In het begin van de twintigste eeuw kreeg de opleiding voor Indisch bestuursambtenaar een wetenschappelijke grondslag: men werd door de minister van koloniën als candidaat-Indisch ambtenaar aangewezen en kon dan, desgewenst met financiële steun van het rijk, een speciale opleiding volgen in Den Haag; deze vond van I922 af aan de Rijksuniversiteit te Leiden plaats. Die universiteit kende al sinds I876 een op Indië gerichte opleiding maar had in de eerste decennia van haar bestaan slechts Indische rechterlijke ambtenaren gevormd, niet bestuursambtenaren. Het in Leiden gegeven onderwijs was van hoog gehalte en maakte, wat zijn ideologische grondslag betrof, ernst met Indië's ontvoogding. Met steun van enkele grote ondernemingen, o.m. van de Koninklijke/ Shell, kwam er in '25 een concurrerende opleiding in de vorm van een bijzondere faculteit ('de oliefaculteit'
) aan de Rijksuniversiteit te Utrecht; daar werd in conservatiever geest hoger onderwijs gegeven. Op die tegenstelling tussen Leiden en Utrecht komen wij nog terug.