Deze uiteenzetting bracht de critici niet tot zwijgen. Op verzoek van de provinciale leiding van Zuid-Holland werd begin januari een vergadering gehouden waar, behalve Zuid-Holland, ook Noord-Holland en Utrecht waren vertegenwoordigd. De Utrechters uitten, aldus het Centraal Bureau, 'ernstige bezwaren'
tegen de beginselverklaring, 'maar de nadere toelichting over de inhoud ... en over de reden van ontstaan werden door Utrechts leiders als afdoende beschouwd' - evenwel was '
de vergadering van oordeel dat, meer dan tot nu toe, gewaakt moest worden tegen een 'dictatuur'
van het CB.'4 Aan het LO-kader werd meegedeeld dat met '
positief-Christelijk' alleen bedoeld werd uit te