In haar streven om steun te vinden tegen de sterke aandrang van het kabinet, in Londen een regeling te treffen voor het bijeenkomen van een noodparlement na de bevrijding, zond koningin Wilhelmina, zoals wij in deel IO a vermeldden, op 24 september een telegram aan de zich in Eindhoven bevindende majoor mr. Ch. H. J. F. van Houten (voordien haar verbindingsofficier met het Bureau Inlichtingen) waarin zij verzocht,
I Begin april deed vervolgens kolonel Koot een instructie in die geest uitgaan naar de Binnenlandse
'Ik ben besloten een deputatie van vertegenwoordigers van de Grote Raad van Illegaliteit zo spoedig dit mogelijk is, uit te nodigen hierheen te komen om mij een overzicht te geven van de toestand, het aantal zowel als de personen aan de Raad overlatende. Wilt u, zodra contact zonder ongelukken mogelijk is, onverwijld dit aan de Raad Illegaliteit meedelen met verzoek, reeds dadelijk gedachten te laten gaan over wie in aanmerking komt, opdat te zijner tijd snel gevolg kan worden gegeven aan uitnodiging. Indien dit plan onverhoopt niet te verwezenlijken, verzoek ik mededeling.'
Van Houten begaf zich met deze tekst ('een soort voorbericht voor een definitieve uitnodiging'
, schreven wij in deel 10 a) naar Somer, hoofd van het Bureau Inlichtingen te Eindhoven en deze zond toen een telegram naar bezet gebied dat in enkele opzichten niet onbelangrijk afweek van wat de koningin had gevraagd: het werd een definitieve uitnodiging, een uitnodiging voorts, niet om 'overzicht te geven van de toestand'
maar om 'advies aan Hare Majesteit uit te brengen'
(een bij uitstek politieke formulering) en een uitnodiging tenslotte welke Somer uit veiligheidsoverwegingen beperkte tot 'hoogstens vijf personen'
. De tekst die op 27 september uitging naar 'Grote Raad Illegaliteit'
, luidde aldus:
'U wordt verzocht, een deputatie uit Grote Raad hoogstens vijf personen te zenden naar Eindhoven ... Doel deputatie: uitbrengen advies aan Hare Majesteit zodra daarvoor gelegenheid. Keuze deputatie aan u overgelaten.'
Somer had dit telegram aan twee geheime agenten toegezonden: aan Ausems die zich bij Jan Thijssen en aan Biallosterski die zich bij het hoofdkwartier van kolonel Koot bevond - het was het aan Biallosterski gerichte telegram dat op 29 september in de Contact-Commissie ter discussie werd gesteld. De commissie voorzag dat zich over de vraag aan welke personen de belangrijke taak te beurt zou vallen, advies uit te mogen brengen aan de koningin, een hevig touwtrekken zou ontwikkelen tussen de aangesloten organisaties en haar eerste reactie was, de zaak geheel in eigen hand te houden en de volgende dag reeds te beslissen hoe de delegatie zou worden samengesteld. Op 30 september bijeenkomend constateerde de commissie evenwel dat die opzet (Jan Meijer had er zich krachtig tegen verzet) niet kon worden gevolgd. 'Het telegram'
, aldus de notulen, 'is in bredere kring bekend geworden. Dit ontneemt aan de CC de mogelijkheid
a. Acht men een representatieve commissie van vijf personen gewenst of is het verkieslijker, één of twee min of meer neutrale informateurs te zenden?
b. Welke groepen wensen eventueel voor deelneming aan de delegatie in aanmerking te komen?
Uit de op te geven candida ten zal een vij ftal gekozen dienen te worden, waarbij de CC zich op het standpunt stelt dat de representatie in hoofdzaak gebaseerd moet zijn op de samenstellingswijze van de Cc. Aangezien de mening geuit is, dat de door Hare Majesteit te vragen adviezen zich O.a.zullen bewegen op het terrein van de toekomstige bestuursvorm van ons land, acht de CC het juist dat aan de deputatie wordt aanbevolen, in haar advies met nadruk te verzoeken, met de beslissing over belangrijke zaken zoveel mogelijk te wachten tot de regering weer in het land is en in staat zal zijn, hier een meer veelzijdig advies in te winnen."
Diezelfde joste september seinde het College van Vertrouwensmannen (daar waren Drees en Neher, voorzitter en lid van de ContactCommissie, beiden lid van) aan Londen": 'Raad van Verzet biedt aan organisatie van landing vliegtuig hier te lande voor overbrenging naar Engeland van vertegenwoordigers illegaliteit waarom door regering verzocht is'
(niet door de regering overigens maar door de koningin en zulks buiten medeweten van de minister-president) 'ter voorlichting Kroon. Omgaand antwoord wordt verzocht; inmiddels worden personen uitgezocht" - dat telegram zal wel op de zoste zijn opgesteld, toen de Contact-Commissie nog vertrouwde dat de delegatie spoedig zou kunnen vertrekken. Toen de commissie evenwel op 3 oktober opnieuwgezonden - het is althans de illegale groepen in bezet gebied onbekend gebleven dat
Jan Meijer rapporteerde dat de groepen van de linkersectie wèl unaniem van mening waren dat er vijf delegatieleden moesten worden aangewezen maar zij wezen het denkbeeld af dat die delegatie in haar samenstelling gelijk zou zijn aan die welke in de Contact-Commissie bestond (één vertegenwoordiger van het Vaderlands Comité, één van de OD en drie van de overige illegale groepen), 'in het bijzonder acht men vertegenwoordiging van OD en VC onjuist'
- de linkersectie wenste de vijf leden aldus te zien aangewezen: twee uit de Trouw-groep, twee uit de Parool-groep, één uit het Ne.
Bruins Slot deelde mee dat, behalve de LO, alle door hem vertegenwoordigde groepen van mening waren dat het onjuist was, de delegatie uitsluitend te doen bestaan uit vertegenwoordigers van de illegaliteit, 'derhalve zijn zij tegen het zenden van een deputatie als in het telegram gevraagd.'
Neher verklaarde dat alle groepen van de middensectie op het standpunt stonden, 'dat het onmogelijk is, een deputatie uit de illegaliteit te zenden die de verantwoordelijkheid betreffende de eventueel te geven adviezen zou kunnen dragen.'
De Contact-Commissie concludeerde dat de meeste groepen er niet voor voelden de wens van de koningin in te-willigen. Oók evenwel, dat men eigenlijk niet wist, op welk terrein de adviezen lagen die zij graag zou vernemen. Er werd een telegram opgesteld dat vermeldde welke organisaties vóór het zenden van de delegatie waren, welke tegen. 'Bij beide groepen'
, aldus de verdere tekst',
'rijst de vraag op welk terrein adviezen gewenst worden. In de illegaliteit heerst ook meningsverschil, in hoeverre zij als totaliteit geroepen is, adviezen uit te brengen over belangrijke beleidsvragen voor de toekomst. Blijft regering delegatie wensen, dan zal daaraan, indien technisch mogelijk, gevolg worden gegeven. Kan zo nodig vliegtuig gezonden worden?'
Dit telegram, naar Londen geseind, werd gevolgd door een tweede, op eigen gezag verzonden door Neher, waarin deze verzocht, het eerste telegram niet te decoderen - Neher voorzag namelijk dat, als Londen de uitnodiging introk (hetgeen bij zoveel verdeeldheid alleszins denkbaar was), alle groepen van de linkersectie de in de vorm van de Con
1 Vermeld in CC: Notulen, 3 okt.
De Contact-Commissie, op 6 oktober opnieuw bijeenkomend, keurde N ehers handelwijze goed: beter leek het, het overleg voort te zetten voordat er bericht naar Londen ging. In dat overleg bracht Meijer nu naar voren dat hij er niet tegen was, van verdeeldheid te doen blijken - hij achtte in elk geval 'een meer politieke uitspraak van de groepen, vertegenwoordigd in de GAC, ... nodig'.
Daarmee bleef hij alleen staan: Drees, Bruins Slot en Neher (deze laatste sprak ook namens de OD) waren van mening, 'dat het prematuur en onjuist zou zijn, in de GAC een instituut met politieke betekenis te zien'.
Na verder beraad werd besloten, het verzonden (eerste) antwoord-telegram te herroepen en een nieuw telegram te verzenden van de volgende inhoud 1:
'In antwoord op uw telegram van 28 september berichten wij, dat aan uw verzoek zodra mogelijk gevolg zal worden gegeven. Zending verantwoorde delegatie door linies technisch bezwaarlijk."
Kan vliegtuig gezonden worden? Vraag rijst op welk terrein adviezen gewenst worden. In de illegaliteit heerst meningsverschil in hoeverre zij als totaliteit geroepen is adviezen uit te brengen over belangrijke beleidsvragen voor de toekomst.'
Nadat men het over deze tekst eens was geworden, stelde Drees voor dat in de te zenden delegatie van vijf Het Parool, Trouw, het NC, 'de Driehoek'
(d.w.z. het Delta-Centrum) en het Vaderlands Comité zouden zijn vertegenwoordigd. Neher ging hiermee accoord, 'mede namens OD'
, en Bruins Slot gaf zijn goedkeuring 'met aantekening dat LO een afwijkende mening is toegedaan'
) - men was het er dus in elk gevalover eens geworden dat een delegatie zou vertrekken. Drees zei vervolgens dat het Vaderlands Comité zelf zijn vertegenwoordiger zou aanwijzen en er werd verder vastgesteld dat voor de vertegenwoordigers van Trouw en het NC de rechter-, resp. de middensectie overleg zouden plegen.' Meij er deed geen toezegging.
I A.v., 6 okt. 1944. 2 Wij herinneren el' aan dat de crossings door de Biesbos pas eind november begonnen. 3 CC: Notulen, 6 okt. 1944. 4 Wat de middensectie betrof, rekende van Velsen, een van de voormannen van het Nationaal Comité, er op dat hij degeen zou worden die naar Londen zou mogen gaan, maar neen, hem bereikte het bericht dat mej. Tellegen die sectie zou representeren - hij reageerde met een brief aan haar waaruit bleek dat hij diep gekwetst was ('het grieft sterk!'
) en dat hij op Neher ('Dekker'
in NC-verband) meer en meer tegen had: 'Ik blijf Dekker vertrouwen, doch het valt mij dagelijks moeilijker.'
(brief, 8 okt. 1944, van A. van Velsen aan M. A. Tellegen (Collectie mr. M. A. Tellegen, 1
Hem was duidelijk geworden dat talrijke illegale groepen de door de linkersectie aangehangen visie volledig verwierpen. Hij deed daarvan mededeling in een vergadering van de sectie en in het daaropvolgend beraad werd toen besloten, tot alle overige groepen een brief te richten waaruit de visie van de linkersectie zou blijken.
Die brieft, een belangrijk en bewogen stuk, werd, zo vermoeden wij, in hoofdzaak opgesteld door van Randwijk. 'Wij zijn'
, zo heette het er in, 'mèt onze regering in Londen van mening dat het wel degelijk zin heeft, de illegaliteit stem in het kapittel te geven bij de voorbereiding van allerlei regelingen die voor de toekomst van ons volk van het grootste belang zijn en dat het aan de regering moet worden overgelaten wie zij als adviseurs zal kiezen. Dat zij niet alleen bij de illegaliteit te rade zal gaan, ligt voor de hand', maar, aldus de linkersectie, de illegaliteit had er recht op, gehoord te worden. Waarom? Er volgde een terugblik:
'Gedurende de bezettingstijd (toen onze regering zich noodgedwongen buitenslands moest begeven en de oude leiders van ons volk voor het grootste deel in gebreke bleven om de strijd in het land aan te voeren) was het de illegaliteit die steeds naar beste kunnen getracht heeft in dit tekort aan leiding te voorzien. Het was de illegaliteit die al haar krachten inspande om het moreel van ons volk hoog te houden. Zij hield in de somberste uren van ons volksbestaan het geloof in de overwinning levend en zij riep het volk bij ontelbare gelegenheden op om geen gevolg te geven aan dubbelzinnige Duitse bevelen die onveranderlijk steeds ten doel hadden het Nederlandse volk op de een of andere slinkse wijze dienstbaar te maken aan de belangen van de Duitse oorlogvoering. De illegaliteit was tijdens de gehele bezettingstijd het zuurdesem in het leven der natie. Zij predikte het geestelijk en pleegde het daadwerkelijk verzet. De illegale werkers hielden ons volk voortdurend de hoge standaard voor van onverzoenlijke weigering om aan vijandelijke maatregelen mede te werken; zij trachtten door hun zelfopofferend voorbeeld die standaard hoog te houden. Telkens als er een nieuwe aanslag op ons volksleven werd beraamd, hees de illegaliteit het stormsein. Zij riep op tot verzet en zij zocht naar de wegen om dit verzet mogelijk te maken: zij waarschuwde tegen medewerking aan de registratie van werkkrachten of krijgsgevangenen, zij verzorgde tevens de grote groepen onderduikers, door hun geld en valse papieren te verschaffen, door distributiekantoren te overvallen teneinde hen aan bonkaarten te helpen. Aldus werden bijna 200000 Nederlandse werkkrachten aan deportatie naar Duitsland en daardoor aan de oorlogsproductie van het Derde Rijk onttrokken. Zij redigeerde, drukte en verspreidde een groot aantal illegale bladen, waarin aan de nationaal-socialistische propaganda tegengif geboden werd, maar waarin tevens de belangstelling en het verantwoordelijk97
Wij schrijven dit niet om de Nederlandse illegaliteit tot voorwerp van blinde verheerlijking te maken - er zijn ook in haar kringen vele, soms tragische fouten gemaakt. Maar het is nuttig en gerechtvaardigd om vast te stellen dat het beleid der verzetsbeweging in het algemeen juist is geweest. Zou men dan nu willen beweren dat diezelfde illegaliteit, nu het niet om nationale levensvragen van het heden maar om dringende toekomstvraagstukken gaat, niet in staat ZOLl zijn om een oordeel uit te spreken en aandeel te nemen in de geestelijke leiding van 's lands zaken? Wij wijzen een dergelijke bewering met klem van de hand. Voor ons kan er geen twijfel aan bestaan, dat de gehele illegaliteit het recht heeft haar stem ter officiële plaatse te laten horen. Niet alleen waar het verzetsaangelegenheden betreft - ook bij levensvragen voor de toekomst van ons volk waarvan de behandeling geen uitstel gedoogt.
Om van dit recht gebruik te kunnen maken, is het uit de aard van de zaak een voorwaarde dat alle illegale organisaties zich ook over deze politieke vraagstukken uitgesproken hebben.'
In de brief werd vervolgens de achtergrond geschetst van waaruit de groepen van de linkersectie hadden gehandeld:
'De katastrofe die deze oorlog over ons gebracht heeft, was niet alleen een gevolg van de Duitse heerszucht en de nationaal-socialistische willekeur, maar zij kwam tevens voort uit het falen van de vooroorlogse Westeuropese democratie. Wij hebben de illegale strijd tegen het Duitse militarisme en tegen de nationaal-socialistische dictatuur aangebonden omdat wij de beginselen en de methoden van dit stelsel als verderfelijk voor ons volk en voor de wereld verwierpen. De illegale strijders gingen daarbij, in sommige gevallen zonder zulks uit te spreken, uit van beginselen die een betere wereld dan die van het nationaal-socialisme beloofden. Zij wilden echter evenzeer een betere wereld dan de ons bekende van 1940, want de wanverhoudingen in die vooroorlogse wereld waren de kiemen voor nationaal-socialisme en oorlog. De verschrikkingen daarvan willen wij ook het nageslacht besparen.
Deze principieel-politieke zijde van het verzet is bij verschillende groeperingen tijdens de illegale strijd zelf niet altijd naar voren gekomen. Voor de effectiviteit van het verzet was dat vaak ook nauwelijks vereist. Thans echter, nu de tegenstander van vier jaar strijd bijna verslagen is en wij staan aan de vooravond van de herbouwonzer Nederlandse samenleving, hebben wij de plicht, op grond van dezelfde hoge beginselen die ons tot het verzet hebben aangespoord, ons een mening te vormen over allerlei politieke vraagstukken welke met die herbouw samengaan. De illegaliteit heeft dan tevens de plicht, haar mening over die vraagstukken uit te spreken.
De groepen die deze brief ondertekenen, hebben zich beraden op onze toekomst en ofschoon er grote verscheidenheid bestaat tussen hun onderlinge 97
Wat die 'vernieuwing'
diende in te houden, werd met zekere uitgebreidheid weergegeven:
'Die vernieuwing dient te omvatten een zodanige ordening en beheersing van het economisch leven door de organen van de democratische staat dat aan massawerkloosheid en aan grote welvaartsverschillen tussen de bevolkingsgroepen een einde wordt gemaakt. Een vèrgaande politiek van sociale rechtvaardigheid zal de massa der werkende mensen de verzekering van een behoorlijk welvaartspeil moeten brengen, door erkenning van ieders recht op arbeid en van het hoger recht op het inkomen uit arbeid verkregen boven dat op het arbeidsloos inkomen. Voorts dient de voorheen geldende koloniale verhouding tussen Nederland, Indonesië en West-Indië plaats te maken voor een samengaan op de grondslag van gelijkgerechtigdheid. In de internationale samenleving zullen de afzonderlijke staten zich moeten schikken in de beperking hunner souvereiniteitsrechten ten behoeve van het belang der statengemeenschap als geheel. In ons culturele leven zal de vernieuwing zich uiten in gewijzigde vormen van kunst, opvoeding en volksvoorlichting, ten einde de vorming van de mens tot verantwoordelijkheid dragende persoonlijkheid te bevorderen en aldus de duurzame garantie te scheppen voor het functioneren der democratie. Wij weten dat wij hiermede politieke verlangens formuleren die in een groot deel van ons volk leven.
Wij zijn ons er bij dit alles zeer wel van bewust dat het onmogelijk is de gehele Nederlandse illegaliteit op een gemeenschappelijk politiek platform te verenigen. Een poging daartoe kan men niet van ons verwachten. Dit ontslaat anders geörienteerde groepen in de illegaliteit evenwel niet van de verplichting, zich eveneens politiek uit te spreken. De Nederlandse illegaliteit is in deze bezettingsjaren de voorhoede van het Nederlandse volk geworden. Zij zou, als de oorlog ten einde is, in haar taak tekort schieten, indien zij zich onthield van mede te werken aan de bouw van nieuwe verhoudingen, een bouw, welke voor ons volk van niet minder gewicht zal zijn dan de strijd tegen de Duitse bezetter in de afgelopen jaren is geweest.'
De brief van de linkersectie, ondertekend door (in alfabetische volgorde) Christofoor, Je Maintiendrai, Het Parool, de Raad van Verzet, Vrij Nederland, De Vrije Katheder, De Vrije Kunstenaar en De Waarheid, eindigde met er op aan te dringen dat de door Londen gevraagde delegatie zo spoedig mogelijk zou vertrekken. 97
Voorshands geschiedde niet méér dan dat de discussie in de ContactCommissie werd voortgezet. Daar zei Meijer op de r j de oktober dat de linkersectie 'twee gedelegeerden uit haar midden als minimum-eis'
stelde. Die eis werd door Drees, Bruins Slot en Neher afgewezen en nadat dezen het er opnieuwover eens waren geworden dat de delegatie zou bestaan uit telkens één vertegenwoordiger van de drie secties, van het Vaderlands Comité en van het Delta-Centrum, zei Meijer dat de linkersectie ten teken van protest geen vertegenwoordiger zou kiezen, maar er, 'om het zenden ener deputatie niet onmogelijk te maken'
, accoord mee ging indien de overige leden van de Contact-Commissie de vertegenwoordiger van de linkersectie zouden aanwijzen. Drees en Neher wezen toen Meijer aan - een aanwijzing waaraan Bruins Slot geen enkele medewerking wilde verlenen; deze zei trouwens opnieuw, 'dat het zenden ener deputatie geheel achterwege diende te blijven."
Toen de Contact-Commissie vijf dagen later, 18 oktober, opnieuw bijeenkwam, kregen de leden de teleurstellende mededeling dat men het er in het Delta-Centrum niet over eens was geworden wie dat college in de delegatie zou vertegenwoordigen. Voorts lag een nieuw telegram van de koningin ter tafel (het was op 5 oktober uit Eindhoven aan Jan Thijssen toegezonden) waarin zij deed weten dat bij de bevrijding 'onverwijld'
een nieuw kabinet aanwezig diende te zijn en dat zij vertrouwde, 'dat de te zijner tijd aan te wijzen formateur op alle hulp en medewerking (zou) mogen rekenen' - nu, die tekst versterkte alleen maar de weerstanden van diegenen die vonden dat er voor de illegaliteit als zodanig na de bevrijding geen enkele algemeen-politieke taak was weggelegd.
Hoe nu verder te komen?
Besloten werd dat 'een speciale bijeenkomst der GAC'
zou worden gehouden: een bijeenkomst dus, ,waar, zoals op 3 juli het geval was geweest, zoveel mogelijk illegale groepen een eigen vertegenwoordiger zouden hebben. Tegen dat denkbeeld werden van de zijde van verschillende groepen onmiddellijk bezwaren geuit: zou zulk een bijeenkomst niet een veel te groot risico inhouden? Die bezwaren werden, zo veronderstellen wij, nog sterker naar voren gebracht toen de SD in Amsterdam op 25 oktober na de aanslag op Oehlschlägel openlijk en op groter schaal dan ooit tevoren tot represailles was overgegaan. Gevolg van dit alles was dat de Contact-Commissie op de 3r ste besloot, uitdrukkelijk aan alle groepen van de drie secties te vragen of zij zich met een
, CC: Notulen, 13 okt. 1944·
'Gezien de door de regering geuite verwachting o.a. van 'politieke'
adviezen van de zijde der GAC als geheel, achten vele groepen het ongewenst dat een deputatie met een dergelijke opdracht gezonden wordt, aangezien zij zich als groep niet politiek representerend achten.'!
Over al deze verdeeldheid was in de illegale pers niets geschreven. Dat zwijgen nu werd door Bruins Slot doorbroken: het nummer van Trouw dat eind oktober verscheen, bevatte een artikel van zijn hand (uiteraard anoniem)" waarin hij onder de tite! 'Illegaliteit en Politiek'
duidelijk maakte dat zijns inziens de illegaliteit als zodanig niet tot uitspraken over naoorlogse politieke kwesties gerechtigd en in staat was. 'Gedurende het laatste half jaar is'
, zo las men,
'in toenemende mate bij een deel der ondergrondse groepen het streven geopenbaard om de illegaliteit als geheel (derhalve alle illegale bewegingen gezamenlijk) te maken tot een politieke factor na de oorlog. Men wil dan als het ware de illegaliteit naar voren schuiven als, zo niet de representante, dan toch een der allervoornaamste representanren van de gezamenlijke politieke meningen in Nederland na de oorlog.
Dit streven wordt gesteund door het feit dat er in regeringskringen te Londen op het ogenblik blijkbaar denkbeelden leven die ook tot Nederland doordringen, die van dezelfde opvatting uitgaan.
Men meent in Londen blijkbaar dat men uit de illegaliteit een getrouw beeld kan krijgen van ons volk zoals het nu denkt en zoals het tegenover de grote vraagstukken van onze tijd staat.
Er zijn twee redenen waarom naar onze mening deze opvatting van de illegaliteit onjuist is en de illegaliteit als geheel zich moet onthouden van de problemen der naoorlogse politiek.
De eerste reden is gelegen in de aard en de wijze van samenstelling van onderscheidene illegale groepen die met politieke bemoeienis onverenigbaar zijn. Hier gaat het dus om een verkeerde visie op de aard der illegaliteit zelve.
De andere reden is gelegen in het feit dat de politieke meningsvorming ten aanzien van naoorlogse vraagstukken in Nederland maar zeer ten dele door de illegaliteit wordt tot stand gebracht. Hier gaat het dus om een verkeerde visie op ons nationaal-politieke geheel.
Wat het eerste betreft. Van het gezichtspunt der politiek uit bevat de illegaliteit twee soorten van groepen. De eerste soort bestaat uit bladen en andere illegale
· .. De tweede soort bestaat uit organisaties en bewegingen die zich verenigd hebben ter behartiging van een concreet vaderlands doel, bijv. de verzorging van het onderduikwerk, de steunverlening, het binnenlands gewapend verzet. Deze organisaties bestaan uit rnannen en vrouwen van verschillende politieke gezindte maar zij werden verenigd door het ene vaderlandse doel. Het kan zijn dat de leden individueel tot het najagen van dat doel gestimuleerd werden door hun politieke beginselen, als organisatie is men on-politiek.
· .. Waar de zaken zo staan, is het onmogelijk om van de illegaliteit als geheel te vragen dat zij zich over het naoorlogs beleid zou gaan beraden. Dat is - om het zo te zeggen - haar vak niet.
De tweede reden waarom wij het eenzijdig op de voorgrond stellen van de illegaliteit als politieke factor betreuren, is deze dat hierdoor de voorstelling gewekt wordt alsof het beraad en de discussie over de grote vraagstukken van deze tijd in hoofdzaak zich zou voltrekken binnen de zogenaamde illegaliteit. Dit is echter niet juist. Het is een feit dat een groot deel van ons volk zich nog steeds gebonden voelt aan politieke partijen van voor '40.
· .. Men dient wel te beseffen dat wij voor de wederopbouw van ons nationaal bestaan heel wat meer bekwame mensen nodig hebben dan de illegaliteit kan opleveren.
Uit het vorenstaande volgt dat wij verklaarde tegenstanders zijn van het spelen van een politieke rol door de illegaliteit als geheel na de oorlog. We zijn hier niet in Frank.rij k.' I
In dat artikel had, gelijk men ziet, Bruins Slot geen melding gemaakt van het verzoek van de koningin, een delegatie uit de illegaliteit te doen overkomen - hij was niet verder gegaan dan, na vermeld te hebben dat 'een deel der ondergrondse groepen ... de illegaliteit als geheel' wilde maken '
tot een politieke factor na de oorlog', te schrijven, dat dit streven gesteund werd door 'het feit dat er in regeringskringen te Londen op het ogenblik blijkbaar denkbeelden leven, die ook tot Nederland doordringen, die van dezelfde opvatting uitgaan.' Niet '
in regeringskringen' evenwel leefden die denkbeelden, maar bij de door vrijwel het gehele volk om haar moedige houding vereerde koningin! Deze onvolledigheid in het betoog van Bruins Slot droeg er toe bij dat de groepen van de
'H.M. de Koningin en de Nederlandse regering te Londen I hebben aan de gezamenlijke illegale bewegingen meegedeeld dat het in beider bedoeling ligt, zo spoedig mogelijk een getrouw beeld te krijgen van ons volk, zoals het thans denkt en tegenover de grote vraagstukken van onze tijd staat. De koningin hoopt, zodra de overkomst naar Nederland voor haar mogelijk is, voorgelicht te worden omtrent de toestand, de wensen en gedachten, op dat ogenblik levende bij het Nederlandse volk en zal daarover onder andere het advies inwinnen van een Raad der Illegaliteit, in het bijzonder bij de vorming van een nieuw kabinet. H.M. de Koningin deelt zulks thans reeds mede, opdat straks het overleg zo vruchtbaar mogelijk zij.'
Een vooraankondiging van dit bericht deed Meijer op I november toekomen aan Drees, Bruins Slot en Neher - onder de titel 'Boodschap van de koningin'
verscheen het bericht in het nummer van Het Parool waarvan de eerste exemplaren op 3 november werden verspreid. 'De stoffige binnenkamers onzer vooroorlogse democratie'
, aldus een commentaar dat Frans Goedhart had toegevoegd,
'worden geopend zodat er een frisse wind door heen kan blazen. Het geeft de grote massa van ons volk, die van de naaste toekomst belangrijke vernieuwingen verwacht, grote voldoening dat Koningin en Regering hieraan zo energiek willen medewerken."
'De Boodschap'
(met een hoofdletter!) 'brengt'
, vond De Vrije Kunste naar,
'de politieke ridderslag voor de illegaliteit!"
Ook De Waarheid uitte vreugde ('wij verheugen ons'
), waarbij het blad evenwel opmerkte, 'dat de illegale organisaties, en in het bijzonder die van de arbeidersklasse,
'illegaliteit'
zo spoedig mogelijk uit te schakelen teneinde hun oude, bevoorrechte posities weer te kunnen innemen."
In de Contact-Commissie kreeg Meijer op 7 november naar aanleiding van het door de linkersectie uitgegeven persbericht de wind van voren. Drees noemde, aldus de notulen, 'het partieel en niet volledig publiceren der telegrammen volkomen onjuist'
, Bruins Slot vond de publikatie 'onbehoorlijk, speciaal tegenover de overige groepen die daardoor in een zekere dwangpositie komen te staan', Neher achtte 'de wijze waarop een en ander is geschied ... buitengewoon kwetsend; de naam van Hare Majesteit is hierdoor geschaad en het beleid van de Contact-Commissie aangetast.'
Meijer gaf geen krimp: de linkersectie had gemeend, 'dat de telegrammen het geestelijk eigendom van de gehele illegaliteit waren, geabstraheerd van de GAC', maar de linkersectie had, dat erkende hij, 'door de overige leden der Contact-Commissie als het ware voor eenfait accompli te stellen, een rem willen opleggen aan de tendens om de wensen en gezindheid der regering 'onder de tafel te werken'
.' Waarop Bruins Slot nog opmerkte. 'dat bij de illegaliteit de mening gaat postvatten dat een deel der illegale pers'
(de bladen van de linkersectie) 'de illegale meningsuiting tot zich wil trekken. Deze gang van zaken kan door de andere groepen niet geaccepteerd worden."
Wat de eventuele 'speciale bijeenkomst der GAC'
betrof, rapporteerden Bruins Slot, Meijer en Neher in diezelfde vergadering van 7 november dat geen van de secties daarvoor voelde, Bruins Slot evenwel deed 'een tussenvoorstel'
dat werd aanvaard: de Contact-Commissie zou één keer samenkomen niet met driemaal één, maar met driemaal twee sectievertegenwoordigers.'
Bruins Slot had de leidende figuren van de rechtersectie, met name ook de toppen van de LO en de LKP, nauwkeurig op de hoogte gehouden van de discussies in de Contact-Commissie. 'De linkse groep'
, zo lichtte op IQ november het Centraal Bureau van de LO de leden van de Top in,
'verwacht evenals de regering (en dat is dan in dit opzicht met name min. v.H. Goedhardt) een invloed der illegaliteit, zoals er in Frankrijk tot uitdrukking kwam. Zij daagt de illegaliteit uit tot een politiek steekspel en hoopt daaruit te voorschijn te komen als de vertegenwoordigster der illegaliteit, die in politieke zin v.H.G. het milieu moet bieden voor zijn plannen De middengroep is
Op I4 november, vier dagen na de verzending van dit stuk, werd de vergadering van de 'dubbele'
Contact-Commissie gehouden; voor de linkersectie kwam van Randwijk mee met Meijer, voor de middensectie Drion (een principieel tegenstander van het toewijzen van een algemene naoorlogse politieke rol aan de illegaliteit) mee met Neher, voor de rechtersectie de nieuwe voorzitter van het Centraal Bureau der LO, van Riessen (de opvolger dus van Pruys), mee met Bruins Slot.
Drees opende de vergadering met een overzicht van de besprekingen die sinds eind september waren gevoerd. Vervolgens werd het woord gevoerd namens de secties. Meijer herhaalde dat de delegatie moest bestaan uit twee vertegenwoordigers van de Iinker-, twee van de rechteren één van de middensectie, Neher sprak zich tegen het vertrek van elke delegatie uit, Bruins Slot kon met dat vertrek accoord gaan, mits de delegatie duidelijk zou maken dat de illegaliteit op politiek gebied geen gezaghebbende uitspraken kon doen. Vervolgens gaven van Randwijk, Drion en van Riessen hun mening. Drees èonstateerde dat een meerderheid er voorstander van was dat er een delegatie zou vertrekken. Hoe moest die dan zijn samengesteld? Fel sprak hij zich er tegen uit dat zijn Vaderlands Comité daarin niet zou zijn vertegenwoordigd; hij had een nieuw voorstel: nu vaststond dat het Delta-Centrum geen vertegenwoordiger kon leveren, was er in de groep van vijf één plaats open - kon één van de groepen een vertegenwoordiger extra krijgen of wilde men dat die plaats openbleef? Bruins Slot en van Riessen zeiden op die laatste vraag 'ja'
, de vijf overige aanwezigen 'nee'
. Aan welke organisatie moest die vijfde plaats dan worden toegewezen? Van Randwijk hield een zo vurig betoog dat de communisten daar recht op hadden, dat van Riessen die van Randwijk voor het eerst ontmoette, van mening was dat hij een
I CB-LO: 'Mededelingen Topleden'
(10 nov. 1944), p. 1-2 (LO/LKP, I'Wanneer men bedenkt'
, aldus het Centraal Bureau van de LO aan de Top,
'dat de linkse sectie, die aan illegale werkers het kleinst is, hierdoor twee afgevaardigden krijgt, en wanneer men bedenkt dat één daarvan uit het kleine communistische blad De Waarheid zal komen, dan kan men begrijpen, hoe verbaasd wij waren dat zowel ve' als Ne'
hier vóór waren. Er wordt de communisten wel veel toegegeven om ze zoet te houden Wel kregen de drie tegenstemmers er door dat een geleidebrief mee zou gaan waarin beperkingen aan het mandaat van de delegatie zullen worden opgelegd, terwijl er tevens in vastgesteld wordt, dat de deputatie wel aangewezen is door de GAe, maar de illegaliteit niet vertegenwoordigt."
In die delegatie van vijf zou de linkersectie behalve door De Waarheid, niet vertegenwoordigd worden door Het Parool, maar, teneinde het spectrum breder te maken, door Je Maintiendrai, en Drees had gezegd dat voor het Vaderlands Comité een katholiek lid (Kolfschoten) naar Londen zou gaan. Nummer vier zou het Na.tionaal Comité vertegenwoordigen, nummer vijf Trouw.
Eind november of begin december kwamen de vijf leden van de delegatie voor het eerst bijeen, 'doch men heeft'
, aldus de notulen van de vergadering van de Contact-Commissie die op 5 december plaatsvond, 'nog geen reisweg kunnen bepalen.'
Een week later, I2 december, toen opnieuween 'dubbele'
vergadering van de commissie werd gehouden, bleek er een kink in de kabel te zijn gekomen: in de voorafgaande weken was er in de Contact-Commissie uitvoerig over van gedachten gewisseld of er na de bevrijding een al of niet permanente 'Raad der Illegaliteit'
J.'dubbele'
vergadering van I2 december) - de delegatie vond dat zij niet naar Londen kon vertrekken voordat die gedachtenwisselingen tot een duidelijk resultaat hadden geleid. Dat te bereiken zou stellig niet eenvoudig zijn: kort tevoren hadden namelijk de groep van Trouw, de LO, de LKP en het Schoolverzet in Trouween, de tegenstellingen verduidelijkende maar daardoor ook verscherpende, politieke verklaring gepubliceerd waarin zij zich anti-communistisch hadden uitgesproken en 'het behoud en de versterking van de Christelijke grondslagen van ons volksleven'
'onmisbare voorwaarden voor een Nederlandse rechtsstaat'
hadden genoemd.
Hoe was het tot die verklaring gekomen?
Uit het voorafgaande bleek dat in de besprekingen die van begin juli af in de top van de illegaliteit werden gevoerd, de LO in de persoon van voorzitter Pruys enkele malen een standpunt innam dat afweek van dat van Trouwen de KP maar dat het daarmee uit was toen Pruys als voorzitter was vervangen door van Riessen. Inderdaad, er had zich begin november in de Top van de LO een belangrijke wijziging voltrokken.
Zoals wij in deel v vermeldden, werd de LO in de lente van '44 geleid door een Top die uit vijf personen bestond (vijf provinciale leiders) maar was, terwille van de veiligheid, eind juli de centrale leiding geheel losgemaakt van het werk in de provincies en de districten. Er was toen uit de Top een Centraal Bureau gevormd, bestaande uit Pruys (voorzitter), van Vliet en van Riessen. Pruys en van Vliet waren beiden in Hilversum ondergedoken - daar werd het Centraal Bureau dus gevestigd. Wel te verstaan: de Top werd niet opgeheven; hij werd zelfs uitgebreid: er werd namelijk afgesproken dat alle provinciale leiders er deel van zouden uitmaken en de bedoeling was dat dit uitgebreidere college periodiek zou bijeenkomen.
Pruys was er eigenlijk tegenstander van dat de LO als zodanig een duidelijke politieke positie zou innemen - hij was verre van gelukkig geweest toen hij op de belangrijke vergadering van 3 juli in Amsterdam had moeten kiezen tussen de middenen de rechtersectie. De Top die kort na de j de juli bijeenkwam, keurde goed dat de LO zich in die sectie had geschaard (de verwantschap met de Knokploegen en met Trouw was'dat men in de nieuwe situatie alles in het werk zou stellen om de politiek buiten het verzet te houden'
.' Een begrijpelijk streven voor de bij uitstek gemengd samengestelde LO, maar het liep stuk op de werkelijkheid: de gehele discussie omtrent de naar Londen te sturen delegatie lag in het politieke vlak.
Begin oktober werd een vergadering van de Top gehouden waaraan (als gevolg van de Spoorwegstaking) slechts een beperkt aantal van de provinciale LO-leiders kon deelnemen; voorts was daar voor de Centrale Inlichtingendienst Sanders aanwezig, voor de Knokploegen waren dat Scheepstra en Kloots (Kloots vertegenwoordigde samen met Pruys de Knokploegen in het Delta-Centrum). 'De LO, de KP en de CID met haar brede nationale taak hebben zich', aldus een bericht dat op I loktober van het Centraal Bureau uitging",
'nooit of te nimmer bewogen op het politieke terrein. Daarvoor was er geen tijd, bovendien strookte dat niet met onze taak.
We staan in de huidige toestand voor het feit dat de politieke toestand zich steeds meer toespitst. Dit is logisch, want de bevrijding brengt met zich mee de herleving van het politieke leven. Als grote organisatie dienen wij t.a.v. deze vraagstukken een besliste houding aan te nemen.
In de eerste plaats zien wij tweeërlei stroming.
a. Enkele persorganen die de illegale beweging als politieke partij willen doen voortbestaan.
b. Een andere stroming in de pers, die de illegaliteit volkomen wil uitvegen uit het staatkundig leven.
Daarnaast doet men van de zijde van het ancien yégime ernstige pogingen, de illegaliteit voor haar karretje te spannen en de verhoudingen van 1940 te doen terugkeren.
Geen dey standpunten zijn de onze .
. . . We wensen in onze eigen politieke partijen de illegale beginselen van samenwerking en nationaal denken te doen doordringen, opdat we er toe kunnen bijdragen dat het enge verpolitiekte denken van 1940 plaats moge maken voor een gezond politiek leven in nationale zin.'
Dergelijke algemene formuleringen boden geen oplossing toen de rechtersectie zich er medio oktober over moest beraden wie namens haar tot de door Londen gevraagde delegatie zou toetreden. Pruys had daar
1 H. B. S. Holla en H. van Riessen in Het Grote Gebod, dl. II, p. 5 I I. 2 Exemplaar in VGA, I
'dat wij het buitengewoon op prijs moesten stellen dat prof. Oranje toegestemd had, die vertegenwoordiging op zich te nemen en naar het Zuiden te gaan. Dat leek mij een gekke manier van doen, want wij kwamen juist op die vergadering om hierover te stemmen ... Toen heb ik gemeend te moeten protesteren. Ik heb gezegd: 'Dit lijkt mij niet de opvatting van de regering en van de koningin dat er politieke mensen naar voren worden gebracht ... Ik heb bovendien nog een bezwaar: prof. Oranje is een Vertrouwensman en het lijkt mij toch dat hij geen twee functies tegelijk kan waarnemen.'
Hierop kreeg ik ten antwoord dat ik hier niets mee te maken had, dat dit waanzin was wat ik verkondigde en het moest zo zijn als zij zeiden. Bob' heeft mij dit alles erg kwalijk genomen. Die heeft gezegd, hoe ik dat durfde op te nemen tegen mannen als prof. Oranje en Bruins Slot. 'Nu'
, zei ik, 'dat is eenvoudig: omdat ik er zo over denk.' '
Ja', zeiden ze toen, 'je wilt het zeker zelf doen.'
... Bob is weggegaan, zeggende: 'Het is treurig, hoe durf je daar tegen in te gaan!'
Daarop antwoordde ik: 'Omdat ik er zo over denk, afgelopen!'
Toen bleef ik nog even en dacht: ... er is nog geen secundus aangewezen die eventueel zou moeten gaan. 'Heren'
, zei ik, 'we zijn niet klaar, er is de mogelijkheid dat prof. Oranje niet mag gaan 2 en wie moet het dan doen 2' '
0', zei prof. Oranje toen meteen, 'daar hoeven wij niet over te praten. Als ik niet mag gaan, ga jij, Bruins Slot.'
Het was dus al volledig in kannen en kruiken, voordat wij op de vergadering kwamen.
Toen ben ik maar weggegaan."
Op dit conflict volgde onderling beraad van van Riessen, van Vliet en Scheepstra. Zij waren het er over eens dat Pruys in zijn contacten met andere organisaties te veel een eigen weg had gevolgd en te weinig voor de christelijke beginselen van het LO/LKP-werk was opgekomen - besloten werd, hem als voorzitter van de LO af te zetten en te vervangen door van Riessen, het Centraal Bureau uit te breiden met de districtsleider van de LO in Amsterdam, de katholiek H. A. Douqué, en Pruys ook te schrappen als een van de twee vertegenwoordigers van de Knokploegen in het Delta-Centrum (daar zou Scheepstra zijn plaats innemen). 'Men stelde mij voor'
, aldus later Pruys, 'mij voorlopig in Hilversum terug te
'Scheepstra. 2 Door bezwaren van de zijde van de andere Vertrouwensmannen. ' Ad Goede: 'Verslag gesprek met G. Pruys', 15 okt. 1946, p. ro-r r (LO;LKP,
Omtrent de uitschakeling van Pruys werd de Top van de LO ingelicht.' Het gebeurde werd in de '
Mededelingen' die op 10 november door koeriersters aan de leden van de Top werden overgebracht, 'een van de pijnlijkste kwesties'
genoemd, 'die de LO heeft beleefd.' '
In normale tijden' had een Top-vergadering dienen te beslissen maar dat was onmogelijk geweest; de verhouding tussen Pruys en de KP-leiding was 'hoe langer hoe slechter'
geworden, Pruys had ook 'in de sectie van de GAC'
(de rechtersectie) 'grote deining'
veroorzaakt - 'Hugo en Henk? hadden hem toen 'openlijk gezegd, dat hij niet het vertrouwen bezat dat nodig was in de moeilijke omstandigheden waarin de illegaliteit zich bevond."
Inderdaad, in zijn nieuwe samenstelling (van Riessen, van Vliet, Douqué) ging het Centraal Bureau van de LO een koers volgen die nauwer bij die van de LKP en Trouwaansloot en waarin, zoals eerder bleek, beduchtheid voor wat de communisten rechtstreeks of via de RVV in het schild voerden, een grote rol speelde.
Toen nu de linkersectie in de eerste helft van november met haar apart persbericht had onthuld dat de koningin adviezen wilde gaan inwinnen bij de illegaliteit, 'in het bijzonder bij de vorming van een nieuw kabinet'
, meenden de groepen van de rechtersectie dat het op hun weg lag, publiekelijk duidelijk te maken wat zij voor het naoorlogse Nederland voor wenselijk hielden. Besloten werd, een gemeenschappelijke beginselverklaring te publiceren. Het denkbeeld daartoe ging van Rombout uit, de voorzitter van de Top van de LKP, die, zoals uit hoofdstuk 7 bleek, begin november van Bijnen, de Landelijke Sabotage-Commandant van de Knokploegen, scherp had verweten dat hij de beginselen van het LO/LKP-verzet uit het oog had verloren doordat hij nauw was gaan samenwerken met de RVV. Het eerste concept voor de bedoelde beginselverklaring werd door van Bijnen opgesteld. De definitieve tekst die eind november (van Bijnen was toen bij Apeldoorn gesneuveld) gereed kwam, luidde:
'De ondergetekende organisaties'
(dit waren de LO, de LKP, 'het Protestants-Christelijk Schoolverzet'
en Trouw)
aanvaardde Pruys de leiding van het Bureau Noodhulp (de voedselvoorziening der illegaliteit)
Zij zien hun ondergrondse activiteit als een uiting van een positief-Christelijke levensovertuiging. Dientengevolge moet hun activiteit worden beschouwd als een bijdrage (ieder voor haar deel) tot de strijd om het behoud en de versterking van de Christelijke grondslagen van ons volksleven, als onmisbare voorwaarden voor een Nederlandse rechtsstaat. Dit houdt in dat zij afwijzen elk streven naar een orde van zaken, waarbij door verabsolutering van de staatsgedachte het typisch-Nederlandse cultuurbezit van de geestelijke vrijheid en de zelfstandige waarde van de menselijke persoonlijkheid in het gedrang komt.
Vanuit dit gezichtspunt wordt thans de strijd tegen het nationaal-socialisme gevoerd en zal tevens het communisme worden afgewezen.'
Op I december deed het Centraal Bureau van de LO deze verklaring aan het kader toekomen in een rondschrijven waarin werd betreurd dat de sfeer in de illegaliteit niet meer de oude was: 'er wordt gekonkeld, er wordt geageerd, er worden verdachtmakingen geuit op een wijze die alle beschrijvingen te boven gaat. Men werkt aan eigen standje, men werkt voor een eigen eer en - baantje!' '
Men trek!', zo heette het verder,
'met alle geweld de principiële politiek in ons illegale kamp. Men wil de indruk vestigen dat het verzet een links-radicaal karakter droeg. Men wil door een aldus geformuleerde illegaliteit richting geven aan ons staatsbestuur en aan onze nationale ontwikkeling. Deze stand van zaken kan door ons niet geaccepteerd worden. Temeer kunnen wij dit niet, als men de indruk wil vestigen alsof de La zoiets als een fabriek zou zijn, waarin werkers van allerlei politieke richtingen aanwezig zijn. Zo staan de zaken nu eenmaal niet ... Onze doelstelling was geen principieel politieke, ons fundament is wel principieel."
In het nummer van Trouw dat begin december in verspreiding kwam, werd de beginselverklaring van de groepen der rechtersectie gepubliceerd met een door Bruins Slot geschreven commentaar dat, in het negatieve, belangrijk verder ging dan het afwijzen van het comrnunisme: onder de titel 'De Christelijk-Nationale gedachte'
keerde dat commentaar zich namelijk tegen 'een links gerichte politiek'
en alle 'sociaal-radicalisme.' '
De overgrote meerderheid der ondergrondse organisaties en zeker ook de overgrote meerderheid der deelnemers aan het verzetswerk zijn', aldus Trouiu,
1 CB-LO: 'Mededelingen'
, 23 (I dec.
... De bedoeling is ... , duidelijk te maken dat de principiële doelstellingen van dit deel der illegaliteit het ten enen male verhinderen dat de illegaliteit als geheel zou kunnen dienen als dekmantel voor het streven om Nederland na de oorlog een bepaalde links-radicale richting uit te sturen."
Talrijke leden van het LO-kader (en verscheidene KP'ers) namen met verbazing kennis van de beginselverklaring en, meer nog, van het commentaar in Trouw. De kaderleden van de LO werden er door het Centraal Bureau aan herinnerd, 'dat iedere LO-medewerker wist in welk gezelschap hij terechtkwam: dat de LO op een positief-Christelijk fundament staat. Noch in vergaderingen, noch in mededelingen werd hierover gezwegen? - de leden van de Top kregen informatie over de eerste reacties in de andere secties:
'De linkersectie waardeert de verklaring omdat ze meent er uit te kunnen putten dat de LO aan politiek zal gaan doen. In de middensectie zijn het het Ne en het NSF die niet erg te spreken zijn over de verklaring, omdat er uit zou blijken dat de LO zich als een politiek en met name AR-politiek lichaam openbaart.
Beide inzichten zijn onjuist ... De LO wil beslist niet aan politiek gaan doen en loopt evenmin aan de leiband van Trouw."
Deze uiteenzetting bracht de critici niet tot zwijgen. Op verzoek van de provinciale leiding van Zuid-Holland werd begin januari een vergadering gehouden waar, behalve Zuid-Holland, ook Noord-Holland en Utrecht waren vertegenwoordigd. De Utrechters uitten, aldus het Centraal Bureau, 'ernstige bezwaren'
tegen de beginselverklaring, 'maar de nadere toelichting over de inhoud ... en over de reden van ontstaan werden door Utrechts leiders als afdoende beschouwd' - evenwel was '
de vergadering van oordeel dat, meer dan tot nu toe, gewaakt moest worden tegen een 'dictatuur'
van het CB.'4 Aan het LO-kader werd meegedeeld dat met '
positief-Christelijk' alleen bedoeld werd uit te
, Trouw, II, 18 (dec. 1944), p. r. 2 CB-LO: 'Mededelingen'
, 25 (16 dec. 1944). , CB-LO: 'Mededelingen Topleden'
, 18 dec. 1944, p. 4. 4 A.v., 7 jan. 1945, p. I (LOjLKP, I'dat de grondtoon van ons volkskarakter Christelijk'
is - met de term werd 'geen binding aan een religieus standpunt, evenmin binding aan enige politieke partij' aangegeven, de LO bestond immers 'uit vooruitstrevenden van allerlei groepering.'!
Eind februari kwam de gehele Top van de LO in Zeist bijeen. Er werd daar een verklaring opgesteld" waarin het beleid van het Centraal Bureau werd goedgekeurd en waarin voorts werd opgemerkt dat de LO als zodanig zich niet met de politiek bemoeide, zij het dat zij 'sterk gekant (was) tegen revolutionaire spanningen."
Inmiddels had de 'beginselverklaring'
van de groepen van de rechtersectie tot scherpe reacties geleid in tot de linkersectie behorende illegale bladen. 'Wij hebben nooit verwacht'
, schreef van Randwijk in Vrij Nederland,
'dat alle groepen en iedereen het eens zou zijn met datgene wat wij op politiek terrein noodzakelijk en eis der gerechtigheid achtten. Wij erkennen het democratisch recht en zelfs tot op zekere hoogte de nuttige functie van wat conservatisme. Maar wij hoopten vurig dat de tijd voorbij zou zijn dat men een, zeker niet specifiek Calvinistische, maar goeddeels doodgewoon liberale negentiendeeeuwse maatschappijleer voor 'Christelijk'
en een zeer bepaalde 'rechtse'
politiek als een bij uitstek 'nationale'
zou zien.'
Als 'duidelijke positiebepaling'
werd de beginselverklaring van de LO, de LKP, het Schoolverzet en Trouw door van Randwijk gewaardeerd, 'maar de verklaring en het naschrift'
(het commentaar in Trouw)
'is niet hetzelfde. Wij begrijpen niet hoe politiek-gemengde organisaties als LKP, LO en zelfs het Schoolverzet ooit het naschrift voor hun rekening kunnen nemen."
1 A.V.: 'Mededelingen'
, 28 (8 jan. 1945), p. 3 (a.v.). Z Tekst: Het Grote Gebod, dl. I, p. II8-19. 3 Van Riessen viel enkele weken later, midden maart, de SD in handen. 'De Duitsers'
, zo verklaarde hij later aan de Enquêtecommissie, 'wisten benauwend veel. Viebahn wist bijv. meer van prof. Oranje af dan ik er op dat moment vanafwist.'
(getuige H. van Riessen, Enq., dl. VII c, p. 264) Mishandeld werd van Riessen niet; hij kwam tenslotte met de anti-revolutionair Smallenbroek in één cel. 'Dat was een vent'
, schreefvan Riessen ons in '75. 'Ik heb me aan hem opgetrokken. Hij doceerde politiek, ik filosofie. We hadden het best met elkaar.'
(brief, 25 aug. 1975, van H. van Riessen)
In het Centraal Bureau der LO waaruit ook van Vliet was verdwenen (deze was, gelijk in hoofdstuk 6 vermeld, in januari door het verraad van 'van Arkel'
door de SD gearresteerd), werd de plaats van van Riessen ingenomen door mr. A. J. Meyer uit Alphen aan den Rijn, die tot op dat moment de leider was geweest van de LO in de provincie Zuid-Holland. 4'Vertroebeling van de politieke atmosfeer'
:
'En nu, ofschoon de afgelopen vier oorlogsjaren alle politieke verhoudingen . ten onzent nog sterker dan voorheen hebben omgewoeld en talrijke jongeren politiek mondig zijn geworden buiten alle vroegere tegenstellingen om, nu komt plotseling Trouw ... de antithese opnieuw de inzet maken ener politieke constructie Het is feitelijk even onjuist om de termen 'links'
en 'radicaal'
als om die van 'christelijk'
en 'nationaal'
met elkaar te vereenzelvigen. Er zijn in de kringen, welke men vroeger rechts noemde, talrijke radicalen te vinden, terwijl wij alle behoudsgezinden uit het vroegere zogenaamde linkse kamp niet gaarne de kost zouden geven.'!
Op dat laatste wees ook Frans Goedhart in Het Parool? Hij noemde 'de verklaring van Trouw c.s.' (een typerende formulering!) 'in de grond van de zaak een poging om (naar het oude anti-revolutionaire voorbeeld) de afgeleefde antithese, die het land verdeelde in Christenen en heidenen, nieuw leven in te blazen ... Het is', schreef hij ook,
'wel uitermate teleurstellend en bedroevend, dat vier groepen, die zo'n flink aandeel in het verzet tegen de bezetter hadden en hebben, zich thans gereed maken om na verjaging van de Duitsers de vooroorlogse verhoudingen zo snel mogelijk te helpen herstellen."
Dat Trouw, wat de partij-indeling betrof, geen ongewijzigde voortzetting van die vooroorlogse verhoudingen beoogde, bleek in februari "toen het blad zich uitsprak ten gunste van de vorming van 'een positiefchristelijke partij'
waarin de Anti-Revolutionaire Partij en de Christelijk
! Je Maintiendrai, V, 9 (begin jan. 1945), p. 3. 2 Het Parool, 80 (9 jan. 1945), p. 2. Na lezing van deze laatste passage in Het Parool schreef in Kampen de LO' er van der Kamp over hen die een '
vernieuwing' voorstonden in de zin van Het Parool en Vrij Nederland: 'Zich uitgevende voor democraten en voor Nederlanders met het monopolie van nationale zin, zullen ze straks (want dat ze een heel goede gooi doen naar 't roer van het schip van Staat, is voor mij vast, de historische wind hebben ze volstandig mee!) de lijn van Hitler doortrekken, zij het voorshands zonder concentratiekampen. De parallel met de Franse Revolutie ... wordt in dit opzicht met de dag duidelijker Het enige wat ons overblijft te doen is: trouw op onze post blijven. Onze stem te laten horen als roependen in een staatssocialistische woestijn. Onverpoosd te waarschuwen en (0 paradox des geloofs!) blijde te zijn als het zo ver komt dat wij of onze kinderen door komsomols worden doodgeknuppeld.' (A. van Boven: Jan Jansen in bezel gebied,
'Een beschikkingsmacht over de productiemiddelen die enerzijds aan deelgenoten in het productieproces weelde verschaft en anderzijds hele groepen deelgenoten daarin aan armoede prijsgeeft, is in strijd met de eisen van een bijbelse samenleving."
De in Trouwopgenomen beginselverklaring van de rechtersectie droeg er niet toe bij dat de vijf vertegenwoordigers van de illegaliteit die na lang touwtrekken waren aangewezen, gingen branden van verlangen om Londen te bereiken: wat hadden zij koningin en kabinet anders te bieden dan een beeld van diepe verdeeldheid? In december werd nog gehoopt dat de overtocht per vliegtuig mogelijk zou zijn - dat mislukte. Er kwam een grotere kink in de kabel toen bleek dat het beleid van Neher door de meeste in de middensectie vertegenwoordigde groeperingen werd afgekeurd, zodat die sectie zich opeens op het standpunt plaatste dat zij zich in het geheel niet met vraagstukken van naoorlogse politiek wilde inlaten. 'In de tijd dat wij gevochten hebben tegen de penetratie van de politiek in de illegaliteit, vochten we', zo lichtte het Centraal Bureau van de LO de leden van de Top in,
'tegen de linkse sectie en de halfbakken houding der middensectie. Op alle punten werden we geslagen door de capitulatie der middensectie voor de linkse ... Nu komt de middensectie met een standpunt, plus royaliste que le roi. Hiermee haalt deze sectie een streep door de historische ontwikkeling, wat altijd absurd is."
In een groot deel van januari en in de eerste helft van februari kon de Contact-Commissie als gevolg van de vele arrestaties die waren voortgevloeid uit het verraad van 'van Arke!'
, niet bijeenkomen - toen er op 20 februari weer een vergadering plaatsvond, werd genotuleerd: 'Gepoogd zal worden, de leden der delegatie bijeen te doen komen om hun
I Trouw, III, 2 (febr. I945), p. 2. 2 A.V., III, 4 (eind maart I945), p. 2. 'CB-LO: 'Mededelingen Topleden'
, 23 dec. I944, p.
Inderdaad, er wèrd nog langer geaarzeld en het vertrek ging niet door, zelfs niet toen men het althans in hoofdlijnen eens was geworden over een punt dat men graag vóór dat vertrek geregeld zag: de rol die de georganiseerde illegaliteit (zeg: de Grote Adviescommissie der Illegaliteit) na de bevrijding zou spelen.