Over de oprichting, in juli '44, van de Grote Adviescommissie der Illegaliteit en de Contact-Commissieschreven wij al in de delen 7 en 9 van dit werk. Wij herhalen daaruit dat de impuls om tot deze vorm van bundeling van illegale groepen over te gaan, uit Londen kwam en dat hij uitging van koningin Wilhelmina. Zij zag de illegaliteit als de kracht die samen met haar een 'vernieuwd'
Nederland moest doen ontstaan en zij rekende er op dat die illegaliteit dus bereid zou zijn, haar
'Namens koningin en minister-president, met referte dezerzijds aan in maart bekend gemaakte richtlijnen van Hare Majesteit wordt thans meegedeeld dat de koningin het als noodzakelijk ziet, dat een coördinatie tot stand komt van alle ondergronds werkende groepen. De samenstelling van de hieruit te vormen groep van voormannen dient op zo breed mogelijke basis te geschieden. Deze groep, zodra gevormd, zal bij een eventueel vacuüm opdracht krijgen, één of meer personen aan te wijzen om op te treden als tijdelijke vertegenwoordiger(s) der regering ... tot de aankomst van de vooruit te zenden ministers, die als kwartiermakers zijn te beschouwen, en van het Militair Gezag. De organisatie en technische uitvoering der ordehandhaving blijft echter opgedragen aan de daarvoor dezerzij ds reeds aangewezen dienst. 3 In de eerste tijd na de bevrijding zal bedoelde groep door de Kroon verzocht worden, Haar van advies te dienen. De koningin heeft de overtuiging dat de coördinatie op deze basis naast andere een goed middel vormt om wensen en strevingen van het Nederlandse volk tot uiting te brengen in de tijd dat nog geen noodvolksvertegenwoordiging werkt. Hoe kort deze tijd ook dure, het is niettemin zaak een dergelijke gelegenheid te scheppen. Slechts door eenheid kan in de eerste kritische ogenblikken na de bevrijding de basis gelegd worden voor de gemeenschappelijke oplossing der toekomstige problemen.'
Dit klemmende beroep dat de koningin op 'alle ondergronds werkende groepen'
deed, leidde er toe dat, in aanwezigheid van Ausems, op 3 juli '44 onder voorzitterschap van Neher in Amsterdam een vergadering plaatsvond waarin (op grond van de overweging dat frequente illegale samenkomsten van grote omvang uit veiligheidsoverwegingen moesten worden vermeden) na lange discussies werd besloten, een Contact
Voor elk van die drie secties moest ter vergadering een lid van de Contact-Commissie worden aangewezen. Dat werd voor de linkersectie Jan Meijer uit de groep van Het Parool, voor de middensectie de enige vertegenwoordiger die er was: Neher, voor de rechtersectie Bruins Slot, hoofdredacteur van Trouw; diens aanwijzing ging van de zijde van de ter vergadering aanwezige vertegenwoordiger van de LO: Pruys, voorzitter van de Top der LO, met grote aarzeling gepaard. De LO was de veruit grootste illegale organisatie in den lande - eigenlijk had zij er recht op, een lid voor de Contact-Commissie te leveren, maar Neher, terdege beseffend dat de commissie een in politiek opzicht uiterst belangrijk orgaan zou worden, wilde als vertegenwoordiger van de middensectie niet plaatsrnaken voor Pruys en in de rechtersectie stond Pruys als eenling tegenover Bruins Slot en de vertegenwoordiger van de LKP, Johannes Post, die bepaald wenste dat Bruins Slot, gereformeerd en antirevolutionair, de rechtersectie zou gaan vertegenwoordigen - Pruys had tenslotte de LO in de door Bruins Slot te vertegenwoordigen rechtersectie ondergebracht onder het voorbehoud dat zulks door de Top van de LO zou worden goedgekeurd (hetgeen geschiedde).
Mag men de tot stand gekomen bundeling als een bundeling van de illegaliteit aanduiden? In deel 7 wezen wij er op dat dat te ver zou gaan. Van de landelijke illegale opiniebladen ontbraken o.m. Ons Vrije Neder
I Dit illegale blad is spoedig tot de middensectie toegetreden.'pilotenhulp'
, de plaatselijke illegale nieuwsbladen en de illegale bellettrie waren niet vertegenwoordigd en wat de hulp aan onderduikers betrof, niet de Vrije Groepen en de TD-groep. Naar de stand van zomer '44 was in de gerealiseerde bundeling misschien tweederde tot driekwart vertegenwoordigd van allen die in die tijd in vaste georganiseerde verbanden illegaal actief waren en van die vertegenwoordigde illegale werkers behoorden er evenveel tot de organisaties van de rechtersectie als tot die van de linker- en de middensectie samen.
'Dat begrip '
vertegenwoordigd' moet men overigens'
, schreven wij in deel 7, 'met een korrel zout nemen: het bestaan van de Contact-Commissie was slechts aan de toppen van de illegale organisaties bekend en wanneer door die commissie een bepaalde beslissing moest worden genomen, dan werd slechts door zeer weinigen bepaald wat de betrokken organisatie aan haar sectievertegenwoordiger als 'haar'
standpunt zou meedelen. Al die 'stemmen'
telden even zwaar: de stem van de LO die dertienduizend illegale werkers omvatte, had hetzelfde gewicht als die van het Hooglerarencontact waarin enkele tientallen universitaire docenten samenwerkten, en als die van de groep van Katholiek Kompas die de uitgave van haar illegaal blad gestaakt had' (en dus eigenlijk ten onrechte vertegenwoordigd was geweest op de vergadering van 3 juli). Intussen, zo schreven wij verder: 'de onvolkomenheden en onevenwichtigheden die (ons inziens: onvermijdelijk) in de totstandgekomen bundeling van de illegaliteit voorkwamen, maakten het feit niet ongedaan dat de bundeling op zichzelf van grote betekenis was. Ten eerste werd de illegaliteit als potentiële politieke factor geconstitueerd; ten tweede mocht men aannemen dat het regelmatige onderlinge contact, veel breder dan in de Kern het geval was, het illegale werk ten goede zou komen; ten derde leek de OD na een politieke worsteling die bijna drie jaar geduurd had, vast in een groter geheel ingevoegd, en ten vierde had de illegaliteit een hechte verbinding gekregen met het meer traditionele, politiek ervaren Nederland waaruit het Vaderlands Comité voortgekomen was.'
Met dat al leidde het op 3 juli in Amsterdam bereikte resultaat toch'vernieuwd'
Nederland gingen. Die visie bepaalde de tactiek die de linkersectie ging volgen: systematisch zou worden getracht, te voorkomen dat de Contact-Commissie zèlf bepaalde standpunten zou innemen.
Dat leidde al onmiddellijk tot een scherp conflict.
Op 7 juli kwam de commissie voor de eerste maal bijeen - Ausems die op 3 juli had gezegd dat hij voortaan graag de vergaderingen zou bijwonen, was er niet voor uitgenodigd en werd ook verder geweerd: men had geen enkele behoefte aan zijn aanwezigheid, hetgeen Ausems bitter teleurstelde. Op 7 juli werd afgesproken dat Drees als voorzitter zou optreden en werd voorts van gedachten gewisseld over de eerste reactie die naar Londen zou uitgaan in antwoord op het telegram van 8 juni. Daarbij bleek dat Jan Meijer de enige was die, beseffend dat zulks de illegaliteit een taak van kardinale betekenis zou geven, er zich mee kon verenigen dat de door de koningin gewenste 'groep van voormannen'
bij een eventueel 'vacuüm'
één of meer tijdelijke regeringsvertegenwoordigers zou aanwijzen (hij dacht daarbij speciaal aan de in '4I afgezette commissaris der koningin in de provincie Utrecht, L. H. N. Bosch ridder van Rosenthal, die nauwe banden had met Het Parool en zich in februari-maart '44 veel moeite had gegeven, een coördinatie van de illegaliteit tot stand te brengen) - voorzitter Drees, Bruins Slot, Caljé en Neher meenden daarentegen dat het aanwijzen van één of meer tijdelijke regeringsvertegenwoordigers wezenlijk zaak was van de regering. In de tweede vergadering, I4 juli, zei Jan Meijer dat zijn inzicht gedeeld werd door alle groepen van de linkersectie; de commissie werd het wéér niet eens. Ondanks Meijers protest nu werd besloten het volgende antwoordtelegram naar Londen te doen uitgaan 1 :
'Ondergrondse groeperingen op zeer brede basis hebben, erkentelijk voor
1 Tekst in Witboek CAe, p.
Na overleg met ondergrondse groeperingen zou meerderheid CC eerbiedig in overweging willen geven aanwijzing .door de Kroon van één regeringsvertegenwoordiger en één of meer plaatsvervangers voor geval van ontstentenis. Mocht evenwel de Kroon voorkeur blijven geven aan aanwijzing in Nederland, dan zal Contact-Commissie na bekomen opdracht tot aanwijzing van één of meer regeringsvertegenwoordigers overgaan, evenzo, indien de nood dringt en nog geen beslissing van de Kroon is ontvangen.'
Meijer had op dit telegram tegen dat de Contact-Commissie als zodanig in de eerste belangrijke aangelegenheid waarmee zij zich bezighield, met meerderheid van stemmen een eigen standpunt had bepaald en dat zij, dat standpunt naar Londen seinend, geen woord aan het minderheidsstandpunt had gewijd. 'Hierdoor heeft'
, zo waarschuwden hij en van Randwijk minister van Heuven Goedhart (zulks in een brief d.d. 15 juli die via de Zwitserse Weg naar Londen werd gezonden) 'de commissie niet voldaan aan haar eigenlijke taak: een antwoord op te stellen dat een getrouw beeld biedt van de opvattingen der illegale groepen ... Zoals de zaken nu staan, overweegt de gehele linkergroep haar vertegenwoordiging uit de Contact-Commissie terug te trekken."
In een aparte brief aan van Heuven Goedhart d.d. 16 juli deed van Randwijk uitkomen dat hij de linkersectie in politiek opzicht aanzienlijk belangrijker vond dan de beide andere en dat de Contact-Commissie een 'reactionaire'
meerderheid had. 'Trouw' (d.w.z. Bruins Slot), schreef hij,
'vertegenwoordigt KP, LO en min of meer Onderwijsverzet, maar wat is dat in vergelijking met de groepen V[rij] N[ederland], Parool, Waarheid (CPN), J[e] [M]aintiendrai, Christofoor en Katholiek Kompas (die de representatie zijn van alle vooruitstrevende katholieken, zoals dit in ander verband toch ook met VN, Parool enJMhet geval is)? Voorts dan nog de RVV, Vrije Kunstenaar et: De Vrije Katheder. Het is de vraag of, wanneer men op de organisaties let, deze groepen tezamen een minderheid vormen en voorts is in ieder geval zeker dat in deze groepen op zijn duidelijkst politieke wilsvorming heeft plaatsgevonden, veel meer dan bijv. in LO, NC, NSF e.d. het geval is. Die zijn immers zeer heterogeen samengesteld en feitelijk niet bij machte en ook niet gerechtigd om op de wijze als wij dat kunnen, een politieke mening van hun groep te vertegenwoordigen.
De Overleg-Commissie, naar de persOIutl genomen, bestaat uit drie reactienairen (Trouw, OD en NC), terwijlook de voorzitter van VC tot op zekere hoogte als zodanig kan gelden, tenminste wat zijn scepsis aangaat ten aanzien van het nieuwe wat in bezettingstijd is opgekomen."
Het telegram van de meerderheid van de Contact-Commissie werd op 18 juli verzonden. Diezelfde dag richtten alle organisaties van de linkersectie (behalve de RVV en De Vrije Katheder die men niet tijdig had kunnen raadplegen) een scherp protest tot de commissie? waarin zij er op wezen dat zij haar in haar 'huidige samenstelling'
slechts hadden aanvaard, 'omdat naar hun mening de CC geen enkele representatieve functie te vervullen zou hebben en althans in haar huidige samenstelling nimmer zelfstandig als representante van de Nederlandse illegaliteit zou optreden'
- dat laatste wèl doende was, aldus de linkersectie, de commissie haar bevoegdheden te buiten gegaan, 'de CC, zo stelde de linkersectie, 'heeft ten aanzien van de diverse ondergrondse groepen een louter adviserende taak ... Een formeel gezag als 'top'
of als 'overkoepeling'
heeft de CC ... niet.'
In de derde vergadering van de Contact-Commissie, 21 juli, noemde Drees het, aldus het na de vergadering door Meijer aan de groepen van de linkersectie uitgebracht rapport,
'onaanvaardbaar dat de commissie geen telegram zou mogen ondertekenen Men moet haar speelruimte laten. De commissie bedoelt in alle belangrijke punten de organisaties te kennen, maar er zijn omstandigheden denkbaar, waarin dat niet mogelijk is; men moet dan in belangrijke en dringende zaken zelfstandig kunnen beslissen. Anders kan men niet werken. Demoeratie à l'outrance maakt de demoeratie kapot"
een opvattingwaarmee Caljé, Bruins Slot en Neher zich ten volle konden verenigen; de laatste twee voegden er een bewogen beroep op de linkersectie aan toe, het niet tot een breuk te laten komen.
Het door Drees ingenomen standpunt werd tot uitdrukking gebracht in een brief van de Contact-Commissie aan de groepen van de linkersectie - die groepen legden zich daarbij vervolgens in feite neer. Dat laatste viel hun daarom minder moeilijk dan anders wellicht het geval zou zijn geweest, doordat spoedig aan de top van de illegaliteit bekend
, Brief, 16 juli 1944, van H. M. van Randwijk aan van Heuven Goedhart (a.v. (H I98)). 2 Tekst: Enq., dl. VII b, p. 31. 'J. Meijer: 'Korte samenvatting der CC-discussies van 21 juli 1944'
(RVV, 4 h).'Waarschijnlijk'
, zo schreef van Randwijk aan deze op 17 augustus (de Wehrmacht was in Normandië verslagen en de Duitse terugtocht over de Seine was begonnen), 'werden ook hier Gordiaanse knopen door jou doorgehakt! Excellentie, u verdient het zwaard van Alexander, voor mijn part met het 'eikenloof'
en de 'briljanten'
.' Maar de zaak klaart op! En hopelijk nog op tijd! Want 'het zal zo heel lang niet meer duren!"
2
Het was de verwachting dat de bevrijding spoedig zou komen, die de Contact-Commissie er in de tweede helft van augustus en in de eerste dagen van september toe bracht, aandacht te besteden aan de nieuwsvoorziening na de bevrijding en de positie die de illegale bladen dan zouden innemen. 'De illegale pers'
, zo werd op 22 augustus in afwezigheid van Jan Meijer vastgesteld, 'zal mogen blijven verschijnen doch zal niet de plaats van de algemene pers kunnen overnemen'
3 - de overige leden van de Contact-Commissie meenden dat legale bladen die waren blijven uitkomen, hun verschijning na de bevrijding zouden mogen voortzetten, mits directies en raden van commissarissen hun rechten zouden verliezen en er voor elk blad een betrouwbare hoofdredacteur zou worden benoemd. Jan Meijer was ontzet toen hij hieromtrent in kennis werd gesteld - het werd toen toch nog 9 september (onmiddellijk nadat minister Burger voor Radio Oranje de voorgenomen perszuivering had toegelicht) voordat de Contact-Commissie in haar geheel aan de Vertrouwensmannen de aanbeveling deed, 'aan de illegale bladen die daartoe de wens te kennen geven, een bevoegdheid te verlenen om gebruik te maken van de door hen nodig geachte technische apparatuur der dagbladen."
Dat Londen had moeten spreken voordat de Contact-Commissie als zodanig het recht erkende van illegale bladen als Het Parool, Trouu/ en De Waarheid om te beschikken over de technische installaties van de gediskrediteerde legale pers, gaf de linkersectie opnieuw het gevoel dat de grote meerderheid van de Contact-Commissie
Voor wij verder gaan, lijkt het ons dienstig, iets meer te vertellen van de Contact-Commissie in het algemeen.
Ter vergadering van 3 juli, waar de commissie was gevormd, waren, afgezien van de aD en het Vaderlands Comité, twintig illegale groeperingen vertegenwoordigd geweest, negen door eigen voormannen. 'Een uitgebreider adviescommissie voor tijd na bevrijding wordt'
, aldus het aan de regering op 18 juli geseinde telegram, 'voorbereid.'
Welke organisaties zouden in die uitgebreider commissie, de Grote Adviescommissie der Illegaliteit, vertegenwoordigd zijn? Begin augustus deed de Contact-Commissie aan alle aangesloten groepen een opgave toekomen van de organisaties die daar haars inziens voor in aanmerking kwamen; in die opgave kwamen, wat de linkersectie betrof, Katholiek Kompas en De Vrije Katheder, wat de middensectie aanging, de Zeemanspot en de Persoonsbewijzencentrale niet meer voor; de commissie wilde evenwel aan die middensectie het (door ons al genoemde) Hooglerarencontact toevoegen en de plaats van 'het Studentenverzet'
laten innemen door het illegale blad De Geus. De commissie deed nog twee voorstellen, nl. om de La twee vertegenwoordigers te geven in de Grote Adviescommissie en 'aan een afzonderlijke figuur die zich aan de verzetsbeweging bijzonder gewijd heeft en tevens als representant van het Ambtenarenverzet zou kunnen optreden'
(Bosch van Rosenthal), 'een plaats aan te bieden."
Die laatste twee voorstellen werden beide aanvaard en ook werd het Hooglerarencontact toegelaten (het denkbeeld om De Geus te laten optreden voor het Studentenverzet werd niet overgenomen), maar op andere punten rezen moeilijkheden. Het Parool, Vrij Nederland, Je Main tiendrai en De Waarheid gingen zich er tegen verzetten dat meer recente c.q. in hun ogen minder belangrijke illegale bladen een vertegenwoordiger zouden krijgen (hun bezwaren richtten zich tegen Ons Volk en9'toch nauwelijks als een verzetscollege was te beschouwen"
, anderzijds tegen het weren van Ons Volk, een door studenten geproduceerd illegaal blad dat een grote oplage had: ca. 100000 (groter nog die vanJe Maintiendrai, Het Parool, Trouu/ oî Vrij Nederland). Hoe uit al die meningsverschillen te komen? De Contact-Commissie koos een simpele oplossing: zij bepaalde op 3 I augustus dat alleen die groepen tot de Grote Adviescommissie zouden worden toegelaten, omtrent welker toelating geen verschil van inzicht bestond. Nadien maakten verscheidene groepen aan de Contact-Commissie de wens kenbaar, vertegenwoordiging te krijgen in de Grote Adviescommissie: nog in augustus hadden dat de Zeernanspot, de 'Natura'
-organisatie, het Belastingverzet en Ons Vrije N-ederland gedaan, in september deden. het de Oorlogspleegkinderen-commissie (waarover meer in het volgende hoofdstuk), de Persoonsbewijzencentrale en Ons Volk, in november Christofoor, De Vrije Katheder, de Centrale Inlichtingendienst en een van de Amsterdamse Vrije Groepen: de 'groep-Bakker'
(al deze organisaties werden toegelaten); in maart '45 vroeg nog de organisatie die de naoorlogse hulp aan onderduikers en bezettingsslachtoffers ging voorbereiden, Nederlands Volksherstel, toelating aan en tenslotte deed dat in april het christelijksoeiale Amsterdamse illegale blad Klein maar dapper. Die laatste twee verzoeken werden afgewezen. 2 Wat de samenstelling van de Contact-Commissie betreft: daaruit verdwenen twee leden, nl. Caljé en Neher. Caljé vertrok begin oktober met een informatie-opdracht naar het bevrijde Zuiden en naar Londen. Enige tijd na dat vertrek besloot de commissie, zijn plaats te doen innemen door een 'informateur'
van het Delta-Centrum, een lid dus zonder stemrecht. Die 'informateur'
kwam niet opdagen (in het DeltaCentrum konden de OD, de KP en de RVV het er namelijk niet overV[aderlands] C[omité] als werkcomité fungeert.' (telegram, 4 nov. 1944, van Vm aan Gerbrandy,'informateur'
zou zijn). Wat Neher betreft: tegen hem rezen bij verscheidene groepen die tot de middensectie behoorden, toenemende bezwaren. Men ging hem verwijten dat hij de groepen van zijn sectie onvoldoende inlichtte, dat hij in de Contact-Commissie standpunten innam waarmee de meeste van die groepen het niet eens waren, dat hij meer en meer mede een feitelijk vertegenwoordiger werd van de OD en dat hij met zijn gehele beleid dichter stond bij figuren als Hirschfeld dan bij de illegaliteit - hij werd tenslotte eind maart '45 vervangen door mr. Jan Drion, een van de twee redacteuren van De Geus.
Blijkens de bewaardgebleven, zeer beknopte verslagen van de vergaderingen I kwam de Contact-Commissie in juli en in augustus '44 telkens viermaal bijeen, in september dertienmaal, in oktober zesmaal, in november en december telkens driemaal, in januari eenmaal, in februari tweemaal, in maart viermaal, in april driemaal en in mei eenmaal, nl. op I mei. Die vergaderingen vonden plaats in het gebouw van een levensverzekeringsmaatschappij in het centrum van Amsterdam; als secretaris fungeerde van de aanvang af een medewerker van het Nationaal Comité, Frits Nieuwenhuis - hij werd evenwel, gelijk in hoofdstuk 6 vermeld, eind januari gearresteerd; nadien maakte Neher (en na deze Drion) een kort verslag van het besprokene.
Uit eerdere hoofdstukken bleek reeds dat de Contact-Commissie in bepaalde gevallen richtlijnen gaf, waaraan, zo werd gehoopt, de aangesloten organisaties zich zouden houden. Die betroffen o.m. in oktober de Z.g. aardappelrooi-actie die wij in hoofdstuk I, en in december de Liese-Aktion die wij in hoofdstuk 2 behandelden. Speciaal met het oog op het tegengaan van de Duitse razzia's riep de commissie in november een Landelijk Werk-Comité in het leven dat de ambtenaren voorzover dezen tot medewerking aan de Duitse maatregelen werden verplicht, en de mannen die in Duitse handen dreigden te vallen, tot onderduiken aanspoorde; voordien al, nl. in september, had zij een Amsterdams Werk-Comité gevormd dat zich als algemene taak stelde, 'de verzetskracht van Amsterdam te verhogen."
De commissie trachtte voorts te
I Alle te vinden in GAC, I A. 2 Amsterdams Werk-Comité: Notulen, 10 mei 1945 (Collectie-prof. dr. J. G. G. Borst, 3 f'buitrecht'
wordt', aldus het verslag van de vergadering van 20 maart, 'als uiting van verwildering gezien en afgekeurd'
!) en drong, wat de liquidaties aanging, op zorgvuldig onderzoek aan en op uitspraken door instanties waarvan juristen deel zouden uitmaken. Zij liet verder, zoals eerder bleek, een wakend oog gaan over de Binnenlandse Strijdkrachten (voor welker commandant, kolonel Koot, zij veel waardering had). Dit alles vormde evenwel niet de hoofdtaak der commissie - die hoofdtaak had eerder betrekking op wat onmiddellijk na de bevrijding moest geschieden en was al min of meer aangegeven in het telegram van de koningin van 8 juni '44 waarin was aangedrongen op de vorming van een '
groep van voormannen' aan welke '
door de Kroon verzocht (zou) worden, Haar van advies te dienen'.
In augustus mochten de illegale groepen menen dat die groep tot stand was gekomen in de vorm van het College van Vertrouwensmannen maar eind september (Montgomery's sprong over de rivieren was inmiddels mislukt) kwam bij de Contact-Commissie een telegram van de koningin binnen waaruit bleek dat men dat verkeerd had gezien - het was dit telegram dat er toe leidde dat de verschillen van inzicht ten aanzien van een eventuele naoorlogse politieke rol der illegaliteit zich toespitsten tot een scherp en nauwelijks oplosbaar conflict.