Hij was in 1887 op Sumatra geboren als zoon van een officier van het Knil die een Indonesische vrouw had gehuwd. Toen hij vijftien jaar was, ging hij in Alkmaar de lessen volgen aan de z.g. cadettenschool: een opleidingsinstelling waarvan het einddiploma toegang gaf tot de Koninklijke Militaire Academie. Op die Academie slaagde hij als eerste van zijn jaarklasse. In Indiƫ geplaatst, verwierf hij daar eervolle vermeldingen door zijn deelneming aan gevechten in Atjeh waar hij bij de marechaussee was geplaatst. Snelle bevorderingen en een geslaagde studie aan de Hogere Krijgsschool (van '25 tot '
Jo was hij er bovendien als leraar aan verbonden) leidden er toe dat hij in ' 34 chef-staf werd van het Knilvan Starkenborgh droeg hem in '
39 graag als opvolger van generaal Boerstra voor. Berenschot was namelijk niet alleen een kundig troepenen stafofficier maar hij had begrip voor politieke vraagstukken en er ging van hem ook een groot natuurlijk gezag uit - wie hem, zoals van Kleffens in april-mei '41, voor het eerst ontmoette, kwam onmiddellijk onder de indruk van zijn persoonlijkheid; 'ik ben zelden'
, vertelde van Kleffens ons later, 'iemand tegengekomen die mij zozeer de indruk gaf dat ik volledig op zijn oordeel kon afgaan.'
1 Berenschot was wars van alle grootspraak. Hij wist dat als de Japanners er in zouden slagen op Java te landen, de kans groet was. dat het Veldleger de strij d zou moeten aanbinden met troepen die niet alleen beter uitgerust waren maar ook in China ervaring hadden opgedaan in de moderne oorlogvoering - in de kring van hoge militairen sprak hij af en toe als zijn verwachting uit dat het Knil slechts een korte periode, misschien maar vijf dagen, weerstand zou kunnen bieden; buiten die vertrouwde kring zweeg hij daarover,