In februari werden aan de toppen van de illegaliteit de eerste namen (d.w.z. de illegale schuilnamen) genoemd van diegenen die namens de secties in de voordrachtcommissie zouden kunnen komen: Frans Goedhart, Gerben Wagenaar, Bruins Slot en mej. Tellegen of Jan Drion. Begin april werd voorts bekend, aan wie door het Vaderlands Comité werd gedacht als vertegenwoordigers van de politieke en maatschappelijke kaders. Volgens de opzet moesten die vertegenwoordigers voor de illegaliteit aanvaardbaar zijn (de benoemingen voor de Nationale Adviescommissie zouden immers geschieden door de illegaliteit en het Vaderlands Comité tezamen) - nu, er waren onder diegenen die door het Vaderlands Comité naar voren werden geschoven, verscheidenen die naar het oordeel van een of meer der secties niet voor een benoeming in aanmerking kwamen. Midden april deelde Jan Drion namens de middensectie mee dat deze mr. Donner, Kupers, Stikker en van der Mandele die allen door het Vaderlands Comité waren genoemd (Donner en van der Mandele waren er lid van) 'niet aanvaardbaar'
achtte, 'de eerste niet'
, aldus de notulen,