegale strijd behoorden, niet aan. Ja, één briefje is bewaard gebleven dat op die hulpverlening betrekking heeft: een briefje, vermoedelijk in maart '45 in Utrecht door zekere '
ten Have' (wij weten niet wie dat is geweest) ter hand gesteld aan mej. mr. M.Tellegen, lid van het Nationaal Comité
Grote Adviescommissie der Illegalireit (GAC)
Illegalireir/Verzer, Nederlandse (bezet gebied)
Joden
Regering, Nederlandse, in Londen
Tellegen, M. A., 3."353n;7
CONCENTRATIEKAMPEN, DERDE FASEvan Verzet enjuridisch adviseur van de Stichting 1940-1945. Dat briefje.' luidde: