Eén minister was tegen het plan: mr. J. A. de Wilde, de minister van financiën: hij vond dat Nederland de hoge kosten (de drie slagkruisers zouden mèt hun entourage aan kleinere schepen minstens f 250 mln kosten) niet zou kunnen opbrengen en wees er op dat de slagkruisers volgens Furstner pas in '44 in dienst gesteld zouden worden. 'Wie kan nu'
, schreefhij in mei '39 in een nota aan zijn ambtgenoten, 'in deze tijd de toestand van over vijf jaren beoordelen ?'
2 Hij trad af.