Die pesantrèns boden geen aansluiting op de moderne samenleving; eerder stak er een element van Islamietisch verzet in tegen die samenleving (en in zekere zin dus ook een element van geestelijk verzet tegen het koloniaal regime en tegen het Christendom) - andere scholen waren er die eveneens als een vorm van geestelijk verzet mochten worden gezien maar die juist wèl de aansluiting op de moderne samenleving beoogden: dat waren de z.g. wilde (d.w.z. door het gouvernement niet gesubsidieerde) scholen, die, evenals vele Mohammadijah-scholen, onderwijs boden in het lezen en schrijven, "aak ook van het Nederlands, en het rekenen. Die 'wilde scholen'
gingen uit van inheemse nationalisten die meenden dat het voor de opbouw van een modem, onafhankelijk Indonesië onontbeerlijk was dat het analfabetisme zo spoedig mogelijk werd overwonnen en dat aan de leerlingen een nieuw gevoel van nationale identiteit werd bijgebracht. Het beste voorbeeld van dit bewust-Indonesische onderwijs werd gevormd door de Taman Siswo ('De leerlingengaarde'
)-scholen.