1 Deze was op de terugreis uit Australië naar Singapore. 2 Telegram, 20 okt. 1941, van van Starkenborgh aan de regering (IC,Berenschot, G. J.Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (Knil)Poorten, H. terTjarda van Srarkenborgh Srachouwer, A. W. L.GENERAAL TER POORTEN INDIË'S DEFENSIEal in hoofdstuk I vermeldden, was hij in 191 I als jong luitenant der artillerie (hij was in 1887 in Buitenzorg geboren), de eerste Nederlandse beroepsofficier geweest die het internationaal vliegbrevet had verworven (op eigen kosten!) - hij had toen zijn kennis op luchtvaartgebied uitgebreid en was in '13 naar Indië vertrokken waar hij de grondlegger werd van de militaire luchtvaart. In '19 keerde hij naar Nederland terug om er de colleges aan de Hogere Krijgsschool te volgen - toen hij nadien weer in Indië ging dienen, was dat niet bij de militaire luchtvaart maar bij de artillerie. In twee perioden: van '26 tot' 3 I en van '33 tot' 36, kon hij de belangen van dat wapen bevorderen doordat hij bij de Generale Staf was geplaatst; hij werd er tenslotte afdelingshoofd en inspecteur der artillerie. Als opvolger van Berenschot werd hij in juli' 39 tot chef van de Generale Staf van het Knil benoemd. Hij had in oktober '41, toen Berenschot verongelukte, op andere candidaten voor de functie van legercommandant o.m. vóór dat hij, zoals van Starkenborgh had geseind, 'geheel ingewerkt (was) in de vraagstukken van legeruitbreiding en centrale leiding' - bij dat laatste was van belang dat ook ter Poorten (die beter Engels sprak dan Berenschot) nauw betrokken was geweest bij de pogingen om in de Nanjo een gemeenschappelijke verdediging van de grond te krijgen.' Een feit was evenwel dat van Starkenborgh ter Poorten met meer aarzelingen als Berenschots opvolger voorstelde dan uit zijn telegram bleek - hij vond ter Poorten namelijk, zei hij in '57, 'een vloekende militair, een grove man, opgewonden', en wist dat uit zijn gedragingen in het particuliere leven nogal eens moeilijkheden waren voortgevloeid. Hij vond verder dat ter Poorten 'een te weinig serieuze indruk maakte' en dat 'zijn mentaliteit door te veel z.g. uitgaan enzovoort was bedorven' 2 - kortom, hij had op de mens ter Poorten veel tegen en wij veronderstellen dat ter Poorten zijnerzijds ook geen aansluiting kon vinden bij de uiterlijk koele, ingetogen, ietwat vormelijke Groninger van Starkenborgh. Hoe dat zij, in de besprekingen die de gouverneur-generaal met de legercommandant te voeren kreeg, kwam geen toenadering tot stand en werd ook geen basis voor wederzijds vertrouwen gelegd. Berenschot had het verstaan, de niet-militair van Starkenborgh helder en beknopt in te lichten over militaire vraagstukken - ter Poorten legde althans in zijn contacten met van Starkenborgh dat vermogen niet aan de dag. Er
Berenschot, G. J.Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (Knil)Poorten, H. terbereikten deze bovendien klachten dat de legercommandant zich in gesprekken met willekeurige .particulieren pessimistisch had uitgelaten over de capaciteiten van het Knil; dat leidde er toe dat hij ter Poorten bij zich ontbood om hem een terechtwijzing te geven. Wij kunnen ons nauwelijks voorstellen dat deze hem door ter Poorten in dank is afgenomen.