Van Houten begaf zich met deze tekst ('een soort voorbericht voor een definitieve uitnodiging'
, schreven wij in deel 10 a) naar Somer, hoofd van het Bureau Inlichtingen te Eindhoven en deze zond toen een telegram naar bezet gebied dat in enkele opzichten niet onbelangrijk afweek van wat de koningin had gevraagd: het werd een definitieve uitnodiging, een uitnodiging voorts, niet om 'overzicht te geven van de toestand'
maar om 'advies aan Hare Majesteit uit te brengen'
(een bij uitstek politieke formulering) en een uitnodiging tenslotte welke Somer uit veiligheidsoverwegingen beperkte tot 'hoogstens vijf personen'
. De tekst die op 27 september uitging naar 'Grote Raad Illegaliteit'
, luidde aldus: